publicatie

Spanning, juni 2008 :: Het rijke rooie leven - Het nichtje van Marx

Spanning, juni 2008

Het Rijke Rooie Leven

Deel 36: Ronald van Raak over Nanette Philips (1834-1885)

Het nichtje van Marx

‘En nu, mijn kleine charmeuse, vaarwel, vergeet niet helemaal je dolende ridder.’ Met deze romantische woorden eindigde de revolutionair Karl Marx op 13 april 1861 in een brief aan Nanette Philips, zijn nichtje in Zaltbommel. In 1848 had Marx samen met Friedrich Engels Het Communistisch Manifest geschreven, voor de kort daarvoor in Londen opgerichte internationale Bund der Kommunisten. In de jaren 1860 werkte hij aan Het Kapitaal, dat in 1867 zou verschijnen. De Duitse filosoof Marx woonde met zijn gezin in ballingschap in Londen, maar trok in deze jaren als een ‘dolende ridder’ door Europa.

Tekst: Ronald van Raak

‘En nu, mijn kleine charmeuse, vaarwel, vergeet niet helemaal je dolende ridder.’ Met deze romantische woorden eindigde de revolutionair Karl Marx op 13 april 1861 in een brief aan Nanette Philips, zijn nichtje in Zaltbommel. In 1848 had Marx samen met Friedrich Engels Het Communistisch Manifest geschreven, voor de kort daarvoor in Londen opgerichte internationale Bund der Kommunisten. In de jaren 1860 werkte hij aan Het Kapitaal, dat in 1867 zou verschijnen. De Duitse filosoof Marx woonde met zijn gezin in ballingschap in Londen, maar trok in deze jaren als een ‘dolende ridder’ door Europa.

Marx onderhield contacten met kameraden, maar ging ook bij vrienden en familie op zoek naar geld, om zijn schulden te betalen en zijn vrouw en dochters te onderhouden. Het belangrijkste adres was dat van zijn oom Lion Philips in Zaltbommel, de grootvader van de oprichters van de latere multinational Philips.

Oom Lion was welgesteld. Hij was handelaar geweest in onder meer tabak en had de zaak in 1856 overgedaan aan zijn zoon Frederik. Daarbij beheerde oom Lion de geldzaken van de moeder van Marx, die in onmin leefde met haar zoon. Tijdens bezoeken aan Zaltbommel probeerde Marx voorschotten te krijgen op de erfenis van zijn moeder, ook nadat hij die al lang had opgebruikt. Marx’ vader Heinrich was in 1838 overleden. Met zijn moeder Henriette had hij geen contact, evenmin als met zijn schoonfamilie. Marx was in 1843 getrouwd met zijn jeugdliefde Jenny von Westphalen, een dame uit een adellijke Pruisische familie, maar deze familie wilde niets te maken hebben met de revolutionair. Hetzelfde gold voor de meeste andere familieleden.

Wereldpolitiek en jodendom

Ondernemer Lion had echter een bijzondere interesse in zijn rode neefje, met wie hij graag sprak over de wereldpolitiek en over het jodendom. De families Marx en Philips waren van oorsprong joods. De vader van Marx was protestants geworden, met het oog op zijn baan als jurist bij het Hof in Trier. Lion Philips werd in 1826 hervormd. Marx had nauwe familiebanden met Nederland. Zijn moeder Henriette Presburg was geboren in Nijmegen. Haar zuster Sophie trouwde met Lion Philips. Marx’ oudste zus Sophie trouwde met een advocaat in Maastricht, zijn zus Louise met een jurist in Zaltbommel. Marx had een bijzondere interesse voor Nanette, de ‘kleine charmeuse’, zijn ‘lieflijke, grappige en met gevaarlijke zwarte ogen uitgeruste nicht’ – zo schreef hij in een brief aan Engels – met wie hij lange wandelingen maakte langs de Waal. Op 8 mei 1861 verontschuldigde hij zich tegenover zijn vriend, de socialist Ferdinand Lassalle, voor het feit dat hij zo lang niets meer van zich had laten horen: ‘Mijn tijd in Zaltbommel (was) volledig in beslag genomen. Enerzijds moest ik zaken doen met mijn oom en anderzijds moest ik mijn nicht cour maken.’

