publicatie

Tribune 3/2008 :: Connie is te duur

Tribune, maart 2008

Reportage

Connie is te duur

“Toch blijft thuiszorg mooi werk”

“De SP maakt alleen spótjes over de thuiszorg, ik probeer het probleem op te lossen”, zei staatssecretaris Bussemaker in het journaal. Pardon?! Het kabinet heeft eindelijk één stap in de goede richting gezet. Onder druk van langdurige acties op en rond de werkvloer.

Tekst: Anthonie Vermeer en Daniel de Jongh Illustraties: Gideon Borman/Immitz

Goed nieuws voor de mensen die opkomen voor goede thuiszorg. Het kabinet heeft besloten dat mensen die zijn aangewezen op thuiszorg vanaf volgend jaar meer keuzevrijheid krijgen. Ze mogen dan zelf kiezen tussen een alfahulp waarvan ze zelf werkgever zijn, of een ‘gewone’ thuishulp. Die is in loondienst bij een thuiszorgorganisatie, die de administratieve rompslomp en risico’s bij bijvoorbeeld ziekte voor haar rekening neemt. Daarmee wordt één van vijf wetsvoorstellen opgepakt die zijn opgesteld door SP-Kamerlid Agnes Kant. “Ik hoop dat Bussemaker snel meer werk maakt van het repareren van de thuiszorg”, aldus Kant. “Ze kan de zaak niet verder in de soep laten lopen.”

“Dankzij Annelies kook ik weer zelf”

Al in 2004 voorspelden vakbonden, zorginstellingen en de SP dat door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) de thuiszorg in het slop zou raken. Onder deze wet zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de huishoudelijke zorg. Ruim een jaar na de invoering hebben de tegenstanders hun vermoedens zien uitkomen. De arbeidsvoorwaarden voor de thuiszorgwerkers zijn achteruitgegaan, het aantal uren zorg is teruggelopen, de kwaliteit is verslechterd en de wachtlijsten zijn gegroeid.

Thuishulp Annelies is zeven jaar in dienst van CCC (Care, Cosy and Comfort), een thuiszorgorganisatie die actief is in de Randstad en Noord-Brabant. Toeval bracht haar in deze baan. Annelies werkte op kantoor, totdat haar werkgever weigerde vrij te geven voor een trip naar Australië. Ze nam ontslag en vulde de maand vóór haar reis met werk in de thuiszorg. Er ging een wereld voor haar open: “Ik had me er nooit in verdiept, maar het pakte me meteen. De persoonlijke band en al die levensgeschiedenissen. Ik had mijn plek gevonden.”

Eén van de mensen bij wie Annelies over de vloer komt, is mevrouw Hugtenburg (85). Zij ziet nog maar één van haar drie kinderen en sinds haar dementerende man in een verpleeghuis woont, is het stil om haar heen. In 2001 werd ze cliënte van de thuishulp. “Mijn eerste hulp was Myra. Zij ging op kantoor werken, maar ik heb nog steeds contact met haar. Nu heb ik het fijn met Annelies. Ik kijk ernaar uit als ze komt. Zelf stof ik een beetje mee. Maar als Annelies er niet is, heb ik er geen puf voor en gebeurt er niks in huis.” Annelies: “Tegenwoordig kookt mevrouw Hugtenburg weer zelf. Door er vaak over te praten heb ik het belang van goed eten laten inzien. Na lange tijd staat ze nu weer bijna dagelijks achter het fornuis. Het hoort er ook bij: een oogje in het zeil houden, advies geven, in de gaten houden wat mensen verder nodig hebben. Ja, thuiszorg blijft toch mooi werk.”

Help, de hulp valt van een kruk

Die sociale functie, het oogje in het zeil houden, maakt het werk zo mooi, benadrukt Annelies. Maar juist die meerwaarde is onder de WMO uitgehold. De versnippering van de hulp is versterkt, waardoor mensen steeds meer verschillende gezichten zien. Per 1 januari 2007 is de huishoudelijke zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgeheveld naar de WMO. Gemeenten kregen gezamenlijk een miljard euro om thuiszorg in te kopen. Dat moest via ‘openbare aanbesteding’: er moesten offertes worden aangevraagd en aanbiedingen vergeleken. Thuiszorginstellingen ontdekten al gauw dat er op kwaliteit amper valt te concurreren, maar des te meer op prijs. Om de zorg goedkoper te kunnen leveren, werd een eigentijdse oplossing bedacht. Instellingen die in de problemen kwamen, lieten hun personeel hun baan in loondienst inruilen voor een alfahulpcontract. Alfahulpen zijn in feite freelancers, zelfstandige ondernemers zonder personeel. Ze werken net zo hard als hun collega’s met een vast contract, maar krijgen geen vakantiegeld en zijn zelf verantwoordelijk voor zaken als pensioenopbouw en het afsluiten van (dure) verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid. Verder zijn hun verantwoordelijk-heden beperkter. Het signaleren en rapporteren van problemen bij cliënten behoort nadrukkelijk tot de functie van thuiszorgmedewerkers; de taken van alfahulpen zijn formeel beperkt tot huishoudelijke werkzaamheden.

