Sloop de markt uit de kamermarkt

Oud-voorzitter van ROOD, Merel Stoop, met de prijs voor Huisjesmelker van het Jaar 2017.

Slecht onderhouden panden, torenhoge huren en intimidatie door huisbazen. Dat is de realiteit voor veel jongeren die op kamers gaan. De oorzaak hiervan is woningnood. Het mechanisme lijkt simpel: wanneer er een tekort is aan woningen neemt de prijs toe, want voor jou tien anderen. Daarom strijdt ROOD al meer dan tien jaar tegen de woningnood door huurders te organiseren met de verkiezing Huisjesmelker van het Jaar. 

Toch is een kwantitatief tekort aan kamers niet de enige reden waarom jongeren in slecht onderhouden en veel te dure kamers wonen. Neem bijvoorbeeld de stad Groningen. Ondanks een daling van het tekort aan kamers – de wachttijd voor een kamer is er afgenomen – blijven de prijzen van kamers te hoog. Ook in Nijmegen, waar het tekort aan kamers eveneens afnam, ligt de gemiddelde huurprijs nog steeds meer dan 50 euro te hoog1. Landelijk betaalt 73 procent van de studenten meer huur dan wettelijk is toegestaan. Er lijkt meer nodig om het woonprobleem van jongeren op te lossen dan alleen het wegnemen van het tekort aan kamers. 

Gemiddeld betalen studenten in Nederland 480 euro per maand voor een kamer. Dat is 5 euro meer dan ze gemiddeld per maand met werken verdienen.2 Ze huren veelal bij particuliere kamerverhuurders, waar de prijzen een stuk hoger liggen dan bij woningcorporaties. Gemiddeld betalen jongeren bij particuliere verhuurders bijna 62 euro per maand meer dan toegestaan, terwijl dit bij (studenten)corporaties 36 euro is. Hier zit de crux: het echte probleem is de markt. Particuliere huisbazen hebben slechts één doel: zoveel mogelijk winst maken met het verhuren van kamers aan studenten. De gevolgen laten zich raden: er wordt bezuinigd op onderhoud en de kamerprijzen worden zo hoog mogelijk opgedreven. 

Niet alleen jongeren die in die kamers wonen zijn hiervan de dupe. Andere inwoners van een stad lijden ook onder een uit de kluiten gewassen particuliere kamermarkt. In Groningen is hierdoor de afgelopen jaren de druk op de wijken steeds meer toegenomen. Particuliere huisbazen zoals Wim Bulten en Wim de Vries – die inmiddels gezamenlijk bijna de helft van de particuliere kamermarkt in de stad in handen hebben3 – bouwen gestaag aan hun vastgoedimperium en schuwen ondertussen niet om achtertuinen vol te bouwen, woningen van extra woonlagen te voorzien, en nog meer studenten in hun panden te huisvesten. Huizen die vaak niet geschikt zijn voor zulke intensieve bewoning. Omwonenden met een ander leefritme ervaren daardoor overlast en zien in bepaalde straten zelfs de waarde van hun huis dalen. Zo stuurden bewoners uit drie verschillende buurten in Groningen in 2015 al een brief naar de gemeenteraad met de oproep om het volbouwen van binnentuinen een halt toe te roepen4. 

De vraagt rijst daarmee van wie de stad eigenlijk is. Van een klein aantal grote, particuliere verhuurders waarop jongeren en wijkbewoners, maar ook de politiek, maar weinig invloed kunnen uitoefenen? Of is de stad van de mensen die er wonen? Om ervoor te zorgen dat jongeren fijn naast andere inwoners van de stad kunnen wonen, dienen er voldoende betaalbare en kwalitatief goede corporatiewoningen beschikbaar te zijn. 

Daarvoor moeten we de markt uit de kamermarkt slopen. Gemeenten zouden met corporaties voldoende en goede corporatiewoningen voor jongeren moeten bouwen. Bijvoorbeeld door snel leegstaande panden geschikt te maken voor jongerenhuisvesting. Dan kunnen we stoppen met het afgeven van vergunningen voor particuliere kamerverhuurders en jagen we huisjesmelkers weg. In Groningen heeft de gemeenteraad een voorstel aangenomen om ‘zeer terughoudend om te gaan’ met het verlenen van vergunningen die nodig zijn om gewone gezinswoningen te gebruiken voor kamerverhuur. Ook worden er in de stad de komende jaren flink wat corporatiewoningen bijgebouwd.

Een woning is van dusdanig belang voor mensen dat we de macht daarover niet in handen mogen geven van bedrijven die enkel op winst belust zijn. We moeten een halt toeroepen aan het kapitalisme in deze sector. 

Bronnen:

Lisa de Leeuw is voorzitter van ROOD, jong in de SP en studeert sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.