publicatie

Spanning, september 2008 :: Het rijke rode leven

Spanning, september 2008

Het Rijke Rooie Leven

Deel 38: Tiny Kox over het Communistisch Manifest

Het communistisch manifest

Socialisten proberen al langer dan 150 jaar om de wereld een ander aanzien te geven. Ze strijden al die tijd al tegen het kapitalisme als systeem, maar op de eerste plaats tegen de gevolgen en uitwassen van dat systeem. Al die jaren hebben socialisten ook opgeschreven hoe ze dachten de wereld te kunnen veranderen.

In een geschiedenis van anderhalve eeuw veranderen veel zaken, maar blijft ook veel hetzelfde. Het is daarom voor hedendaagse socialisten heel leerzaam om kennis te nemen van de opvattingen van hun voorgangers. Waarom zouden we telkens opnieuw het wiel uitvinden? In de serie Het Rijke Rooie Leven publiceren we (delen van) teksten uit het verleden met commentaar van een tegenwoordige socialist.

De passage op de volgende pagina komt uit het beroemde Communistisch Manifest. Karl Marx schreef het manifest, met hulp van zijn vriend Friedrich Engels, in de winter van 1847-1848. Hij deed dat op verzoek van de Duitse arbeidersvereniging in Londen – een organisatie van politieke vluchtelingen uit het reactionaire Duitsland. De eerste oplage telde slechts 1000 stuks. Het duurde lang voordat het een internationale bestseller werd – en uiteindelijk het meest verspreide boek naast de Bijbel. Dik is het niet, 23 pagina’s, een inleiding en vier hoofdstukken. Het maakt een beetje een bij elkaar geraapte indruk. De haast (het werd in zes weken geschreven) is eraan af te zien. Maar dat maakt het niet minder belangrijk voor de ontwikkeling van het socialisme. Marx’ centrale boodschap: strijden voor een betere wereld heeft zin, een betere wereld is geen utopie. Want het kapitalisme is niet het einde van de geschiedenis, de onderdrukking van de werkende mensen zal verdwijnen en een ‘communistische’ (= gemeenschappelijke) samenleving, ligt in het verschiet. In die klassenloze maatschappij is ‘de vrije ontwik-keling van elk individu de voorwaarde voor een vrije ontwikkeling van iedereen’. Daarvoor te strijden is de moeite waard. Arbeiders hebben bij die strijd niets te verliezen dan hun ketenen en kunnen erdoor een wereld winnen. Dus, arbeiders van alle landen, verenig je! Zo luiden de laatste zinnen van het Manifest. Aan die oproep is, na Marx’ dood in 1883, massaal gehoor gegeven. Daarom geldt Karl Marx wereldwijd als een van de oervaders van de socialistische beweging.

En daarom is het Manifest ook 160 jaar na zijn verschijnen, de moeite van het lezen waard.

Kapitalisme schept zich een wereld naar zijn eigen beeld

De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet van haar producten jaagt de bourgeoisie over de hele aardbol. Overal moet zij zich innestelen, overal haar huis bouwen, overal verbintenissen aanknopen.

De bourgeoisie heeft door haar exploitatie van de wereldmarkt de productie en consumptie van alle landen kosmopolitisch gemaakt. Zij heeft tot groot verdriet van de reactionairen aan de industrie de nationale bodem onder de voeten weggetrokken. De eeuwenoude nationale industrieën zijn vernietigd en worden nog dagelijks vernietigd. Zij worden verdrongen door nieuwe industrieën, waarvan de invoering tot een levenskwestie voor alle beschaafde volkeren wordt, door industrieën, die niet meer inheemse grondstoffen, maar grondstoffen uit de verste streken van de aarde verwerken en waarvan de fabrikanten niet alleen in het land zelf, maar in alle werelddelen tegelijk worden verbruikt. In de plaats van de oude, door producten van het eigen land bevredigde behoeften komen nieuwe, die de producten van de verste landen tot hun bevrediging vereisen. In de plaats van de oude lokale en nationale zelfgenoegzaamheid en afgeslotenheid komt er een veelzijdig verkeer, een veelzijdige afhankelijkheid van de volkeren onderling. De geestelijke voortbrengselen van de afzonderlijke naties worden gemeengoed. De nationale eenzijdigheid en beperktheid wordt meer en meer onmogelijk, en uit de vele nationale en lokale literaturen vormt zich een wereldliteratuur.

De bourgeoisie rukt door de snelle verbetering van alle productiemiddelen, door het oneindig gemakkelijker verkeer alle, ook de meest barbaarse volken in de kring van de beschaving.

De goedkope prijzen van haar waren zijn de zware artillerie, waarmee zij alle Chinese muren tegen de grond schiet, waarmee zij de hardnekkigste vreemdelingenhaat van de barbaren tot overgave dwingt. Zij dwingt alle naties zich de productiewijze van de bourgeoisie eigen te maken, wanneer zij niet te gronde willen gaan; zij dwingt hen de zogenaamde beschaving bij zich in te voeren, d.w.z. bourgeois te worden. Met één woord, zij schept zich een wereld naar haar eigen beeld.

De bourgeoisie heeft het land aan de heerschappij van de stad onderworpen. Zij heeft enorme steden geschapen, zij heeft het aantal van de stedelijke tegenover de landelijke bevolking in hoge graad vermeerderd en aldus een belangrijk deel van de bevolking aan de afstomping van het land-leven ontrukt. Net zoals het land van de stad heeft zij de barbaarse en halfbarbaarse landen van de beschaafde, de boerenvolken van de bourgeoisvolken, het Oosten van het Westen afhankelijk gemaakt.

