publicatie

Spanning, september 2008 :: De Boliviaanse revolutie

Spanning, september 2008

De Boliviaanse revolutie

Begin augustus bezochten SP-Kamerlid Ewout Irrgang en fractiemedewerkster Riekje Camara Bolivia.

Zij waren onder andere waarnemer bij het referendum op 10 augustus over de toekomst van de linkse president Morales. Voor Spanning doen zij verslag van de politieke situatie in Bolivia.

Tekst: Ewout Irrgang en Riekje Camara

In 2005 koos Bolivia met 53 procent van de stemmen haar eerste inheemse president, Evo Morales, een Aymara-indiaan. Afgelopen zomer had het Boliviaanse volk de kans om zich uit te spreken over zijn functioneren en had het de mogelijkheid om hem naar huis te sturen. In een zogenaamd terugroep-referendum – referéndum revocatorio – dat door Morales was uitgeroepen, konden de Bolivianen zich op 10 augustus ook uitspreken vóór of tegen vice-president García Linera en de prefecten van de negen departementen van het land: Beni, Chuquisaca, Cochabamba, La Paz, Oruro, Pando, Potosí, Santa Cruz en Tarija. In totaal kon de bevolking dus tweemaal haar stem uitbrengen: voor of tegen de president en de vice-president en voor of tegen de prefect van het betreffende departement.

Indrukwekkend resultaat

Morales won het referendum met een overtuigende meerderheid; ruim 67 procent van de bevolking wil met hem verder. Een indrukwekkend resultaat voor een regeringsleider die ruim twee jaar aan de macht is. Ook zijn belangrijkste politieke opponenten in de regio’s Santa Cruz (Rubén Costas), Tarija (Mario Cossío) en Beni (Ernesto Suárez) wonnen fors. Opmerkelijk in dit verband is echter dat Morales niet alleen landelijk, maar ook in zes van de negen departementen een meerderheid behaalde en in één departement – Tarija – net aan verloor (49,83 procent). Ook won Morales in nagenoeg alle afzonderlijke departementen fors meer stemmen dan in 2005. Dus ook in de opstandige regio’s van de oppositie. Een van de verklaringen hiervoor wordt gezocht in het feit dat de mensen in 2005 de keuze hadden tussen meerdere kandidaten, terwijl het nu een kwestie was van voor of tegen. Het tekent echter de sterk verdeelde en gepolitiseerde situatie in Bolivia.

Vivir bien - goed leven

De Boliviaanse bevolking bestaat voor 55 procent uit inheemse bevolking (Indianen), 15 procent blanken (afstammelingen van de Spaanse kolonisatoren) en 30 procent mestiezen (een mix van deze twee). Na Haïti is Bolivia het armste land van Latijns-Amerika. Zestig procent van de negen miljoen tellende bevolking leeft onder de armoedegrens van twee dollar per dag. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt 4.000 dollar per jaar. Het land wordt echter gekenmerkt door een enorme ongelijkheid: in Bolivia ontvangt de rijkste 10 procent van de bevolking ruim 47 procent van de inkomsten en de armste 10 procent krijgt slechts 0,3 procent, bijna 160 keer minder (bron: CIA World Fact Book). De inheemse bevolking verdient minder dan de helft van wat de niet-inheemse bevolking verdient en krijgt 40 procent minder scholing. 50.000 families bezitten bijna 90 procent van de productieve grond. Geografisch loopt de scheidslijn tussen de grondstofarme hooglanden in het westen en de grondstofrijke laaglanden in het oosten met onder andere gas en olie en goede landbouwgronden.

Eén van de speerpunten van Morales’ beleid is een einde te maken aan deze enorme maatschappelijke ongelijkheid en vooral de economische en politieke uitsluiting van het grootste deel van de inheemse bevolking. Sinds juni 2006 beschikt Bolivia over haar eigen nationale armoedestrategie: ‘Plan Nacional de Desarrollo: Bolivia Digna, Soberana, Productiva y Democrática para Vivir Bien’ (PND) genaamd. (Letterlijk: ‘Nationaal ontwikkelingsplan: Bolivia waardig, soeverein, productief en democratisch om goed te leven’) . Dit armoedebestrijdingsplan is gebaseerd op het verkiezingsprogramma van Morales en zijn partij, de MAS (Movimiento al Socialismo – Beweging naar het Socialisme). Het PND is onder andere gericht op de renationalisatie van de olie- en de gassector, landhervorming, het versterken van de rechten van de inheemse bevolking door meer autonomie en alfabetisering van de gehele bevolking. Het is de bedoeling dat Bolivia eind 2008 geen analfabetisme meer kent. Bolivia vormt met haar eigen armoedestrategie een interessant en redelijk revolutionair voorbeeld in de wereld. Het land heeft – in tegenstelling tot de meeste andere ontwikkelingslanden – duidelijk afstand weten te nemen van de door het Westen en de internationale financiële instellingen opgelegde armoedestrategieën met een sterk neoliberaal karakter.