Een verslechtering voor hen, maar ook voor de mensen aan wie ze thuiszorg verlenen – de cliënten. Die hebben vaak amper in de gaten dat ze met een freelancende alfahulp van doen hebben, totdat de hulp ziek wordt of op vakantie gaat. Dan blijkt ineens dat er niet automatisch vervanging komt en dat ze de hulp nog tot zes weken moeten doorbetalen. Als de thuishulp tijdens het werk van een krukje valt, kunnen de cliënten daarvoor nog aansprakelijk worden gesteld ook.

“Ik kan me net zo goed voor heel Nederland uitkleden”

Aan de hand van een brief die een cliënt aan de SP stuurde, is het uitkleden van de thuiszorg aan de kaak gesteld in het inmiddels welbekende tv-spotje. Vastberaden gaat actrice Mieke uit de kleren: “Al jaren word ik door Connie geholpen bij het wassen. Maar Connie is te duur, zeggen ze. Nu komt er een vreemde. En daarna, weer een vreemde. Ik kan me net zo goed voor heel Nederland uitkleden.”

De spot veroorzaakte korte tijd veel ophef. Misleidend en beledigend, oordeelde het CDA. Overdreven, vonden VVD en PvdA, die eensgezind de problemen in de thuiszorg ontkenden. Maar de tegengeluiden stapelden zich op. Bij het in januari geopende Meldpunt Herindicatie van cliëntenverenigingen en ouderenorganisaties zijn binnen drie weken 200 klachten binnengekomen over de toewijzing van thuishulp. Bovendien hebben de gemeenten naar schatting 200 miljoen van het miljard euro zorggeld niet uitgegeven. Waar dat geld gebleven is, is vooralsnog een groot vraagteken.

Deze geluiden komen bovenop de ruim tweeduizend klachten die de SP sinds de invoering van de WMO via het Meldpunt Thuiszorg heeft verzameld. Van cliënten die verstoken blijven van adequate hulp of hun vertrouwde hulpkracht kwijtraakten. Van zorginstellingen die hun gezonde bedrijf naar de knoppen zien gaan. Van gemeenten die in een spagaat enerzijds al hun hulpbehoevende burgers willen helpen, maar anderzijds als marktpartij moeten opereren. Van thuiszorgkrachten die hun arbeidszekerheid zien verdwijnen.

Wat kan een politieke partij daartegen doen, behalve het openen van een meldpunt, het ondersteunen van acties van thuiszorgmedewerkers en het publiceren van onderzoeksrapporten? Een hoorzitting aanvragen, een spoeddebat eisen of een wetsvoorstel doen. Agnes Kant deed het alledrie – ze schreef zelfs vijf wetsvoorstellen. Eén daarvan betreft het stopzetten van de alfahulpconstructie, waaraan het kabinet nu tegemoetkomt.

“Thuiszorg is bijna de enige instantie die goed en tijdig kan signaleren”

De Haarlemse SP-wethouder Hilde van der Molen weet alles van de spagaat waarin de WMO de gemeenten dwingt. Wat te doen als je niet in de oppositie zit, maar op de stoel van bestuurder? Dan kies je volgens Van der Molen allereerst voor het belang van degenen die voor thuiszorg in aanmerking komen. In Haarlem zijn dat ruim 4.000 personen. “Bij de aanbesteding hebben we zorgaanbieders met klem gevraagd om personeel van elkaar over te nemen, zodat cliënten gewoon hun eigen hulpkracht behielden. Vier- à vijfhonderd werknemers zijn van werkgever veranderd en bijna iedereen heeft bij de overgang van de AWBZ naar de gemeente zijn of haar vertrouwde hulp gehouden. Ook is hier geen sprake van een alfahulpconstructie waarbij cliënten werkgever zijn.”

