publicatie

Spanning, juni 2008 :: Je kunt toch niet zeggen dat 3,5 procent kattenpis is

Spanning, juni 2008

Je kunt toch niet zeggen dat 3,5 procent kattenpis is

Is de looneis van de FNV wel hoog genoeg als de meeste Nederlanders hun koopkracht volgend jaar niet zien verbeteren? “Met die 3,5 procent dek je in ieder geval de inflatie ruim voldoende af”, zegt FNV’s cao-coördinator Wilna Wind.

Tekst: Rob Hendriks Foto: Gerard Til / Hollandse Hoogte

Dom dat minister Donner zijn plannen met het ontslagrecht zo op de spits heeft gedreven, vindt Wilna Wind. Kijk, het mag duidelijk zijn dat de FNV niet is opgericht om de ontslagbescherming aan te pakken en goedkoper te maken. Maar over een vereenvoudiging van het ontslagrecht – de procedures – was best met haar te praten geweest. Nu is dat een gepasseerd station voor de cao-coördinator van de FNV. “De discussie is inmiddels zo geëscaleerd dat ik nog maar één uitkomst zie: het hele plan moet van tafel. Donner moet niet de illusie hebben dat hij met een of ander compromis nog verder komt”, zegt Wind, die namens de FNV het ontslagrecht in haar pakket heeft. Ze wil voorkomen dat de minister zijn zin krijgt. Want dit zou betekenen dat een werkgever zijn werknemers kan ontslaan zonder dat er vooraf wordt gekeken of er wel een goede reden voor het ontslag is.

Sinds 6 oktober 2007 is voor haar duidelijk dat Donner zijn plan wel kan vergeten. Die dag besloot het partij-congres van de PvdA dat het een versoepeling van het ontslagrecht vierkant afwijst. Voor Wind is het niet langer meer de vraag óf Donner zijn plan zal intrekken, maar slechts wannéér hij dit zal doen.

“Donner kan alleen maar met een plan komen als dat namens het kabinet is. Nou, die kans is verkeken nu de PvdA niet akkoord zal gaan met de aanpassing van de preventieve toets. De minister geeft het alleen nog niet toe en zegt alsmaar dat hij aan het studeren is. Tja, daar komt natuurlijk niks uit. Hij moet gewoon maar eens aan het werk gaan. De minister heeft gesubsidieerde arbeid beloofd, we hebben overeenstemming over loonkostensubsidie, er moeten veel meer mensen de arbeidsmarkt op. Dat moet-ie als een speer gaan uitvoeren. Maar hij laat het allemaal liggen omdat hij het koppelt aan het ontslagrecht. Nou, dat is een koppeling waar heel sociaal-economisch Nederland zich aan stoort.”

Het dossier ontslagrecht slokte de afgelopen maanden veel van haar tijd op. Terwijl het werk van een cao-coördinator toch al ‘tijd vreet’. Maar je hoort Wind er niet over klagen. “Als ik ’s avonds ergens met kaderleden over hun cao praat, kost dat tijd. Maar is dat zwaar werk? Nee, dat is hartstikke leuk. Als cao-coördinator zit ik veel in Den Haag. Daar zit ik vooral met centrale organisaties en het ministerie van Sociale Zaken om tafel. Dan is het extra belangrijk om gesprekken met mensen op kaderavonden en ledenvergaderingen te blijven voeren. Zodat je niet alleen maar in het circuitje zit.”

Dan heeft u vast wel kaderleden horen morren over de koopkracht voor volgend jaar. Na al het zuur zouden we het zoet krijgen, maar veel mensen krijgen een koopkrachtdaling voor de kiezen.

“Het is natuurlijk moeilijk te pruimen dat een deel van onze achterban moet inleveren, terwijl iedereen hoort en ziet dat het goed gaat met de economie. Ik vind het wel heel goed dat we een kabinet hebben dat investeert in onderwijs, de wijken en sociale samenhang. Dat is ook belangrijk voor de mensen, want we krijgen er een beter land door. Maar ja, het moet ergens van betaald worden.”

De FNV heeft zijn voorlopige looneis vastgesteld op 3,5 procent. Vind je die looneis nog wel hoog genoeg nu blijkt dat we opnieuw moeten inleveren?

