Tribune 06/2007 :: Zwart tegen zwart: racisme in Zuid-Afrika

Tribune, juni 2007

Buitenland

Zwart tegen zwart: racisme in Zuid-Afrika

Bij racisme en Zuid-Afrika denk je onmiddellijk aan zwart en wit, maar er broeit een nieuwe vorm van rassenhaat. De zwarte bevolking wijst steeds vaker naar nieuwkomers uit andere Afrikaanse landen als veroorzakers van misdaad en werkloosheid. Vooral in de townships, de zwarte woonwijken, zijn vluchtelingen uit landen als Somalië, Congo of Zimbabwe hun leven daarom niet zeker.

Tekst Ronald kennedy

Bonne Espérance. Het lijkt een toepasselijke naam voor een plek waar vrouwen en kinderen worden opgevangen die naar Kaap de Goede Hoop zijn gevlucht. Het complex, bestaande uit een paar betonnen woonblokken, staat midden in de zwarte woonwijk Philippi – pal tegenover het politiebureau. “Dat is geen toeval,” legt manager Nzwaki Mshengu uit, “er heerst in deze buurt veel vreemdelingenhaat. We hebben bescherming nodig.”

Mshengu, Zuid-Afrikaanse, krijgt veel vijandige reacties van haar landgenoten. “Op elk verjaardagsfeestje krijg ik te horen dat ‘types zoals ik’ werkloosheid en misdaad in de hand werken door op te komen voor Afrikaanse vluchtelingen.” Maar ze snapt als geen ander waar de wortel van het probleem ligt. “Vreemdelingenhaat vindt plaats aan de onderste treden van de maatschappelijke ladder, waar de struggle for survival het felst woedt. Iedereen wil een beter leven. Als dat niet lukt, is het verleidelijk een zondebok te zoeken.”

140.000 vluchtelingen wachten op een status. Een aantal dat wereldwijd alleen door de VS wordt overtroffen

Sinds de eerste democratische verkiezingen in 1994 heeft Zuid-Afrika de grenzen opengesteld voor vluchtelingen. Veel van de voormalige bondgenoten van het ANC, het Afrikaans Nationaal Congres dat sinds 1912 de belangen van zwarten in Zuid-Afrika behartigt, zijn na de afschaffing van de apartheid zelf brandhaarden geworden. Zoals Congo, Zimbabwe en Angola. Per jaar komen er zes miljoen vreemdelingen binnen, het overgrote deel illegaal. Wie de vluchtelingenstatus aanvraagt, moet volgens de wet binnen veertien dagen uitsluitsel krijgen. In de praktijk duurt het meestal jaren. Volgens de internationale vluchtelingenorganisatie UNHCR wachtten eind 2005 ruim 140.000 vreemdelingen op de uitslag, een aantal dat wereldwijd alleen overtroffen wordt door de VS. Elk jaar neemt de achterstand met bijna 25.000 dossiers toe.

Midden op de stoffige binnenplaats van Bonne Espérance staat een enorme elektriciteitsmast. Twee vrouwen wassen hun kleren in een tobbe en gebruiken de mast als droogrek. Schuw kijken ze naar de zanderige grond. In praten hebben ze weinig trek; ze antwoorden in korte zinnen.

“De meeste vrouwen zijn getraumatiseerd”, legt Mshengu uit. “Ze hebben te maken gehad met mishandeling, verkrachting en veelal de gewelddadige dood van een echtgenoot.” De vrouwen mogen maximaal zes maanden in Bonne Espérance blijven. “We willen zoveel mogelijk vrouwen helpen een beter bestaan op bouwen”, zegt Mshengu terwijl we de crèche binnenlopen. Een dertigtal kleuters ligt op matrasjes op de grond. Een enkele durfal gluurt nieuwsgierig van onder de deken naar het bezoek. Adolphine Mulanga, zelf tien jaar geleden uit Congo gevlucht, houdt een oogje in het zeil. “We willen de moeders zoveel mogelijk ontlasten en de kinderen een zorgeloze tijd geven.” Zij krijgen in de tussentijd Engelse les, worden zo nodig medisch behandeld en krijgen training in huishoudelijke taken. Mshengu: “De meesten zullen als huishoudster of schoonmaakster in een hotel aan het werk gaan.”

”Zwarte Zuid-Afrikanen vinden dat we hun banen inpikken. Een vriend van me is neergeschoten omdat hij het aanlegde met een Zuid-Afrikaanse”

Het prestigieuze hotel Mount Nelson in hartje Kaapstad lijkt een echo uit het koloniale verleden. Bij de ingang, die opgesierd is met imposante Griekse zuilen, houdt Tresor Rwarwa de wacht. Hij begroet de gasten met een militair saluut. “Eén nachtje hier zou mij een maandloon kosten”, grijnst hij.

Met een Angolese moeder en een Senegalese vader heeft Rwarwa al heel wat van Afrika gezien. Toen zijn moeder in 2004 overleed, vertrok hij naar Zuid-Afrika in de hoop op een beter bestaan. Maar het leven hier valt tegen. “Zwarte Zuid-Afrikanen mogen ons niet. Ze vinden dat we hun banen inpikken. Een vriend van me is neergeschoten omdat hij het aanlegde met een Zuid-Afrikaanse. In de townships word je constant in de gaten gehouden. Als zíj vinden dat jij een fout begaat, ben je er geweest. Ze gooien je zó uit een rijdende trein.”