Of neem haar SP-collega in Heerlen, Peter van Zutphen. Ook hij had staatssecretaris Bussemaker niet nodig om niet met alfahulpen in zee te gaan. En Van Zutphen gaat in de volgende bestedingsronde nog een stapje verder. Alleen poetsen en lappen is niet voldoende. Want, zegt hij: “We willen thuiszorg een rol geven in de bestrijding van armoede, eenzaamheid en eventuele aanvullende zorgbehoeften. Die zaken spelen zich af achter de voordeur, dus is thuiszorg bijna de enige instantie die dat goed en tijdig kan signaleren. Daarom willen we in Heerlen alleen een hoog niveau thuiszorg inzetten. Dat kan niet met alfahulpen die als kleine zelfstandigen moeten werken. Zij zijn niet in loondienst en kunnen daarom eventuele signalen niet terugkoppelen naar een zorginstelling. Van de zorginstellingen verlangen we de waarborg dat signalen tot actie leiden en dat mensen niet tussen wal en schip belanden. Zowel bij de eenvoudige als de meer hoogwaardige hulp verlangen we die signaalfunctie - van goede zorginstellingen, met mensen in loondienst die goed begeleid worden. Daarom moeten alfa’s de kans krijgen om over te stappen en een vast contract te krijgen en mogen er in Heerlen geen nieuwe alfahulpen bijkomen.

Dit heeft ook gevolgen voor de omgang met herindicaties, die in Heerlen per 1 juli 2008 van kracht worden. Uiterlijk dit jaar moeten gemeenten voor elke thuiszorgcliënt afzonderlijk opnieuw vaststellen welke zorg zij of hij behoeft. De wethouder verwacht dat heel wat zorgcliënten formeel zin slechts in aanmerking komen voor minimale zorg, ‘poetsen en lappen’ zoals hij dat zelf noemt. Maar doordat ook aan die basishulp in Heerlen hoogwaardige signalering gekoppeld wordt, heeft Van Zutphen er vertrouwen in dat de cliënten er niet op achteruit zullen gaan. Daarnaast gaat Van Zutphen bij de volgende aanbesteding uit van minimum- en maximumprijzen. Zo wil hij enerzijds de kwaliteit waarborgen en anderzijds voorkomen dat zorgaanbieders de gemeente het vel over de oren trekken, omdat er in zijn regio weinig aanbod is van zorginstellingen.

Maar kan Bruin dat wel trekken? Van Zutphen: “Allereerst vind ik dat je als gemeente een sociale verantwoordelijkheid hebt, waardoor je zo nodig ook extra geld moet inzetten voor een goede thuiszorg. Heerlen heeft het geluk een zogenaamde voordeelgemeente te zijn. Op basis van het aantal vijfenzeventigplussers en nog een aantal criteria krijgt de gemeente er in de herverdeling van middelen geld bij. Bovendien zijn de maximum- en minimumbedragen die we zorgaanbieders zullen betalen gebaseerd op landelijk en regionaal onderzoek. Het staat vast dat zorginstellingen het er voor kunnen doen, terwijl we als gemeente binnen de begroting blijven.”

“Zonder Rosa zouden we vervuilen”

In Schalkwijk is thuishulp Rosa aan de slag bij het echtpaar Rosa Tas. Hij (84) heeft een ongeneeslijke nekhernia. Zij (80) heeft longemfyseem. “We zijn beiden gehandicapt, zonder Rosa zouden we vervuilen”, zegt de heer des huizes. Rosa houdt van haar werk. “Mijn opa en oma wonen in Canada. Misschien ben ik daarom gek op ouderen, alsof ik zo toch een beetje bij grootouders kom.” Haar cliënten zijn niet gerust op de thuiszorg. Mevrouw Rosa Tas zegt: “Behalve Rosa komt ook Liesbeth eens per week langs, een ondersteunend begeleidster. Ze regelt onze administratieve zaakjes, praat met me als ik depressief ben en houdt mijn algemene gesteldheid in de gaten. Ze gaat per 1 april weg om te werken in een verpleeghuis. Tja, daar verdient ze meer. We moeten maar afwachten of er iemand anders komt.”

Het SP-spotje konden ze wel waarderen. Nu kunnen beiden zich nog aan- en uitkleden, maar hoelang nog? Meneer Rosa Tas: “Met de huishoudelijke hulp balen we al als we weer een nieuwe krijgen. Steeds weer alles uitleggen, afwachten of ze het goed doet, kijken of je haar kunt vertrouwen. Er gaat best tijd en moeite overheen voor je aan een hulp gewend bent. Hoe moet dat dan wel niet zijn met aan- en uitkleden?” Rosa gaat maar weer eens aan de slag. Meneer Rosa Tas zegt glunderend: “Ze is ook heel gezellig. Dat geeft op maandag toch fijn wat aanspraak. Dan begint de week tenminste vrolijk.”

Zie ook: