Gemeenschapszin in de individualistische samenleving

‘Iedereen wordt voortdurend aangesproken op zijn achtergrond, omdat er nauwelijks voorgrond is’, schrijft Bas Heijne in Staat van Nederland. De gemeenschapszin en de samenhang waaraan we identiteit ontlenen, verdwijnen. Maar het verlangen onderdeel te zijn van iets wat groter is dan jezelf, blijft bestaan. Deze maatschappelijke tendensen hebben hun weerslag in de buurt. Zo ook in Heerlen.

Meezenbroek in Heerlen is een buurt waar de rolluikenindustrie goed aan verdient. ‘De mensen trekken zich terug achter die luiken. Ook als ze thuis zijn blijven ze dicht’, zegt Meezenbroeker Ad van der Schaaf. Hij woont zijn hele leven al in de buurt. De huizen zijn gebouwd door het mijnbedrijf om de mijnwerkers te huisvesten. ‘Hoewel we van de kerk KVP moesten stemmen (Katholieke Volkspartij, red.), stond Meezenbroek nationaal bekend als communistisch bolwerk’, zegt Ad trots. Binnen de zuil was de solidariteit goed geregeld. Als je wat nodig had, dan hielp je elkaar. Dat kwam omdat mijnwerkers onder de grond van elkaar afhankelijk waren om te kunnen overleven. Bijvoorbeeld als een tunnel instortte. Onvoorwaardelijke solidariteit, op straffe van de dood. Onder de grond aangeleerde gebruiken hielden boven de grond stand. Aan de onderlinge solidariteit en daarbij horende emancipatiestrijd ontleenden de arbeiders betekenis in het leven.

In 1974 sloot de laatste mijn. Maar Meezenbroek zag de sluitingen niet aankomen. ‘Niemand dacht dat de mijnen écht dicht zouden gaan’, herinnert Ad zich. De beloofde nieuwe werkgelegenheid bleef uit. De werkers zaten werkloos thuis en leefden van een uitkering. ‘De uitzichtloosheid maakte de mensen apathisch en eenzaam’, zegt Ad. Het beloofde licht aan het einde van de tunnel bleek maar al te vaak een snel naderende trein te zijn.

Buurtactivisme in Meezenbroek

In 2007 werd Meezenbroek bestempeld tot Vogelaarwijk. Er zou van alles veranderen om de levens van mensen te verbeteren. ‘Het waren vaak grote projecten, die aan de tekentafel bedacht waren. Bewoners voelden zich er niet altijd bij betrokken. Daardoor was het draagvlak voor die plannen zeker niet optimaal’, zegt Yolanda Claessens. De Meezenbroekers trokken ondertussen voortdurend aan de bel. Sita Bottenberg woont aan de Kasteellaan, die in de buurt bekendstaat als ‘de racebaan’. Er wordt veel te hard gereden en dat maakt de straat erg gevaarlijk. ‘Met een paar buurtgenoten zetten wij ons in om van de Kasteellaan een 30 kilometerzone te maken. Maar we werden door gemeenteambtenaren van het kastje naar de muur gestuurd’, zegt Sita. De SP ging de actie ondersteunen en dat hielp. Door zich te organiseren, en met hulp van de SP, hebben Meezenbroekers inmiddels klaargespeeld dat de straat nu een 30 kilometerzone is.

De winst van deze actie leidde snel tot de volgende actie. De georganiseerde bewoners kwamen erachter dat SNS Bank de pinautomaat uit de buurt weg wilde halen. De eerstvolgende pinautomaat is een eind verderop, terwijl er veel ouderen in de buurt wonen. ‘Opeens was de automaat gesloten. Ik heb het de SP meteen laten weten’, stelt Sita. Binnen een dag stond de actie op poten en ging de SNS Bank overstag. Inmiddels belt de lokale SNS-directeur wekelijks naar Sita om haar in te lichten over de vorderingen van de bouw van een vervangende pinautomaat.

Meezenbroekers in actie voor een 30 kilometerzone. (Still: SP Heerlen)

Socialisten in de buurt

Met de SP sinds 2002 in het gemeentebestuur, behoren de grote wijkprojecten die van bovenaf zijn opgelegd tot het verleden. Geen Vogelaarshow meer, staat op de Heerlense SP-website te lezen. Er zijn nu kleinschalige projecten in de buurt, waar de bewoners van begin af aan bij betrokken worden. Zo heeft de gemeente samen met de bewoners volkstuintjes aangelegd in de buurt. Voor zover dat kan, wordt geprobeerd de nodige winkels in de buurt te krijgen en te behouden. Met de bewoners wordt publieke ruimte ontwikkeld, in de vorm van kleine en gezellige parkjes. En in plaats van de overlast veroorzakende hangjongeren weg te jagen, is ze een plek geboden. Ze hebben nu hun eigen zitje in de buurt, dat tegen de regen beschut is. Met ernaast een paar muren waar ze hun graffitikunsten op kunnen uitoefenen, zodat ze dat niet meer op de huizen doen. Meezenbroek is nog geen walhalla. ‘Maar sinds een jaar of drie merk je echt een verandering in de buurt’, ziet Ad. Mensen zijn opener naar elkaar. De rolluiken komen op een kier te staan, maar de gemeenschapszin uit de tijd van de mijnen komt niet meer terug.

