publicatie

SP Tribune 03/2004: Goede mest stinkt niet. Ecologische boeren tegen de stroom in

Tribune 19 maart 2004

Goede mest stinkt niet

Ecologische boeren tegen de stroom in

Domme regels, dreigende concurrentie van enorme koeienfabrieken en oprukkende steden maken het bestaan van de boer met hart voor natuur en dier tot een constante strijd. Ecologische melkveehouders moeten knokken om te overleven in het Nederland van 2004. Een portret van enkele volhouders.

Tekst Ronald Kennedy Foto Jolanda Gooiker

Het erf van Theo Spruit in Zegveld is volledig omringd door polders: het eeuwenoude cultuurlandschap van het Groene Hart. Wie zijn land betreedt, wordt begroet door de speelse herdershond Tosca. In de voortuin ligt naast de moestuin een slootje waarop een glijbaan uitkomt. ’s Zomers neem ik hier regelmatig een duik,’ zegt Spruit. Het water is zo schoon dat de veehouder er regelmatig van drinkt, zoals ook zijn vader dat deed. Het is allemaal het resultaat van zijn benadering van het boerenvak. Spruit heeft niet alleen oog voor koeien, maar ook voor de natuur.

Uitgerekend door zijn milieubewustzijn voert de veehouder al jaren een juridische strijd. Hij koestert het bodemleven op zijn land en ziet daarom af van mest-injecteermachines. De voertuigen zijn reusachtig zwaar en oefenen een grote druk uit op de zachte veenweidegrond. Onder andere daarom rijdt Spruit drijfmest bovengronds uit. Maar dat is in strijd met het Besluit Gebruik Dierlijke Meststoffen. ‘Tenzij de dierlijke meststoffen emissiearm worden aangewend.’

‘Bezopen gewoon,’ vindt Spruit, verwijzend naar het uitvoerige onderzoek dat de Wageningse landbouwdeskundige Van Bruchem in 1998 verrichte op zijn bedrijf. Van Bruchem schreef dat ondernemers als Spruit die zich richten op schoon produceren ‘zoveel mogelijk moeten worden ontzien’. Ook concludeerde de wetenschapper dat het injecteren van drijfmest schadelijk is voor de bodembiologie. Zijn conclusie: ‘Ik kan me goed voorstellen dat boeren als Spruit in grote gewetensnood komen als zij gedwongen worden om methodes toe te passen die een aantoonbaar negatief effect hebben op het functioneren van de bodem, de kwaliteit van de grasmat en de ruwvoeropbrengst.’ De deskundige roemt Spruit om een unieke prestatie, omdat hij naast een aanzienlijke melkproductie een ‘goede prestatie op het gebied van natuurmanagement’ levert.

Maar de rechter hoorde Van Bruchem niet en bevond Spruit schuldig, weliswaar zonder strafoplegging. Op 7 april dient het hoger beroep. ‘Er gaat zoveel tijd in zitten,’ verzucht Spruit die letterlijk zijn tanden stuk heeft gebeten op de wet. Hij opent zijn mond en laat een afgebroken voortand zien. Een rechter durfde Spruit voor te houden dat hij ‘het milieu verpest’. De natuurliefhebber hield hierop zijn kaken zo stijf op elkaar dat een tand afbrak. Ook zijn vrouw Truus heeft nare herinneringen overgehouden aan de procedures. ‘Het is zeer vernederend om in een verdachtenbankje te zitten, terwijl je weet dat je niks verkeerd hebt gedaan.’ Opmerkelijk is, dat het ministerie van Landbouw heel anders oordeelt dan de rechter. De minister gaf Spruits boerderij de status van ‘modelbedrijf’, en moedigt het bovengronds uitrijden aan. Sinds januari loopt er een proefproject waarbij de kwaliteit van grond en het bodemwater wordt getest. ‘Ik vraag me af of ze er iets mee doen,’ zegt Spruit zijn schouders ophalend.