Op rooftocht naar Zaltbommel

Kort na zijn huwelijk in 1843 ontvluchtte Marx zijn vaderland en vestigde het jonge paar zich in Parijs. Begin 1845 werd Marx echter Frankrijk uitgewezen, waarna hij in Brussel ging wonen, waar hij onder meer Het Communistisch Manifest schreef. Kort na het verschijnen van dit manifest moest Marx ook België verlaten. Na enkele omzwervingen kwam hij als stateloos burger terecht in Londen, waar hij in zijn levensonderhoud probeerde te voorzien met het schrijven van artikelen voor Amerikaanse en Engelse bladen. Marx en Jenny kregen zeven kinderen, van wie slechts drie dochters in leven bleven. In 1864 richtte Marx de Internationale op, die werk moest maken van de oproep aan het einde van Het Communistisch Manifest: ‘Proletariërs aller landen, verenigt u!’ De Internationale organiseerde zes congressen, waarvan de laatste in 1872 plaatsvond in Den Haag.

In 1850 leefde de familie Marx berooid, en met een ziek kind, in Londen en bezocht Marx’ vrouw Jenny voor het eerst de familie Philips in Zaltbommel. In haar autobiografie deed zij als volgt verslag van dit mislukte bezoek: ‘De oom, vanwege de negatieve effecten van de revoluties op zijn zaken en die van zijn zoons, boos op revolutie en revolutionairen, was alle gevoel voor humor kwijt. Hij wees alle hulp af, stopte me bij het afscheid een cadeau voor mijn jongste kind in de hand en ik zag dat het hem zwaar viel dat hij me niet meer kon geven. De oude man had geen idee van de gemoedstoestand waarin ik hem verliet. In opperste wanhoop keerde ik naar huis terug.’

Tijdens de afwezigheid van Jenny had Marx een kind verwekt bij hun huishoudster, dat later door Engels werd geadopteerd. Engels was een welgestelde koopman, maar kon niet alle schulden van de familie Marx betalen. Na de ziekte van Jenny, die de pokken kreeg, en het wegvallen van opdrachten uit de Verenigde Staten, vanwege de burgeroorlog, liepen de schulden volledig uit de hand. Daarop besloot Marx in het voorjaar van 1861 zélf op ‘rooftocht’ te gaan naar Zaltbommel. Hij pakte het serieus aan. Lasalle liet hij een brief schrijven naar oom Lion, waarin de kameraad hoog moest opgeven van de publicaties van de revolutionair. En met succes, zo blijkt uit een brief van Marx aan Engels van 7 mei: ‘Van mijn oom heb ik in eerste instantie 160 pond afgeperst, zodat we het grootste gedeelte van onze schulden konden betalen.’

Marx’ ‘dierbare vriendinnetje’

In brieven aan zijn kameraden sprak Marx met weinig waardering over zijn familie in Zaltbommel, die hij vooral zag als een spaarvarken. In de briefwisseling met zijn nichtje is van die afstandelijkheid echter weinig te merken. Vlak na zijn vertrek ontving Marx op 18 maart 1861 een brief van Nanette: ‘In de tussentijd lees ik het boek dat je achterliet, en omdat ik het zo vaak over je heb lacht de familie over mijn genegenheid voor jou, die niet echt zo filosofisch is als de jouwe.’ Die genegenheid was wederzijds. Op 24 maart antwoordde Marx: ‘(J)e kunt er nog steeds zeker van zijn dat ik voortdurend denk: was ik maar weer in Bommel.’ Marx verbleef op dat moment bij Lassalle in Berlijn, waar hij tevergeefs probeerde zijn staatsburgerschap terug te krijgen. Op 13 april schreef hij Nanette ‘dat Duitsland een prachtig land is om niet in te wonen’. Ook plaagde hij zijn nichtje met het uitblijven van antwoord: ‘Nu, mijn wrede kleine heks, hoe denk je je voor een dergelijk gedrag te verantwoorden? … In oprechte, volstrekte ernst: ik ben heel gelukkig met het idee dat ik jou en de hele Bommelse familiekring spoedig we.er zal zien.’

