publicatie

Tribune 2/2008 :: Emile Roemer over mobiliteit in Nederland

Tribune, februari 2008

Interview

Emile Roemer:

‘Zodra het over mobiliteit gaat, stopt Nederland met nadenken’

Mobiliteit in Nederland betekent vaak stilstand. Letterlijk, als je naar de snelwegen kijkt. Figuurlijk, als je een blik werpt op de ontwikkeling van het openbaar vervoer. SP-Kamerlid Emile Roemer (45) wil dat filerijden “een eigen keuze” wordt.

Tekst: Rob Janssen Foto’s: Suzanne van de Kerk

Je was raadslid in Boxmeer, vervolgens wethouder en sinds november 2006 Tweede Kamerlid. Perfecte SP-carrière?

“Ach, carrière vind ik zo’n lelijk woord. Ik heb gewoon van mijn hobby mijn werk kunnen maken en daar ben ik heel blij mee. Ik zit lekker in mijn vel bij de SP. Ik heb ook altijd gezegd: de partij zet me maar neer waar ik nodig ben. Maar of je nou raadslid bent, Kamerlid of helemaal geen volksvertegenwoordiger: het actiewerk blijft in mijn ogen toch het mooiste. In al mijn functies bleef ik de straat op gaan. Het contact met de mensen is denk ik ook de sleutel van het succes van de SP.”

Geef eens een voorbeeld uit jouw dagelijkse praktijk.

“Ik leg nogal wat officiële werkbezoeken af en als woordvoerder Verkeer en Waterstaat krijg ik onder meer te maken met een sterke lobby van de openbaar vervoerbedrijven. Dan krijg je prachtige bobo-verhalen te horen en via de formele kanalen word je bestookt met informatie over hoe fantastisch alles draait. Omdat ik vind dat je het van beide kanten moet horen, ga ik vervolgens met machinisten, conducteurs, chauffeurs en reizigers praten. Bijvoorbeeld over sociale veiligheid in het openbaar vervoer en op het spoor. Nou, dan krijg je wel andere verhalen te horen. Juist die informatie is voor een Kamerlid, maar ook voor een raadslid of wethouder van cruciaal belang. Weten hoe het er in de praktijk uit ziet.”

Je hebt als Kamerlid een groot knelpunt in je portefeuille: mobiliteit. Wat heb je in ruim een jaar kunnen bereiken op dat terrein?

“Eén van de eerste ideeën die ik als Kamerlid lanceerde, ging over de zogenaamde snelwegbus. Een bus die over de snelweg rijdt en stopt bij bedrijventerreinen, zodat mensen de bus écht als een alternatief voor de auto hebben. Dat idee stamt van SP-wethouder Yorick Haan in Schiedam, hij presenteerde het als alternatief voor de aanleg van de A4-Noord. Ik bracht het in de Kamer, die het vervolgens omarmde. En daar was ik heel erg blij mee. Want een van de grootste flaters van Nederland is dat bedrijventerreinen aangelegd worden bij snelwegen waar nooit een bus of een trein komt.”

Dat zijn zichtlocaties, Emile…

“Onzinlocaties zul je bedoelen! Horizonvervuilende locaties, waar echt heel slecht over nagedacht is. Eerst bouwen en dan pas kijken hoe je er moet komen. Eén van de oplossingen is, om daar nu de bus naartoe te laten rijden. Er komt dus een proef met bushaltes aan de snelweg. Hartstikke goed. Een ander succes is de Interliner-bus. Een aantal jaar geleden werd die als de grootste vernieuwing van het openbaar vervoer gebracht. Totdat men het openbaar vervoer ging privati­seren en Nederland in stukjes geknipt werd. Maar het voordeel van die Interliner was nou juist dat hij half Nederland doorrijdt. Om die bus te laten rijden, moet je dus bij verschillende vervoerders gaan aankloppen. Zodoende zakte toen het hele zaakje als een pudding in elkaar. Ik heb ervoor gepleit om een systeem voor een landelijk netwerk voor de Interliner te ontwikkelen en kreeg een meerderheid achter het voorstel. Het zijn twee voor­beelden uit een lijst van successen die al aardig lang begint te worden.”