Door Spruits zorgvuldige werkwijze is er een unieke biodiversiteit ontstaan op zijn land. ‘Er is hier zelfs het zeer zeldzame veenpluis aangetroffen,’ meldt hij bescheiden. Het oppervlaktewater bevat bovendien veel minder fosfaat en nitraat dan andere sloten in de omgeving. Het vormt de ideale voedingsbodem voor krabbescheervegetatie. De slootkanten staan vol met kattenstaarten, koekoeksbloemen en moerasspirea. Ook de ammoniakuitstoot is opmerkelijk laag. In een rapport van de Gezondheidsdienst werd die bij Spruit vastgesteld op 1,9 kilo per dier. Ter vergelijking: 8,8 is gangbaar.

Buiten ligt een grote kuil vol met verse mest die opvallend geurt. ‘We gebruiken koolstof uit filters van voedselfabrieken’, verklaart Spruit wijzend op een grote zwarte hoop. ‘Hierdoor komt er vanzelf glucose in de mest.’ Goede mest stinkt niet en Spruit weigert kunstmest.

Voorspelling van Wageningse wetenschappers: over tien jaar zijn alle boeren uit Nederland verdwenen

De woonkeuken van de familie Spruit straalt een gezellige nostalgie uit. Het water kookt op het gaspitje. Aan tafel zijn acteur Bram van der Vlugt en Remi Poppe aangeschoven. De acteur Van der Vlugt woont al bijna veertig jaar in het Groene Hart en heeft een innige band met de familie Spruit. Hij schreef zelfs een boek over hen: ‘Traditioneel of vernieuwend?’ Poppe is oud-landbouwwoordvoerder van de SP-Kamerfractie.

Al snel gaat de discussie over de toekomst van het Groene Hart. Over het onderzoek waaruit blijkt dat gezinsbedrijven efficiënter werken. Van der Vlugt: ‘Dat is maar een deel van het verhaal. Het is vast diervriendelijk, maar niet mensvriendelijk. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat boeren alleen kunnen overleven als de vrouw en alle kinderen meewerken.’ Truus relativeert: ‘Ach, ik klaag niet. Ik krijg goed voer en heb een warme stal.’ Maar vooral de ideeën van de Wageningse onderzoekers Vereijken en Agricola houdt de gemoederen bezig. De wetenschappers denken dat de boeren over tien jaar uit Nederland zijn verdwenen. En berusten daarin onder het motto: ‘voedsel kunnen we overal halen, ruimte niet.’ Van der Vlugt maakt zich zorgen om bijvoorbeeld het project De Venen. In dat gebied wordt het grondgebruik ingrijpend veranderd tot ‘nieuwe natuur’ en deels onder water gezet. Poppe vreest een ‘eenzijdig moeraslandschap’. Nu al is Natuurmonumenten een grootgrondbezitter in het Groene Hart. Nieuwe Natuur betekent vaak het einde voor bloemrijke landschappen en vogels.

Poppe en Van der Vlugt delen een vrees voor de dreigende liberalisering van de veehouderij in Europa. Boeren betalen nu veel geld om melkquotum te kopen. Dat zijn enorme investeringen. Poppe vraagt zich af wat er gebeurt als de quota zouden worden afgeschaft Truus: ‘Dan heb je lucht gekocht’. Theo vreest dat grote melkfabrieken uit Oost-Europa de markt zullen overspoelen. In de Verenigde Staten zijn al voorspellingen dat er veehouderijen met tienduizend koeien zullen komen. ‘De literprijs zou dan misschien wel tot 13 eurocent per kilo kunnen dalen. De vraag is dan hoe lang je het kunt volhouden in Nederland .’

Als de markt niet afgeschermd wordt, kan de oneerlijke concurrentie de genadeklap zijn. Want het gaat niet goed met de Nederlandse boer. Ook de melkveehouder wordt hard getroffen. Het gemiddelde gezinsinkomen daalde van gemiddeld 46.600 euro in 2001 tot 33.600 in 2003. Alleen al in 2000 stopten drieduizend melkveehouders ermee – negen per dag. De boeren in het Groene Hart hebben het extra moeilijk. Ze worstelen met verzakkende veengrond, wat de kostprijs van melk opvoert met drie cent per kilo. Het netto bedrijfsresultaat ligt hier op een schamele 18 duizend euro per jaar. ‘Ongeveer een kwart van de gezinnen leeft onder de armoedegrens,’ weet Poppe.

Volgens Truus wordt er niet makkelijk gepraat over de ‘armoede’. ‘De mannen denken vooral aan hun ego. Ze boksen als kleine jongetjes tegen elkaar op met hun melkquota. Plattelandsvrouwen praten eerlijk met elkaar over hun financiële situatie. Veel van hen hebben bovendien een bijbaantje om aan een redelijk inkomen te komen.’

Spruit is er van overtuigd dat hun generatie ‘het nog wel uitzingt’, maar vreest voor de toekomst. Naast de dreiging van de liberalisering is er de kwestie van opvolging. Drie van de zes kinderen hebben aangegeven dat ze boer willen worden. Theo blijft er nuchter onder: ‘Ik wil niet opscheppen, maar ik denk dat boerenkinderen heel veelzijdig worden opgevoed. Ze kunnen daarom slagen op alle terreinen. Maar om meer jongeren te interesseren voor het boerenvak, moet er meer waardering voor komen. Je moet wel een boterham kunnen verdienen.’

Tachtig uur per week werken voor bijna niks. Met regels waardoor je altijd wel op een of andere manier in de fout gaat.

Spruit is zeker niet de enige boer in de knel in het Groene Hart. Peter Heikoop beheert de boerderij De Groene Geer in Nieuwland. Hij maakte bewust de keuze voor biologisch. ‘Ik had geen zin om overschotten te produceren die worden gedumpt op de wereldmarkt,’ zegt Heikoop stellig. ‘Ik ben dit begonnen uit idealisme’, zegt hij lopend door de ruime stal. ‘Anders had ik ander werk gekozen.’ Na zijn studie landbouwkunde, werkte Heikoop aanvankelijk als ontwikkelingswerker. De vriendelijke boer was zelfs jarenlang vegetariër. ‘Misschien klinkt dat vreemd uit de mond van een veehouder, maar dat kwam voort uit een afkeer van de bio-industrie.’

Heikoop ziet biologisch boeren als een soort van ontwikkelingswerk. ‘Maar ik kan je verzekeren dat het financieel moeilijk is’, bekent Heikoop. Zijn jonge dochtertje kijkt nieuwsgierig toe. Zijn twee zoontjes rijden rond in een zeepkist. ‘Het is natuurlijk erg prematuur om te praten over opvolging’, zegt de boer. ‘Het zou leuk zijn. Aan de andere kant wil ik niet dat ze voor dezelfde problemen komen te staan als ik.’

De biologische boer worstelt momenteel met een overschot aan regels en een hoge arbeidsdruk. ‘Je werkt tachtig uur per week, bijna voor niks. En de regelgeving is zo dat je altijd wel op een of andere manier in de fout gaat.’

Ook Heikoop vreest het opheffen van het melkquotum. ‘We worden dan gedwongen om zo veel mogelijk te produceren, en dan hou je geen prijs meer over.’ Nederland is volgens hem te klein voor massaproductie. ‘Het is waarschijnlijk dat Oost-Europa dan ook de hele biologische markt overneemt. En de Nederlandse boeren worden elders grootgrondbezitters.’

Heikoop houdt het kleinschalig en verkoopt rechtstreeks aan de klant, via zijn boerderijwinkeltje. Zijn vrouw Saskia helpt graag mee. ‘Ik kom niet uit een boerenfamilie, maar wilde dit al van jongs af aan doen,’ zegt ze zichtbaar genietend. ‘Ik realiseerde me echter niet dat er zoveel bij komt kijken. Je moet alles kunnen eigenlijk. Zelfs een tractor repareren. Als je iedere keer naar de garage moet, ben je zo failliet.’ Peter enthousiast: ‘Het directe contact met de klant maakt een hoop goed. Ik ben toch een beetje hun boertje geworden.’

Homeopathische medicijnen voor een koe? ‘Ze werken misschien niet, maar ze helpen wel’

Aan de andere kant van Nederland , in Friesland , worstelen melkveehouders met vergelijkbare problemen. En ze komen met vergelijkbare oplossingen. Tien jaar geleden werden VEL en VANLA opgericht, agrarische milieucoöperaties in Eastermar en Achtkarspelen. Hun slogan luidt ‘boeren leren boeren’. Alhoewel er slechts vijftig melkveehouders zijn aangesloten, blijkt de uitwisseling van ideeën gunstig uit te pakken. In samenwerking met de Universiteit Wageningen worden modellen ontwikkeld om de uitstoot van ammoniak en mineralen als nitraat terug te dringen, en de gezondheid van het vee te verbeteren.