“Die concept-looneis deugt. Daarvoor hebben we onze formule die onder meer gebaseerd is op de inflatie en arbeidsproductiviteit. Een vraag die steeds weer terugkomt is: klopt onze formule nog? Een econoom als Alfred Kleinknecht zegt: stel maar heel hoge looneisen. Hij neemt daarbij voor lief dat er bedrijven omvallen die de lonen niet meer kunnen betalen. Dat verhaal gaat ten koste van de bedrijven die lager geschoold personeel in dienst hebben, en van de mensen die in het onderwijs en de zorg werken. Er zijn ook economen die zeggen: kijk waar wat te halen valt en stel dáár hogere looneisen. Maar wij hebben er toch weer heel bewust voor gekozen om met een centrale looneis te komen. Als je per sector kijkt, zie je misschien sectoren waar je wat meer dan 3,5 procent kunt vragen. Maar er zijn er ook waar dat eigenlijk al te veel zou zijn. We willen geen lagere eis stellen in de zwakkere sectoren en een hogere waar veel geld verdiend wordt. We willen dat die zwakkere sectoren zich een beetje aan die centrale eis kunnen optrekken. Een centrale looneis voorkomt bovendien dat je tegen elkaar uitgespeeld wordt.”

Het kabinet heeft in zijn begroting al ingeboekt dat werknemers volgend jaar 3,25 procent loonsverhoging krijgen. Die verhoging wordt afgeroomd door inflatie en hogere belastingen, ziektekosten en pensioenpremies. De cao-onderhandelaars van de bonden moeten dus minimaal 3,25 procent binnenslepen, willen we er niet op achteruit gaan.

“De begroting van het kabinet gaat over vier jaar. Dit jaar hebben ze er net als de vorige kabinetten voor gekozen om de rekening in het begin neer te leggen. Wéér eerst het zuur en dan het zoet. Maar we zullen de grenzen van onze ruimte opzoeken. Bij die looneis van 3,5 procent ga ik er vanuit: vragen is krijgen. Kijk, je hebt landen waar de bonden tien procent eisen en met twee procent terugkomen. Dat schiet natuurlijk niet op. Wij riepen vorig jaar dat we er drie procent bij wilden, en we zitten gemiddeld nu echt tegen die drie procent aan. En als we ergens ruimte zien om daarnaast nog een extra, incidentele uitkering te vragen, dan zullen we die ruimte zeker benutten. We laten natuurlijk niet onnodig ruimte liggen bij bedrijven en sectoren waar het goed gaat. We schakelen dan een tandje bij door bijvoorbeeld eenmalige uitkeringen binnen te halen. Daar moeten we niet mies over doen. Vijfhonderd euro met de kerst, hartstikke mooi toch?”

Maar we zullen volgend jaar onze koopkracht dus niet zien stijgen.

“Met die 3,5 procent dek je in ieder geval de inflatie ruim af. En we willen mensen door scholing hun positie laten verbeteren. Ben je jong, dan ga je nog omhoog in je loongebouw. Maar veel leden zijn ouder en zitten aan de top. Die moeten het hebben van die collectieve verhoging. Nou, je kunt toch niet zeggen dat 3,5 procent kattenpis is.”

Wel als een groot deel daarvan door inflatie verdampt, waardoor je er per saldo weinig tot niets op vooruit gaat.

“Het blijft zoeken. Je kunt een twee keer zo hoge eis stellen, maar dat heeft geen goed effect op de werkgelegenheid.”

De bond kan ook nog stevig inzetten op immateriële eisen, zoals het stimuleren van thuiswerken.

“Zeker, hoewel we veel van de ruimte aan geld besteden. Al verschilt het per leeftijdsgroep. Mensen tot een jaar of veertig – met name stellen met kinderen – schreeuwen om tijd. Zij hebben grote behoefte aan flexibele werktijden en de mogelijkheid voor thuiswerken. Ik denk ook dat loopbaanplanning steeds belangrijker wordt. We moeten langer doorwerken. Na je vijftigste heb je nog een hele route te gaan. Het moet veel normaler worden dat je dan nog een sprong maakt in je loopbaan. Functioneringsgesprekken moeten daarom meer met het oog op de toekomst gevoerd worden.”

Dit interview is met toestemming overgenomen uit Kader, het kaderblad van ABVAKABO FNV, jrg. 49, nr. 8, oktober 2007, 8-10