publicatie

SP Tribune 03/2004: De Nieuwe Woningnood

Tribune 19 maart 2004

De Nieuwe Woningnood

Hoe marktwerking ook de volkshuisvesting

om zeep hielp

Deregulering en privatisering waren in de Nederlandse volkshuisvesting toverwoorden in de jaren negentig. Het resultaat is dat sinds de jaren dertig nog nooit zo weinig woningen werden gebouwd als nu. Renoveren lijkt een vies woord en overheden hanteren liever de slopershamer. Marktwerking heeft ook hier slechts ellende gebracht: de nieuwe woningnood.

Tekst Wim Herstel Foto Mikkel Oostergaard/HH

‘En ‘t gezin trekt dan weer verder naar een andere afbraakbuurt. En ze worden na een tijdje dan ook daar weer uitgestuurd. En sta je met je meubels en je kind dan weer op straat. Dan zal het niet veel helpen als je je beklagen gaat. Want als je dan die ambtenaren op de toestand wijst. Dan zeggen ze: Het spijt me, u staat achter aan de lijst. En dan denken ze tevreden aan hun eigen mooie huis. Aan hun baan en aan hun auto, aan de televisie thuis.’

Treffende dichtregels uit een tekst van Boudewijn de Groot die de Nederlandse situatie op het terrein van volkshuisvesting haarscherp weergeven. En extra schrijnend is, dat de huidige woningnood zich voordoet na een periode van ongekende welvaartsgroei. Nooit was Nederland zo rijk en nog nooit werden er zo weinig woningen gebouwd.

Ons land onderscheidde zich na de invoering van de Woningwet van 1901 op positieve manier van vele andere landen, door een staatsgeleide volkshuisvesting. Maar de politiek van de afgelopen jaren heeft daar radicaal mee afgerekend. Net als op andere terreinen werd De Markt ook hier een prominente rol gegeven. Vooral in de jaren negentig kwam er op drastische wijze een einde aan overheidssubsidies en staatsfinancieringen van de woningbouw. Op grote schaal hieven de gemeenten hun eigen woningbedrijf op. En even massaal werden woningbouwverenigingen omgezet in stichtingen die de opdracht kregen een groot deel van hun woningbezit aan de bewoners te verkopen.

De gevolgen pakten ook bij deze terugtocht van de overheid desastreus uit: vorig jaar daalde de jaarlijkse woningproductie tot minder dan 60.000, het laagste aantal sinds 1950. En dit jaar wordt het drama van de Nederlandse woningbouw nog groter.

In zijn rapport over de Nieuwe Woningnood, dat binnenkort verschijnt, schrijft Nico Schouten van het Wetenschappelijk Bureau van de SP: ‘Woningzoekenden met urgentie kunnen nog voorrang krijgen, maar ook dat gaat niet meer zo snel als vroeger. De woningen waar zij voor in aanmerking kwamen worden nu vaak verkocht of gesloopt. De nieuwbouw van woningen is teruggelopen tot minder dan 60.000 woningen in 2003, tegenover 111.000 in 1989. Van deze nieuwe woningen is bovendien hooguit een kwart betaalbaar voor lagere inkomensgroepen, die vooral met woningnood te kampen hebben. Desondanks gaan veel woningcorporaties en andere verhuurders door met het aankondigen van sloopplannen en worden bij nieuwbouw vooral duurdere koopwoningen gepland.’

