publicatie

Tribune 2/2008 :: Rode idealen in veelkleurig India

Tribune, februari 2008

Wereld

Prakash Karat machtigste politicus van het jaar

Rode idealen in veelkleurig India

Indiase multinationals kopen Europese bedrijven op, de economie groeit als kool, maar veel Indiërs voelen vooral de negatieve gevolgen van de globalisering. SP-Kamerlid Ronald van Raak sprak met Prakash Karat, die het tij wil keren: “Niet met antikapitalisme, maar met democratisering.”

Tekst: Ronald van Raak Foto: Hartmut Schwartzbach/HH, Preeti van Raak-Lakwijk

Maandagochtend, 7 januari. Ik ontmoet hem in het partijgebouw aan de Bhai vir Singh Marg, in het centrum van New Delhi. Het grote en sobere gebouw staat in schril contrast met de drukke en kleurrijke markt ertegenover. In een klein een sober kantoor druk ik een bescheiden en goedlachse man de hand: Prakash Karat. Met zijn goedmoedige voorkomen moet hij wel een bijzondere verschijning zijn in de harde en polemische Indiase politiek.

Ik heb nieuws voor hem. Want zojuist heb ik op de Indiase nieuwszender CNN/IBN gehoord, dat mijn gastheer is genomineerd als politicus van het jaar. Karat blijkt het zelf nog niet te weten. Zijn nominatie is opmerkelijk, want Prakash Karat is algemeen secretaris van de communistische partij CPI(M) in India. Anderzijds noemde de rechtse krant The Hindustan Times hem ‘de machtigste politicus van het jaar’. Karat wordt persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor het feit dat kernmacht India voorlopig afziet van een nucleaire overeenkomst met de Verenigde Staten, die volgens de linkse politicus een einde zou maken aan de onafhankelijke buitenlandse politiek die het land sinds de onafhankelijkheid in 1947 heeft gevoerd. India zou medeverantwoordelijk worden voor de oorlogen in Irak en Afghanistan en de Israëlische politiek in de Palestijnse gebieden. Als onderdeel van genoemde overeenkomst werd ook geëist dat kwetsbare sectoren van de Indiase economie zouden worden opengesteld voor Amerikaanse bedrijven, waardoor vooral kleine boeren zouden worden uitgeleverd aan concurrentie met multinationale ondernemingen. Ook dat gaat voorlopig dus niet door.

Hij toont zich verrast over zijn nominatie. Karat: “Ik denk dat ik het te danken heb aan het feit, dat de strijd over de nucleaire overeenkomst met de Verenigde Staten in de media werd verengd tot een tweestrijd tussen mij en premier Manmohan Singh.”

Nucleaire overeenkomst VS afgeblazen

Dat Karat die strijd won, heeft te maken met de bijzondere positie die zijn partij op dit moment inneemt. India heeft twee grote landelijke partijen: het sociaal-­democratische Congress en de Hindoe-fundamentalistische BJP. Na zes jaar BJP-regering, die de etnische en religieuze spanningen tussen de Hindu-meerderheid en de minderheden van moslims en christenen deed toenemen, besloten de seculiere partijen in aanloop naar de verkiezingen van 2004 tot meer samenwerking. Daarna vormde Congress samen met enkele regionale partijen een regering, die de gedoogsteun kreeg van de communisten. Daarmee dreigde wel het gevaar dat de partij geen directe invloed zou hebben op het beleid, maar door de kiezers toch medeverantwoordelijk zou worden gehouden. Karat: “In de praktijk valt dat wel mee. De media tonen veel interesse in de partij en onze voorstellen worden serieus genomen.”

De kritiek van zijn partij blijft niet zonder gevolgen, zoals het uitblijven van de nucleaire overeenkomst laat zien. Sinds 2004 is bovendien de privatisering van overheidsbedrijven en publieke diensten gestopt en zijn wetten aangenomen om de economische positie te beschermen van tribale minderheden, nomaden en kleine boeren. Die vormen, ondanks de snelle industrialisering, nog steeds de meerderheid van de ruim 1 miljard Indiërs. De partij blijft daarnaast haar rol spelen in de oppositie, bijvoorbeeld door aandacht te vragen voor de problemen van de plattelandsbevolking. Die problemen zijn aanzienlijk. Door de gevolgen van de globalisering zijn in India de kosten van eerste levensbehoeften gestegen en is de werkgelegenheid afgenomen. Naar schatting 800 miljoen Indiërs leven op of onder de grens van absolute armoede. Steeds meer kleine boeren raken in de schulden en verliezen hun land. Elk jaar plegen duizenden boeren zelfmoord.

Dertig jaar bestuurservaring

Wie het parlement in New Delhi bezoekt, ziet hoe opmerkelijk de Indiase democratie is. Het is niet alleen de democratie met veruit de meeste inwoners ter wereld, het land heeft ook een buitengewoon diverse bevolking. Het herbergt wereldsteden als Delhi, Bombay en Calcutta, met elk ongeveer evenveel inwoners als Nederland. Daarnaast zijn er de tribale stammen. Naast Hindu’s, moslims en Sikhs kent het land vele religieuze minderheden. Behalve Hindi en Engels worden er honderden andere talen gesproken. De veelkleurigheid weerspiegelt zich in de Indiase politiek, die deels is georganiseerd langs etnische en religieuze lijnen. In India is ruimte voor veel politieke kleuren. India is ook de democratie met de meest succesvolle communistische partij ter wereld. De CPI(M) heeft al dertig jaar bestuurservaring, in de oostelijke deelstaat West-Bengalen (80 miljoen inwoners, vergelijkbaar met Duitsland), de zuidelijke deelstaat Kerala (32 miljoen inwoners, vergelijkbaar met de Benelux) en in het noordoostelijke Tripura (3,2 miljoen inwoners).