Opstandige regio’s

Waar Morales zich heeft weten te ontworstelen aan het juk van neoliberale instellingen als het IMF en de Wereldbank, geldt dit niet voor de opstandige regio’s in het oosten van het land.

Niet geheel toevallig organiseerden tussen 4 mei en 24 juni de vier oostelijke departementen – waar 82 procent van de nationale gasproductie plaatsvindt – in de aanloop naar het referendum van 10 augustus een reeks van (illegale) referenda voor meer regionale autonomie. In 2006 heeft Morales de gasproductie genationaliseerd. Voor het doorvoeren van zijn sociale programma’s en de democratische revolutie is Morales immers voor een groot deel afhankelijk van de (belastingopbrengsten van de) olie en vooral gas uit het oosten. 80 procent van de winst gaat sindsdien naar de staat, 20 procent is voor de bedrijven. De totale inkomsten stegen in twee jaar tijd van 200 miljoen naar 1,9 miljard dollar anno 2008. Inmiddels zijn ook de raffinaderijen en de transportbedrijven genationaliseerd.

Lastig parket

Er valt veel te zeggen voor meer federale autonomie in een historisch sterk gecentraliseerd land. Ook de kritiek dat de door Morales voorgestane decentralisatie nu vooral gunstig uitpakt voor de indiaanse bevolking is legitiem. Het doel van de autonomie-referenda was echter vooral om de macht van de prefecten te bestendigen en hen zeggenschap te geven over landhervormingen, politieke en militaire benoemingen in hun gebieden, en het oprichten en implementeren van belastingsystemen. Het recent oplaaiende geweld van gewelddadige rechtse (jongeren)groeperingen lijkt het beeld te bevestigen dat het vooral te doen is om een strijd tegen de linkse politiek van Morales. Naast de olie- en gasinkomsten is met name het landeigendom in de oostelijke regio’s een cruciaal twistpunt. In een departement als Santa Cruz bezitten 27 families nagenoeg al het land. Indien, zoals Morales voorstelt, de landpolitiek aan de centrale overheid wordt toegewezen, dan moeten deze families vrezen voor hun grondbezit. Logischerwijs proberen zij via autonomie hun belangen veilig te stellen. De oude discussie in Bolivia over meer federale autonomie heeft dus ook duidelijk een politiek-opportunistische kant. De prefecten wonnen de illegale referenda, hoewel grote delen van de bevolking in de regio’s zich onthielden van stemming.

Na de enorme overwinning van Morales op 10 augustus bevindt het land zich in een lastig parket. De regionale departementen eisen meer autonomie en zien zich daarin bevestigd door hun eigen lokale bevolking, maar Morales ziet zich gesteund in zijn Boliviaanse revolutie door ruim tweederde van het hele land.

Nieuwe grondwet

Om de overwinning van het terugroep-referendum te bestendigen heeft Morales een referendum uitgeroepen over een nieuwe grondwet waarin zijn nieuwe koers geconsolideerd wordt. Dit referendum is voorzien voor 7 december. In deze ontwerpgrondwet zijn de collectieve rechten vastgelegd, wordt er ruimte gegeven aan de diversiteit van culturen in het land, worden de landrechten op centraal niveau geregeld, evenals het recht op tweetalig onderwijs (Spaans en inheems). De inheemse volkeren krijgen een speciale vertegenwoordiging in het staatsapparaat inclusief het parlement.

Het pleit voor Morales, van wie door tegenstanders vaak gezegd wordt dat hij als voormalige cocaboer en vakbondsleider vooral bekend staat om zijn ‘ramkoers’-houding, niet kiest voor het doordrukken van de grondwet. Hij zou gemakkelijk kunnen redeneren dat hij met een tweederde meerderheid van de stemmen hier een uitstekend mandaat voor heeft. Hoewel meerdere malen zowel verbaal als fysiek uitgedaagd blijft hij kiezen voor een vreedzame dialoog. Ondanks dat bijvoorbeeld de prefect van Santa Cruz hem de ‘echte crimineel’ noemt en de burgemeester van Santa Cruz op 5 augustus het leger opriep hem af te zetten. Sommige critici beweren dat juist door deze gebalanceerde houding de situatie nu zo escaleert. In een land dat decennialang werd gekenmerkt door gewapende conflicten is het echter te prijzen dat de president het hoofd koel houdt.

Morales zou er verstandiger aan doen om serieus meer mogelijkheden voor autonomie voor de regio’s te regelen in de nieuwe grondwet in plaats van zich, hoe begrijpelijk misschien ook, vooral te richten op meer autonomie voor de inheemse volken. Te denken valt hierbij aan autonomie op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Op die manier worden mogelijk de meer gematigde op standige regio’s verleid en krijgen de radicalere prefecten het signaal: onderhandelen helpt, geweld niet. Hoopvol is dat Morales op de avond dat de eerste uitslagen van het referendum bekend werden een verzoenende toespraak hield waarin hij voorstelde om aan de onderhandelingstafel te bekijken hoe de statuten van de opstandige regio’s in de nieuwe grondwet kunnen worden geïncorporeerd. Op die manier blijft de Boliviaanse revolutie een democratische revolutie.