Schouten toont overtuigend aan, dat de renovatie van bestaande woningen snel in ere hersteld moet worden. ‘De nieuwbouw is teruggezakt tot 1 procent van de woningvoorraad. Als deze ontwikkeling doorzet, kan de huidige woningvoorraad pas over honderd jaar zijn vervangen. Om een einde te maken aan de nieuwe woningnood is het noodzakelijk dat naast nieuwbouw veel meer wordt geïnvesteerd in renovatie en in de nabije toekomst zo min mogelijk wordt gesloopt. Door de te verwachten verdunning van huishoudens, met meer eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen, zijn niet alleen meer woningen nodig, maar moet er ook meer variatie in woningen komen. Dit kan bij renovatie heel goed bereikt worden door samenvoeging en splitsing. Renovatie is in veel gevallen goed mogelijk, omdat het casco langer meegaat dan andere onderdelen van een woning.’ Het argument dat renovatie duurder zou zijn dan nieuwbouw, is volgens Schouten onjuist. ‘Berekeningen die dat uitwijzen gaan uit van een enkele woning in plaats van een complex van woningen en houden geen rekening met de extra kosten van de grondexploitatie en van vertragingen in procedures.’ Momenteel worden zo’n 13.000 woningen per jaar gesloopt, veelal galerijflats en portiekwoningen, die meestal nog in goede staat verkeren, of na renovatie nog jaren meekunnen.

De vraag of er genoeg betaalbare huizen overblijven, wordt overal weggewuifd. Gemeenten en woningstichtingen richten zich allemaal op goedverdiende mensen

Schouten krijgt nog voor het verschijnen van het rapport steun uit onverdachte hoek. Het Nederlands Architectuur Instituut (NAi) in Rotterdam, veelal pleitbezorger van architectonische esthetiek, toont in de expositie ‘De Grote Verbouwing’ de verandering van naoorlogse woonwijken. De tentoonstelling laat zien dat de massale sloop meer is dan de herstructurering die beleidsmakers het zo graag noemen: ‘Het is tevens de afbraak van een deel van onze naoorlogse geschiedenis met haar idealen en hoop op een betere toekomst,’ schrijft planologe Jacqueline Tellinga, mede-verantwoordelijk voor de expositie en auteur van het boek ‘De Grote Verbouwing’. Zij trekt dezelfde conclusies als Schouten: er wordt minder gebouwd dan er wordt gesloopt: tegenover elke honderd sloopwoningen staan zo’n zeventig nieuwe huizen. En waar de gesloopte huizen vrijwel allemaal tot de categorie sociale huur behoren, geldt dit voor slechts dertig procent van de nieuwbouw. Gemeenten en corporaties willen met koop- en duurdere huurhuizen meer goedverdienende mensen de wijk in lokken, om zo de huidige achterstanden aan te pakken. Tellinga vraagt zich achter af: ‘Blijven er wel huizen over voor mensen met weinig geld? Ik heb het gevraagd in alle wijken die ik bezocht. De vraag werd gewoonlijk weggewuifd met het antwoord dat er voor hen nog genoeg woningen overblijven in de wijk, en anders wel elders in de stad of in de regio.’ Maar de planologe is niet overtuigd. ‘Met de huidige bewoners wordt te weinig rekening gehouden. De nieuwbouw bestaat vrijwel uitsluitend uit oer-Hollandse, Vinex-achtige huizen. Terwijl de realiteit is dat in deze wijken veel allochtonen wonen.’

Ook Schouten komt tot een vergelijkende conclusie: ‘Ervaringen in de Verenigde Staten leren dat de vrije markt tendeert naar het ontstaan van wijken naar inkomensklassen - inkomensgetto’s. Naast standsijdelheden van inwoners speelt vooral mee dat de prijs van een woning mede bepaald wordt door de status van de omgeving. In het licht van deze ervaringen is het vreemd dat in Nederland getracht wordt in traditionele volkswijken meer menging van bewoners te krijgen door marktwerking. De natuurlijke differentiatie door inkomensgroei van buurtbewoners (en soms ook achteruitgang) wordt niet langer op waarde geschat. Schouten erkent dat het bij nieuwbouw nuttig is om een zekere variatie te creëren in prijsklassen van woningen, mits het verschil niet te groot wordt. ‘Gedacht kan worden aan een koopkrachtmaximum van bijvoorbeeld anderhalf keer modaal als richtlijn.’ Maar vaak is er volgens hem een veel beter middel dan slopen en bouwen.Veel belangrijker is dat er weer in de wijk wordt geïnvesteerd, door het realiseren van voorzieningen, die in het verleden vaak zijn wegbezuinigd. Gemengde wijken forceren door nodeloze sloop is in elk geval een heilloze weg. Het gevolg is dat bewoners van elkaar vervreemden en dat de zwakste huishoudens voortdurend de klos zijn door huisuitzettingen ten behoeve van sloopplannen. Leuke locaties worden gekaapt en de belangen van investeerders worden gediend, ten koste van de oorspronkelijke bewoners.’