En dat is prima. Het leven in die tijd ging gepaard met strikt opgelegde normen en een bijna vanzelfsprekend geloof in mensen die autoriteit genoten. De ontwikkeling van onze samenleving, geholpen door technologische verandering, bracht ons een privéleven en een meer gelijkwaardige omgang met elkaar. Maar ook onvrijwillig individualisme en eenzaamheid, zo stelt psychoanalyticus Paul Verhaeghe in zijn boeken Identiteit en Autoriteit. Als technologische ontwikkelingen ertoe leiden dat contacten tussen mensen op een andere schaal dan de buurt plaatsvinden, dan is daar weinig tegen in te brengen. Maar wel als deze leiden tot eenzaamheid. In de Heerlense buurt De Wieër wordt duidelijk dat de publieke ruimte in de buurt een belangrijke rol kan spelen bij het tegengaan van eenzaamheid. 

Het Droomplein: eigenaarschap, autoriteit en gemeenschap

In De Wieër heeft Martin van der Heyden het initiatief genomen om met buurtgenoten een zogenaamd ‘Droomplein’ te realiseren. De buurt van witte, vierkante corporatiewoningen kent volgens Martin veel mensen die in eenzaamheid leven. Toen hij te horen kreeg dat de flats tegenover zijn huis tegen de vlakte zouden gaan, zag hij zijn kans schoon om met buurtgenoten een mooi plein voor gezellige activiteiten te realiseren. Ze organiseerden zichzelf, maar de woningcorporatie, de eigenaar van het plein, wilde aanvankelijk niets weten van het initiatief. Onder druk van de bewoners ging de corporatie toch overstag. Met wat geld van een fonds konden de bewoners meubilair kopen om het plein in te richten. Die hulp was volgens Martin noodzakelijk, want ze hebben onvoldoende financiële middelen om alles zelf te betalen.

De Wieërse bewoners organiseerden zich als groep, ontwikkelden daardoor eigenaarschap over het plein en daarmee over hun buurt. Ze bezitten het plein niet, want daar hebben ze geen geld voor. Maar ze overtuigden de woningcorporatie er wel van om aan hen het plein in beheer te geven. Het eigenaarschap maakt de mensen betrokken en daarmee groeit de onderlinge samenhang in de buurt. ‘Politici hebben de mond vol van participatie, maar in de praktijk worden betrokken bewoners vaak aan de kant geschoven. Wij organiseren hier in de buurt daadwerkelijk de betrokkenheid’, zegt initiatiefnemer Martin.

In deze neoliberale tijd waarin vanzelfsprekende autoriteit verdwijnt, installeren de bewoners van de Wieër autoriteit in hun lokale gemeenschap. Samen met kunstenaar Matthijs de Bruijne hebben zij de regels opgesteld die op en om het plein gelden: het ‘Manifest van de Wieër’. Het centrale kunstwerk op het plein, dat herinnert aan het mijnverleden, toont het manifest. ‘De bedoeling is dat we elkaar aanspreken als iemand zich asociaal gedraagt. Dat is voor sommigen nog wel wennen’, zegt Martin. Zo merkt hij dat ouders er nog niet altijd van gediend zijn als hun kind wordt aangesproken op wangedrag.

De teloorgang van de oude gemeenschapszin maakt ruimte voor een nieuwe vorm van verbondenheid. Het neoliberalisme zou het individu bevrijden, maar ‘wie daarin gelooft, verwart individualisering en eenzaamheid met autonomie en vrije keuze’, schrijft Paul Verhaeghe in Identiteit. Waar de gewenste autonomie en individuele vrijheid in vroeger tijden geen plek kenden in de autoritaire verhoudingen van de gemeenschap, lijkt het nu noodzakelijk om gemeenschappen rondom autonomie te organiseren. Mensen willen niet meer ondergeschikt zijn aan een ander, maar op voet van gelijkheid staan binnen een groep. In Heerlen is in Meezenbroek en rondom het Droomplein duidelijk zichtbaar, wat voor moois dat voor bewoners kan betekenen. Wat mensen graag willen wordt werkelijkheid: een betekenisvol onderdeel worden van een gemeenschap.