De ‘genegenheid’ van Marx voor zijn nichtje en zijn familie in Zaltbommel is zeker ingegeven door zijn geldzorgen, maar toch moet het bezoek hem ook anderszins plezier hebben gedaan. Jan Gielkens, die in Was ik maar in Bommel (1997) de briefwisseling tussen de families Marx en Philips uitgaf, stelt dat de revolutionair bij zijn oom ook een gastvrij huis vond, waar hij in openheid kon spreken over zijn politieke opvattingen. Thuis in Londen moet ook Jenny iets van dit enthousiasme hebben meegekregen. Op 6 mei schreef zij aan Nanette: ‘Mijn lieve Karl kon me maar niet genoeg vertellen over de hartelijke wijze waarop u hem allemaal hebt opgenomen en hoe aangenaam en gezellig hij zich thuis voelde in uw familiekring.’ Op 17 juli herinnerde Marx zijn ‘dierbare vriendinnetje’ aan haar belofte om naar Londen te komen. Op 24 september schreef Marx: ‘(Z)oals je weet koester ik een diepe belangstelling voor alles wat jou betreft.’

In november 1863 overleed de moeder van Marx en kwam haar erfenis vrij. Van december 1863 tot en met februari 1864 was Marx weer in Zaltbommel, waar de erfenis werd afgehandeld door oom Lion, die echter meer tegoed had van zijn neef dan hij hem kon geven. Tijdens het verblijf in Zaltbommel zorgde Nannette voor Marx, die last had van hardnekkige steenpuisten. Vlak na het vertrek van de aangesterkte Marx – die zij ‘Papa Bloch’ noemde – schreef Nanette in een brief van 26 februari aan diens vrouw Jenny: ‘Ik kan me voorstellen hoe het hele huis jubelde toen Papa Bloch terugkeerde na zo’n lange afwezigheid, en ik ben werkelijk heel trots dat ik hem zo gezond heb afgeleverd! Maar soms vroeg ik me af of het niet eerder “Kummerfett” was dat hij hier heeft ontwikkeld, want ondanks zoveel negenogen zo sterk en zo rond te worden lijkt me nogal verdacht.’ Behalve eten en herstellen heeft Marx in Zaltbommel ook gewerkt, zo blijkt uit een anekdote van een zoon van Nanettes broer Frederik, Eduard Philips, die nauw betrokken was bij het Philips-concern: ‘Marx schreef “Das Kapital” gedeeltelijk in het huis van zijn oom (mijn ouderlijk huis); volgens mijn vader had hij de gewoonte, telkens als hij wat geschreven had, op te staan en om de tafel te lopen, harder en harder, tot dat hem iets inviel, waarna hij weer ging schrijven.’

Nanette had grote genegenheid voor Marx, maar deelde niet diens politieke opvattingen. Marx besprak wel actuele politieke kwesties met zijn nichtje, ook over de socialistische politiek. In een brief van 18 maart 1866 beklaagde hij zich tegenover Nanette over de vele ruzies en tegenstellingen in de internationale arbeidersbeweging: ‘“Leiderschap” is nooit iets aangenaams, noch iets dat ik ambieer. Ik heb altijd in gedachte wat jouw vader zei over Thorbecke, namelijk dat “der Eselstreiber den Eseln immer verhasst ist”.’ Gekscherend noemde hij Nanette ‘onze Nederlandse secretaris’, een Nederlandse afdeling van de Internationale werd pas drie jaar later opgericht. Na de dood van haar vader in december 1866 trok Nanette in bij haar broer Jacques, die eveneens ongehuwd was. In 1871 trouwde zij op vrij late leeftijd met de Zaltbommelse dominee Hein Roodhuyzen, die een ‘rode dominee’ werd genoemd en nog theologische discussies had gevoerd met Marx. Hein was in 1875 één van de oprichters van de Werkliedenvereeniging ‘Hulp naar Vermogen’, de eerste (niet-socialistische) arbeidersvereniging in Zaltbommel. Nanette en Hein kregen twee dochters.

De brieven en andere citaten in dit artikel zijn afkomstig uit: Jan Gielkens, red., “Was ik maar weer in Bommel.” Karl Marx en zijn Nederlandse verwanten, IISG Amsterdam, 1997

Karl Marx en Nanette Philips:

Karl Marx (1818-1883) werd geboren in Trier. Zijn vader Heinrich en moeder Henriette kregen negen kinderen, van wie vijf op jonge leeftijd stierven. Karl trouwde in 1843 met Jenny von Westphalen. Zij kregen zeven kinderen, van wie slechts de dochters Jenny, Laura en Eleanor in leven bleven. Sophie Presburg, een zuster van de moeder van Marx, was in 1820 getrouwd met Lion Philips uit Zaltbommel. Lion en Sophie kregen negen kinderen. De jongste was Nanette Philips (1834-1885).