Karat toont een bescheiden trots als hij vertelt over het electorale succes in deze deelstaten. “In West-Bengalen (met als hoofdstad Calcutta –red.) zijn we al dertig jaar onafgebroken aan de macht. Tijdens de laatste verkiezingen, in mei 2006, behaalden we meer dan de helft van de stemmen. Ook in het traditioneel al linkse Kerala wonnen we fors. Voor de komende verkiezingen verwacht ik in het grotendeels tribale Tripura een groei van tweederde naar drievierde van de stemmen.” Maar Karat heeft ook een waarschuwing: “Regeren leidt tot hoge verwachtingen, terwijl de mogelijkheden van de deelstaten vaak beperkt zijn. Een belangrijk succes vormden niettemin de landhervormingen, waarbij land ter beschikking werd gesteld aan landloze boeren.” Toch heeft juist de grondpolitiek de regering in West-Bengalen vorig jaar in de problemen gebracht. In Nandigram kwamen boeren in opstand die werden uitgekocht voor de vestiging van een petrochemisch bedrijf uit Indonesië. Het leidde tot rellen en geweld, waarbij doden en gewonden vielen. Kritiek van andere linkse partijen bleef niet uit, onder meer van de kleinere maoïstische partij.

Bedrijven staan in de rij

Ronald van Raak en Prakash Karat

Volgens Karat staat West-Bengalen op een kruispunt: “Na jarenlang investeren in het platteland is hier het plafond voor verdere groei bereikt. Als we willen zorgen voor meer werkgelegenheid voor onze mensen, dan moeten we meer investeren in industriële ontwikkeling.” Het beleid van de CPI(M) heeft geleid tot een relatief goed opgeleide bevolking en een goede infrastructuur. Zeker in vergelijking met de verarmde naburige Indiase deelstaat Bihar, of met het arme buurland Bangladesh. Internationale bedrijven staan in de rij om te investeren in West-Bengalen. Buitenlandse investeerders zijn nodig, omdat er weinig geld komt van de nationale overheid. De partij heeft zelfs ingestemd met projectfondsen van de Wereldbank, voor investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Karat: “Let wel, onze bestuurders willen buitenlandse investeerders alleen toelaten als de bevolking ervan kan profiteren.” Voorkomen moet worden dat multinationals bestaande bedrijven opkopen of dat internationale instellingen het beleid gaan bepalen, vindt Karat.

Als ik Indiërs op straat aanspreek over de politiek, dan steken ze hun mening niet onder stoelen of banken: politici zijn onbetrouwbaar en corrupt. Het heeft niet lang geduurd voordat ik erachter was waarom zoveel Indiërs dat denken. Politici hebben in India veel privileges, zoals een huis met bedienden. De partijfinanciering is uiterst ondoorzichtig. Partijen worden niet, zoals in Nederland, gesubsidieerd door de overheid. Politici zijn volledig afhankelijk van sponsors. Het districtenstelsel, waarbij elke politicus een meerderheid moet halen in een deel van het land, werkt bovendien cliëntelisme in de hand: bestuurders doen in verkiezingstijd allerlei financiële beloften aan de eigen achterban. In deze omgeving van commerciële belangen en etnische politiek is corruptie eerder regel dan uitzondering. De CPI(M) is volgens Prakash Karat zo’n uitzondering. “Ook politieke tegenstanders erkennen dat bestuurders van de CPI(M) veel minder gevoelig zijn voor corruptie. We treden dan ook hard op tegen leden die zich wél laten verleiden. Zeker in de dorpen weten leden snel wanneer de integriteit van vertegenwoordigers in het spel is. Bovendien zijn wij de enige partij die niet afhankelijk is van sponsors.” Net als de SP in Nederland kent de partij een afdrachtregeling. Het meeste geld wordt echter opgehaald door collectes onder de bijna 1 miljoen leden, die het meestal ook zélf niet al te breed hebben.

Activisme en praktische oplossingen

Activisme kenmerkt de CPI(M). Vooral in Kerala en West-Bengalen worden regelmatig solidariteitscollectes gehouden, onlangs nog voor de Palestijnen. De partij organiseert massastakingen en brengt bij demonstraties honderdduizenden mensen op de been. Opvallend zijn ook de campagnes waarbij leden de buurt in trekken en mensen opzoeken die veelal analfabeet zijn en geen stem hebben in de politiek. De CPI(M) is een bestuurderspartij, die het zich niet kan veroorloven om te verzanden in theoretische discussies over de juiste weg van het socialisme, zoals in Europa vaak gebeurt. Deze bestuurders moeten zoeken naar praktische oplossingen voor de alledaagse problemen van mensen. Karat: “Socialisten die willen besturen moeten vooral leren luisteren. Wij zijn niet bezig met antikapitalisme, maar met democratisering.”

Prakash Karat (58) is sinds 2005 algemeen secretaris van de Communis-tische Partij van India (Marxistisch). Hij werd in 1970 lid van de partij en was in 1974 de eerste voorzitter van de Indiase studenten-vakbond. Karat is een veelgevraagde deelnemer aan politieke debatten in India en schreef een aantal boeken, waaronder A world to win (1999) een essaybundel over de actualiteit van het Communistisch Manifest. De CPI(M) is opgericht in 1964. Sinds 1967 vormt de partij de regering in West-Bengalen. Daarnaast regeert de partij op dit moment in Kerala en Tripura. De partij heeft 43 van de 545 zetels in het nationale parlement.