Een groot deel van de probleemwijken is een stuk beter ingericht dan de nieuwbouwwijk en van nu.

Ook Aaron Betsky, directeur van het NAi heeft zijn twijfels bij de sloopgolf die Nederland in zijn greep heeft. ‘Wat is er eigenlijk aan het misgaan?’stelt Betsky zichzelf de vraag in het voorwoord van het boek ‘De Grote Verbouwing’. Zonder afwachten geeft hij ook maar het antwoord. ‘We constateren dat het niet zo erg is als veel mensen denken. Een groot deel van de naoorlogse woonwijken functioneert nog uitstekend, en veel van de ‘probleemwijken’ zijn zelfs een stuk beter ingericht dan de nieuwbouwwijken waarvan we in de toekomst nog eens zullen zeggen dat er te veel van hetzelfde zijn.,’

Een ander pleitbezorger van renoveren boven sloop is André Thomsen, hoogleraar aan de TU Delft. In de publicatie ‘de waarde van het bestaande, tien redenen voor renovatie’ maakt hij korte metten met de vooroordelen over renovatie die veel overheden gebruiken. Het meest voorkomende argument is de stelling dat renoveren duurder zou zijn dan nieuwbouw. ‘Onzin. Binnen ons werkverband uitgevoerde evaluaties en haalbaarheidsstudies laten telkens weer zien dat ingrijpende hoogniveau renovaties over het algemeen goedkoper zijn dan nieuwbouwalternatieven en een groter prijs- en kwaliteitsverschil mogelijk maken.’

Ook over de privatisering van de volkshuisvesting is Thomsen zeer kritisch. In een advies aan de Raad van State in 2002 schrijft hij: ‘Zonder krachtig ingrijpen ligt een nieuwe woningnood in het verschiet. Omdat de marktpartijen niet bij machte zijn om de problemen op te lossen, zal een sterk op overheidsinterventie gericht en door een krachtig sturende overheid gehanteerde vernieuwde regelgeving nodig zijn. ’. Thomsen besluit zijn advies met: ‘Honderd jaar Woningwet heeft bewezen dat de Woningwet een sterk en flexibel monument is, met een aanpasbaar casco dat nog vele jaren mee kan. Een rijksmonument dat in zijn waarde moet worden gelaten, zeker door het Rijk. Lang leve de Woningwet!’

Inhoud

  • De woningnood is terug in Nederland. Er wordt meer gesloopt dan er voor teruggebouwd wordt en renovatie is sinds de privatisering van de woningmarkt een vies woord geworden. Een SP-rapport en de mening van enkele deskundigen laten zien dat het ook anders kan.
  • Prof. dr. Bart Tromp maakt van zijn hart geen moordkuil. Het plan om kiesdistricten in te voeren vindt hij een ‘blunder’, de sterkere positie van een gekozen burgemeester een ‘ramp’ en het aantrekken van wethouders van buiten de raad ‘volstrekt idioot’. Een interview.
  • Zaterdag 20 maart is uitgeroepen tot wereldwijde dag van protest tegen de bezetting van Irak. In Nederland vindt die dag een landelijke demonstratie plaats in Amsterdam. Aan de vooravond hiervan een gesprek met Faisal Nasser, SP'er en voorzitter van het Iraaks Platform Nederland.
  • Jos Hermens, bevlogen buitenbeentje in de atletiek.
  • Ecologische boeren, tegen de stroom in.
  • Column van Jan Marijnissen: Wat wil Wouter?
  • George Peters is één van de 43.277