Hoe groot acht je de kans dat de mensen straks daadwerkelijk de auto laten staan en voor het openbaar vervoer kiezen?

“We zijn geen partij van autopesters. Wij zeggen: als je in de auto zit, moet je ook door kunnen rijden. Maar goed, er zijn verschillende categorieën automobilisten. Je hebt de fervente autorijders die, om wat voor reden dan ook, zeggen: ‘Ik wil gewoon met de auto’. Dat moet geen probleem zijn. Verder hou je altijd mensen die voor hun werk auto moéten rijden. Ik bedoel: een schilder stapt niet met z’n hele handel in de trein. Vertegenwoordigers ook niet. Maar je hebt daarnaast heel veel mensen die dagelijks in de file staan en zeggen: als ik een goed alternatief heb, dan kies ik daarvoor. Maar dan willen ze wel een alternatief hebben dat betrouwbaar, comfortabel en goedkoop is. En dáár zit nu juist het probleem! Dus er is nog heel wat te doen om deze mensen voor het openbaar vervoer te winnen.”

Hoe dan?

“In een tijd waarin iedereen steeds mobieler wil zijn, moet je zorgen dat het openbaar vervoer eens echt vernieuwd wordt. De afgelopen dertig jaar is het stil blijven staan, het is verouderd, verslechterd en bovendien is er al die jaren fors op bezuinigd. Op het materieel, op alles. Gewoon op het hele systeem. Een grote, gele bus die door het landelijk gebied rijdt en enkel lucht vervoert is echt niet meer van deze tijd. Laatst was ik in Culemborg bij een vernieuwingsproject. Daar hadden ze een kleinere bus, voor tien tot twaalf personen. Ideaal voor buiten de spits. In de spits hangen ze er een aanhanger aan, met dezelfde voorzieningen als de bus zelf en een intercom naar de chauffeur. De combinatie rijdt ’s morgens tussen zeven en negen en daarna wordt de aanhanger afgekoppeld en rijdt de bus solo. Dan denk ik: kijk, daar is nou over nagedacht. Maar het lijkt wel of men in Nederland stopt met nadenken als het over openbaar vervoer en mobiliteit gaat. Nog zoiets: stations liggen bijna altijd in het centrum van de stad. Da’s leuk als je gaat winkelen. Maar als je naar je werk moet, moet je tegenwoordig zelden in het centrum van de stad zijn. Dus moet je je afvragen: waar is het nou slim om ook stations te hebben? Dat bedoel ik nou: de maatschappij verandert voort­durend, maar het openbaar vervoer is qua ontwikkeling stil blijven staan.”

Waarom eigenlijk?

“Omdat Nederland de afgelopen twintig jaar lang onder het juk van de asfalt- en autolobby heeft gestaan en eigenlijk nog steeds staat. Het openbaar vervoer is weggezet als een kostenpost, onrendabel, niet ideaal. Hoe wou jij mensen gaan verleiden om daar in te stappen? Neem nou de Nota Mobiliteit, die nog helemaal niet zo lang geleden werd gepresenteerd. Dat moest het ei van Columbus voorstellen op het gebied van mobiliteit in Nederland. 21,5 miljard euro wordt er uitgetrokken voor de aanleg van nieuwe wegen. En hoeveel gaat er naar het spoor? Nul, niks, nada! Behalve dan wat geld voor onderhoud; dat was het enige. Ja, dan sla je de plank dus volledig mis en dwing je iedereen om voor van alles en nog wat de auto te pakken.”

Dus jij bent de grote ‘anti-asfalt-ridder’ van de SP?