In het Zoeloe is er zelfs een – zeer kwetsend – woord voor de nieuwkomers: ama kwerekwere. Het betekent zoveel als: volk dat vreemde geluiden maakt. Rwarwa: “Blanke Zuid-Afrikanen negeren ons, maar zwarten behandelen ons als vuil. Ik merk dat ook hier in het hotel, aan collega’s of zwarte gasten. Ik snap dat niet. We zijn toch allemaal Afrikaan? One love, weet je wel?

Rwarwa woont in de binnenstad van Kaapstad, voor iemand met zijn loon nauwelijks op te brengen. “We delen één kamer met z’n zessen. Dat betekent ruzies, geen privacy, noem maar op. Maar we zijn met vluchtelingen onder elkaar. Alles is beter dan de townships.”

Het raciale geweld waar Rwarwa op doelt, liegt er niet om. Alleen al in de zwarte woonwijken rond Kaapstad zijn in zes maanden tijd veertig buitenlandse winkeleigenaren vermoord. Vooral de Somalische gemeenschap in de arme wijken van de relatief welvarende provincie Westkaap moet het ontgelden. Maar ook elders kent het geweld tegen deze groep, die vaak met buurtwinkeltjes een redelijk succesvol bestaan weet op te bouwen, geen grenzen. In februari werden in de havenstad Port Elizabeth 36 Somaliërs gedood door buurtbewoners.

In het door geweld geteisterde Zuid-Afrika kan raciaal geweld gemakkelijk onder de pet worden gehouden. Ook al constateren (internationale) hulpverleningsorganisaties en belangengroeperingen ‘xenofobie’, de politie houdt het doorgaans op een ordinaire ‘beroving’. “Misdaad gebeurt nou eenmaal”, reageerde nationaal politiewoordvoerder Phuti Setati op de golf van moorden op buitenlanders. “Politiemensen moeten politiewerk doen. Met vreemdelingenhaat houden we ons niet bezig.”

Stereotypes te over: Nigerianen zitten in drugshandel en prostitutie, Zimbabwanen plegen roofovervallen, Mozambikanen zijn inbrekers

De Zuid-Afrikaanse media verdenken de politie zélf ervan niet vrij te zijn van xenofobe trekken. Talloos zijn de berichten over agenten die papieren van zwarte buitenlanders verscheuren, steekpenningen eisen, willekeurige arrestaties uitvoeren of ‘lastige’ vluchtelingen intimideren met valse aanklachten.

Jody Kollapen, hoofd van de Human Rights Commission, vreest dat de huidige vreemdelingenhaat het gevolg is van het staatsracisme dat de zwarte bevolking jarenlang ingepeperd kreeg. “Blanke Europese immigranten worden met rust gelaten, omdat zij dankzij de stereotypering van de apartheid worden gezien als mensen die geld, kennis en investeringen brengen. Maar zwarte buitenlanders worden gezien als bedreiging.” De naar schatting 42 procent werkloosheid, plus de angstaanjagende misdaadcijfers, wakkeren het ‘anti-buitenlanderklimaat’ nog verder aan. Hoewel slechts drie procent van de gevangenen in Zuid-Afrika van buitenlandse afkomst is , wordt de misdaad in de schoenen van de ama kwerekwere geschoven. Kollapen somt de stereotypes op: “Nigerianen zitten in de drugshandel en de prostitutie, Zimbabwanen plegen roofovervallen en Mozambikanen zijn inbrekers.”

In een winkelcentrum in Kaapstad houdt een rijzige, donkere man de wacht. Hij stelt zich voor als Papy Chishugi uit Congo, universitair opgeleid en gevlucht omdat hij niet wilde worden geronseld voor de gewapende strijd in zijn land. “Baantjes als deze liggen voor het oprapen voor hoogopgeleide buitenlanders, maar iets vinden op je eigen opleidingsniveau is onmogelijk.” Voor minder dan acht euro staat hij twaalf uur achter elkaar op de benen. Hij vindt dat er nogal wat schort aan het arbeidsethos van zijn Zuid-Afrikaanse ‘kleurgenoten’. “Blanke werkgevers vinden ook dat we harder werken dan de lokale bevolking. Zodra die betaald krijgen, nemen ze de volgende dag verlof. Wij werken dag en nacht. Dat maakt ons geliefd bij de baas, maar gehaat door de zwarte bevolking. Maar ja, wij proberen ook maar gewoon een bestaan op te bouwen.”


Naschrift: Eind april kwam opvangcentrum Bonne Espérance op treurige wijze in het nieuws. Veertien kinderen uit de crèche, tussen de zes en veertien jaar oud, werden gemolesteerd door talloze leeftijdsgenoten uit de omgeving. Ze werden vastgebonden, geslagen met stokken, bekogeld met stenen en bedreigd met messen. Volgens ooggetuigen handelden de zeer jeugdige daders uit racistische motieven. Hun buit? Een paar snoepjes.

Inhoud