De bourgeoisie heft meer en meer de versnippering van de productiemiddelen, van het bezit en van de bevolking op. Zij heeft de bevolking op plaatsen opeengehoopt, de productiemiddelen gecentraliseerd en het eigendom in weinige handen geconcentreerd. Het noodzakelijke gevolg hiervan was de staatkundige centralisatie. Bijna onafhankelijke, alleen verbonden provincies met verschillende belangen, wetten, regeringen en tollen werden samengedrongen in één natie, één regering, één wet, één nationaal klassenbelang, één douanegrens.

De bourgeoisie heeft in haar nauwelijks honderdjarige klassenheerschappij massaler en kolos-saler productiekrachten geschapen dan alle verdwenen geslachten samen. Onderwerping van de natuurkrachten, machinerie, aanwending van de scheikunde op nijverheid en landbouw, stoomvaart, spoorwegen, elektrische telegrafie, ontginning van gehele werelddelen, het bevaarbaar maken van de rivieren, gehele uit de grond gestampte bevolkingen — welke vroegere eeuw vermoedde dat zulke productiekrachten in de schoot van de maatschappelijke arbeid sluimerden?

Bron: www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/index.htm

Van Marx naar Marijnissen

125 jaar terug blies de naamgever van het marxisme in Londen zijn laatste adem uit. Karl Marx (1818 – 1883) noemde zichzelf echter nooit marxist.

Eerder twijfelaar.

Elf mensen begeleidden Marx in 1883 naar zijn rustplaats op het Londense Highgate kerkhof. Toch voorzag zijn vriend Friedrich Engels daar dat Marx’ naam en werk ‘de eeuwen zouden weerstaan’. Na zijn dood werd zijn naam wereldwijd door miljoenen mensen en talloze groepen gebruikt. Doorgaans met een zekerheid die niet paste bij hun inspirator. Diens lijfspreuk was ‘de omnibus dubitandem’ – twijfel aan alles. Overgenomen van de Franse filosoof René Descartes die al een paar eeuwen eerder zei: ‘Twijfel is het begin van wijsheid.’

Niet helemaal toevallig dat die ‘wijsheid’ van Descartes aangehaald wordt in Tegenstemmen van Jan Marijnissen, toen hij in zijn eerste boek uit 1996 een poging deed een samenhangende kritiek te formuleren op het moderne neoliberalisme.

Tegenstemmen werd snel een bestseller, in tegenstelling tot het Communistisch Manifest van Marx en Engels. De eerste oplage in 1848 telde slechts 1.000 stuks en Marx’ hoofdwerk, Het Kapitaal, telde in 1867 3.000 stuks. Later zou het Communistisch Manifest echter het meest uitgegeven manuscript na de Bijbel worden en Het Kapitaal werd na Marx’ dood een wereldwijde bestseller.

Marx zelf leefde in weinig florissante omstandigheden, goeddeels buiten zijn geboorteland Duitsland. Voor linkse denkers was weinig emplooi en de binnenlandse autoriteiten hadden weinig met kritische geesten op. Daarvoor was Marx met al zijn geleerdheid een te opstandige burger, die zich weinig aantrok van oproepen om het wat rustig aan te doen.‘ Tot nu toe hebben de filosofen de wereld uitgelegd, maar het komt erop aan hem te veranderen’ werd een van zijn gevleugelde woorden – en later zijn eigen grafschrift.

‘Onderdanigheid’ noemde hij de door hem meest gehate menselijke eigenschap. Voor hem was het een ‘categorische imperatief’ om alle verhoudingen te bevechten, alle instellingen te bestrijden waarin de mens een onderworpen, geknecht en verminkt wezen is.

Hij wilde bewijzen dat de bestaande orde niet de enig mogelijke orde was – nog sterker: met de onontkoombaarheid van een natuurproces zou wat is, wijken moeten voor wat komen zou. Het kapitalisme, die geweldige economische kracht die de productie van goederen tot ongekende hoogte opschroefde en kapitalen bijeenbracht waarvan niemand had durven dromen, bleek ook een demonische kracht om mensen van zichzelf en hun omgeving te vervreemden en hun te dwingen het enige dat ze hadden, hun arbeidskracht, als koopwaar op de markt aan te bieden.

Marx vond dat je moest staan voor wat je vond. In het voorwoord van Het Kapitaal haalt hij de Florentijnse dichter Dante Allighieri aan: ‘Ga je eigen weg en laat de mensen praten’. Na zijn dood telden zijn woorden nog steeds. Zijn analyses ondersteunden de hoop van velen op een menswaardig bestaan en inspireerden tot verzet tegen de uitwassen van het kapitalisme. Door anderen werd hij echter ook symbool van dictatoriale onderdrukking en knechting door regimes, die zich ‘socialistisch’ en ‘communistisch’ noemden maar ‘wier geïnstitutionaliseerde revoluties en rigide opstellingen tot weerzinwekkende uitwassen leidden’ (Jan Marijnissen,

Tegenstemmen, p. 51).

De SP hanteert de aanduiding ‘marxistisch’ al 20 jaar niet meer. Het streven naar menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit hoeft niet te worden afgeleid uit een leer, een theorie. Het hoort gebaseerd te zijn op de werkelijkheid van alledag en de noodzaak die te veranderen. Gebruik maken van wat anderen eerder ontdekt en geprobeerd hebben, is verstandig. Maar dat geldt nog meer voor eigen keuzes maken, zelf verantwoordelijkheid nemen, achter niemand aanlopen en met de mensen samen strijden voor een betere samenleving. Wie goed kijkt, ziet daar nog een fijn lijntje van Marx naar Marijnissen.