“Nee, want ik zeg niet dat er op dat vlak niks moet gebeuren. Er zijn grote verkeersknelpunten waar je gewoon iets aan moet doen. De brug bij Ewijk aan de A50 is bijvoorbeeld zo’n knelpunt, daar moet de regio eens goed naar kijken. Of in Maastricht, waar de A2 dwars door de stad heen gaat. Leeuwarden is ook zo’n punt. Maar in de regel luidt al jaren het devies: overal waar het druk is moet je nieuwe wegen aanleggen of de bestaande wegen verdubbelen. Rond Amsterdam liggen al bijna drie ringen. De minister wil alle wegen naar Amsterdam verbreden, maar tegelijkertijd doet die stad z’n best om al die auto’s te weren. Ondertussen klagen de inwoners steen en been. Vanwege de files én vanwege het feit dat je in bepaalde stadsdelen geen raam meer open kunt zetten. We zitten zo echt op een dood spoor. En ik durf nu al te zeggen: op het moment dat je op een bepaalde plek een snelweg gaat verbreden, heb je binnen de kortste keren enkele kilometers verderop het volgende probleem. Want je denkt: yes, ik pak de auto, want nu kan ik doorrijden! En na een paar minuten sta je in een nieuwe flessenhals. Ieder kind weet dat bredere wegen meer verkeer aantrekken. Wat je moet doen, is zorgen dat mensen een alternatief hebben. Als er een écht alternatief is, wordt in de file staan een eigen keuze.

Tenminste, als het dan nog nodig is.”

Thuis werken kan de filedruk toch ook verminderen?

“Ook dat hoort bij mijn alternatief. Want inderdaad: we vinden het allemaal heel normaal om ’s morgens om negen uur op het werk te zitten en om vijf uur naar huis te gaan. Voor sommige banen is dat onvermijdelijk, maar voor een heleboel andere banen is dat helemaal niet meer nodig. Ik sprak laatst met iemand die pleit voor Rijksinloopcentra met ARBO-werkplekken voor het ambtelijk apparaat in Den Haag. Dan praat je over 200.000 mensen. Een groot deel van die mensen zit tachtig procent van hun werktijd achter de computer. Leg mij nou eens uit, waarom dat per se in Den Haag moet. Wanneer je op diverse plekken in ons land zo’n inloopcentrum hebt, hoeven de mensen die elders wonen niet dagelijks naar Den Haag. Ik werk zelf trouwens ook vaak thuis. Ik log in op mijn werk en ik ben bereikbaar. Dus een werknemer zou kunnen zeggen: ik ga twee of drie keer per week naar kantoor, bijvoorbeeld voor overlegmomenten, en daarbij vermijd ik de files.”

En de plannen van minister Eurlings voor de kilometerheffing?

“Ik ben er een voorstander van dat mensen die meer rijden meer betalen. Net zoals met elektriciteit: als je thuis meer stroom verbruikt, betaal je ook meer. Verbruik je minder, dan krijg je geld terug. Daar is helemaal niks mis mee en dat zou gemakkelijk te realiseren zijn. Maar waar vreselijk veel mis mee is, is dat men voor de voorgestelde kilometerheffing in zee gaat met een systeem dat jaarlijks honderden miljoenen kost aan exploitatie. Daar komt nog eens het onzalige idee bij dat rijden in de Randstad en in de spits duurder gemaakt wordt, omdat het daar nu eenmaal druk is. Zo wordt het een elitespits, waarin alleen mensen rijden die het kunnen betalen óf het van de baas betaald krijgen. Dat is ontzettend oneerlijk en onredelijk. Ik zal er alles aan doen om deze kilometerheffing om zeep te helpen voordat het eerste kastje geplaatst is. Wat je wél moet doen, is de lasten verplaatsen: van aanschaf en bezit naar gebruik van de auto. Zo’n heffing kan berekend worden in de benzineprijs. Dat moet dan wel in samenwerking met onze buurlanden gebeuren, anders zullen veel mensen in Duitsland of België gaan tanken. Minister Eurlings zegt: ‘Dat krijg ik Europees nog niet voor elkaar.’ Dan zeg ik: ‘Goed, doe het dan tijdelijk via de kilometerteller in de auto. Net als met de gasmeter thuis. Heb je minder of zuiniger gereden, dan krijg je geld terug. Rij je meer, dan moet je bij­betalen. Heel simpel.’”

