publicatie

Tribune 1/2010 :: Afdrachtregeling: “Eerlijk en solidair”

Tribune, januari 2010

Partijtje Pesten

Afdrachtregeling: “Eerlijk en solidair”

‘Salaris SP’ers niet meer naar partij’, kopten de kranten onlangs. Deze maand wordt het wetsvoorstel, dat een verbod van de SP-afdrachtregeling behelst, behandeld in de Tweede Kamer. Wat vinden

SP-volksvertegenwoordigers er zelf van?

Tekst: Rob Janssen

Minister Ter Horst (PvdA) wil omwille van de ‘onafhankelijkheid van politici’ wettelijk verbieden dat overheden vergoedingen van politici rechtstreeks naar hun partij overmaken. Dat zou betekenen dat de SP-afdrachtregeling, die al bestaat sinds de partij voor het eerst in de gemeenteraden kwam, haar langste tijd gehad heeft.

Het Overijsselse Statenlid Jean Rouwet (68) hoeft niet lang na te denken over een reactie: “Wat staat als volksvertegenwoordiger centraal: het baantje of het doel waarvoor je de politiek in gegaan bent? Voor mij nog altijd dat laatste.” De afdrachtregeling van de SP is volgens Rouwet inherent aan het feit dat de SP anders opereert dan andere partijen. “Bij de SP gaat het om de wisselwerking tussen actie en fractie; beide zijn van wezenlijk belang. In die zin zijn gekozen volksvertegenwoordigers niet belangrijker dan andere partijleden die zich actief inzetten.” Het nieuwbakken raadslid Linda Hogema uit Horst aan de Maas beaamt dat. “Uit ervaring weet ik dat SP-raadsleden niet per definitie meer tijd aan het raadswerk besteden dan andere actieve leden. Een afdelingsvoorzitter, bijvoorbeeld, werkt in de regel heel hard. Het zou niet eerlijk zijn als het ene actieve lid wel, en het andere niet betaald krijgt.”

Jessica van Ruitenburg (29) staat hoog op de Rotterdamse kandidatenlijst voor de komende raadsverkiezingen. “Ik vind het vooral een eer om volksvertegenwoordiger te zijn”, zegt ze. “Een vergoeding heb ik daar niet voor nodig. Kijk, bij de SP doen wij dingen nou eenmaal anders en daar sta ik achter.” Zou ze zich ook kandidaat gesteld hebben als de SP géén afdracht-regeling zou hebben? “De afdrachtregeling was voor mij juist een van de redenen om lid te worden; het is een heel wezenlijk onderdeel van de partij. Dus die vraag is niet aan de orde.”

“Een verbod levert niks op, behalve extra rompslomp”

Hoewel de geïnterviewden aangeven dat er weleens discussies zijn over details, blijkt de steun voor de afdrachtregeling groot. Daarom tekenen SP-volksvertegenwoor- digers een ‘overeenkomst van cessie’: ze machtigen de gemeentelijke, provinciale of landelijke overheid om hun salaris aan de partij over te maken. Kamerleden krijgen daar van de partij een modaal inkomen voor terug, Staten- en raadsleden een onkostenvergoeding.

“Ik vraag me af waar de minister zich mee bemoeit”, zegt raads- en Statenlid Sohela Hosseini uit het Noord-Brabantse Boxmeer. “Het is een zaak van de partij en van niemand anders. Als ik besluit om geld aan een goed doel te geven, moet ik dat immers ook zelf weten. Voor de afdrachtregeling heb ik eveneens zelf gekozen.” Hosseini staat voor 3 maart opnieuw voor Boxmeer op de lijst.

Linda Hogema: “De afdrachtregeling is ook een goed middel om gelukzoekers buiten de deur te houden. Mensen die hun eigen belang vooropstellen, weten meteen wat ze aan de partij hebben. Niks.” Kamerlid Hugo Polderman: “Als de minister haar zin krijgt, zou dat betekenen dat ik het deel van mijn salaris dat ik nu afdraag straks toch weer aan de partij ga overmaken. Een verbod levert dus niks op. Behalve extra rompslomp.”

Rammelend wetsvoorstel

“Het is een puur politieke wet, die ook nog eens rammelt”, zegt SP-kamerlid Ronald van Raak, woordvoerder binnenlandse zaken, over het wetsvoorstel dat minister Ter Horst door de kamer wil loodsen. “Puur politiek, omdat alleen de afdrachtregeling van de SP onder de loep wordt genomen; niet die van andere partijen. Verder heeft de Raad van State aangegeven dat de regering niet uitlegt waaróm de afdracht regeling van de SP in strijd zou zijn met de wet. Het wetsvoorstel rammelt dus”, aldus van Raak. “Ter Horst wil illegaal maken wat legaal is. Waarom? Partijtje pesten. Meer niet.”