Maar de benzineprijs is al zo hoog. Als er ook nog een heffing bovenop komt, zullen veel mensen zeggen: “Zie je wel; linkse politici maken alles duurder…”

“Nee, want we hebben berekend dat als je in dat geval bijvoorbeeld de motor­rijtuigenbelasting zou afschaffen, iedereen die minder dan 18.000 kilometer per jaar rijdt goedkoper uit is. En dán wordt het interessant om alter- natieve vervoerssystemen te bedenken. Dán wordt het interessant om met de baas te gaan kijken of je misschien wat meer thuis kan werken. Velen zullen dan uiteindelijk zeggen: ‘Ik heb vaker de fiets gepakt, dus ik ben goedkoper uit deze maand.’”

Vertel je dit verhaal ook aan ouders die hun kinderen met de auto naar school brengen, terwijl die school tweehonderd meter verderop ligt?

“Nou, in mijn tijd als wethouder heb ik veel gesprekken gehad met schoolbesturen over de verkeersveiligheid rondom scholen. Daarbij heb ik inderdaad regelmatig ook de verantwoordelijkheid bij de ouderraad gelegd. Zo van: ‘Help alsjeblieft meedenken. Moét iedereen met de auto komen?’ Als het niet anders kan, het zij zo. Maar soms is het pure gemakzucht. Bewust­wording, dáár gaat het om. Ik ging ook vaak de wijken in, als er klachten waren over te hard rijden. Vonden de mensen dat er drempels moesten komen. Dus ging ik met die mensen in gesprek. Dan zei ik: ‘Nou, als er hier te hard wordt gereden, wil ik wel eens een weekje een kenteken­registratie laten doen. Eens kijken wie er dan allemaal te hard rijdt.’”

En toen?

“Ja, toen viel er een stilte in de zaal, want negentig procent van degenen die te hard reden in die wijk waren de bewoners zelf. Ik zei: ‘Dus u vraagt vanwege uw eigen gedrag om daar een drempel neer te leggen?’ Je moet heel veel doen aan bewustwording van de mensen met betrekking tot hun rijgedrag. En daar kán je als overheid ook veel aan doen; met name in de gemeenten en de provincies. Je hebt tal van projecten die ook echt werken. Provincies en gemeenten betalen die projecten met geld dat ze uit Den Haag krijgen. Maar wat doet dit kabinet? Bezuinigen op die gelden! Dus daar gaan we weer.”

Nou, je hebt nog een kleine drie jaar om het tij te keren. Gaat dat lukken, denk je?

“Het tij écht keren doen we als we zelf in de regering zitten. Want dan heb je het stuur zelf in handen. Tot die tijd blijf ik de Kamer bestoken met onze ideeën. En ik zei al: we bereiken steeds meer in de Kamer. Bovendien zie je dat bij anderen ook steeds meer de ogen opengaan. Ook zij beginnen in te zien dat twintig, dertig jaar investeren in meer wegen geen vermindering van de files heeft opgeleverd. De tijd is dus rijp voor iets anders.”

Heb jij zelf een auto?

“Ja. Omdat ik ’m af en toe tóch nodig heb. Ik woon in een klein dorp (Sambeek, gemeente Boxmeer -red.) en zal toch mijn boodschappen moeten halen en met werkbezoeken kan ik met het openbaar vervoer soms ergens moeilijk komen. Met een karretje achter de fiets naar de supermarkt in Boxmeer is niet echt mijn oplossing. Alhoewel mijn vrouw en ik al veel op de fiets doen. Maar als ik naar Den Haag moet, pak ik wel altijd de trein. Nogmaals: waar het om gaat, is bewustwording over het gebruik van de auto. Dat kan je als overheid stimuleren door de mensen een fatsoenlijk alternatief te bieden. Dat alternatief hebben wij en daar moet echt eens bewust voor gekozen worden.”