In Eastermar ligt de boerderijcamping van Fokke Benedictus. Hij haalt zijn inkomen inmiddels voor een aanzienlijk deel van kampeerders en heeft zijn melkveehouderij omgebouwd tot een vleesveehouderij, maar is nog altijd voorzitter van VEL. Het beleid van de EU en ook de landelijke boerenorganisatie LTO is volgens Benedictus te veel gericht op intensieve veeteelt en groei. ‘Ten koste van de biodiversiteit en de kwaliteit van het grondwater.’ Ook Benedictus is tegenstander van injecteren. ‘De zodenbemesters zijn verrekte zwaar voor het land en je denkt na het injecteren misschien dat je twee wormen hebt. Maar in feite heb je er geen,’ hij maakt een veelzeggend snijgebaar. VEL/VANLA ontwikkelde een lichte bemester die de mest op het gras neerlegt, zonder het te injecteren. Benedictus vindt het zonde dat die kennis niet wordt opgepikt door bijvoorbeeld LTO. ‘Als je in Duitsland en de omringende landen kijkt, zie je dat iedereen zijn mest bovengronds uitrijdt, waarom mag dat in Nederland niet?’ Ondertussen hebben twee VEL/VANLA-melkveehouders een ontheffing gekregen. ‘Het is gewoon veel efficiënter,’ vindt Benedictus. ‘De apparatuur is goedkoper en het komt het bodemleven ten goede.’

Lopend over zijn land is zichtbaar dat er veel aandacht is voor het instandhouden van de soortenrijkdom. Benedictus laat een strook van minstens vier meter vanaf de slootkant vrij van bemesting. ‘Dit is opzettelijke verschraling. Anders profiteert alleen gras van de mest en krijgen andere plantensoorten geen kans .’ In de geriefbosjes troffen biologen ook hier unieke flora en fauna aan. De planten trekken weer aparte vogelsoorten aan die de regenwormen opeten. ‘De natuur is gewoon een grote snackbar,’ grapt Benedictus terwijl hij naar de stal loopt waar ruim vijftig bruine koeien rustig staan te eten. Eentje ligt alleen in een hok. ‘Die moest even apart omdat ze erg onrustig was,’ legt Benedictus uit. Dan laat hij de medicijnen zien: kleine ampullen met Arnica. Homeopathische medicijnen voor een koe? Benedictus lachend: ‘Het werkt misschien niet, maar het helpt wel.’ Zijn besluit om over te stappen op vlees had ook praktische redenen. Melken moet twee keer per dag gebeuren en kost veel tijd. En opvolging is er niet, Benedictus’ kinderen verkiezen een bestaan in de stad. Maar ook zijn vrouw die aanschuift tijdens de lunch speelt een rol. ‘Ik ben zelf geen geboren boerin en ik probeer hem te laten zien dat er meer is dan alleen boerderij.’

Inhoud

  • De woningnood is terug in Nederland. Er wordt meer gesloopt dan er voor teruggebouwd wordt en renovatie is sinds de privatisering van de woningmarkt een vies woord geworden. Een SP-rapport en de mening van enkele deskundigen laten zien dat het ook anders kan.
  • Prof. dr. Bart Tromp maakt van zijn hart geen moordkuil. Het plan om kiesdistricten in te voeren vindt hij een ‘blunder’, de sterkere positie van een gekozen burgemeester een ‘ramp’ en het aantrekken van wethouders van buiten de raad ‘volstrekt idioot’. Een interview.
  • Zaterdag 20 maart is uitgeroepen tot wereldwijde dag van protest tegen de bezetting van Irak. In Nederland vindt die dag een landelijke demonstratie plaats in Amsterdam. Aan de vooravond hiervan een gesprek met Faisal Nasser, SP'er en voorzitter van het Iraaks Platform Nederland.
  • Jos Hermens, bevlogen buitenbeentje in de atletiek.
  • Ecologische boeren, tegen de stroom in.
  • Column van Jan Marijnissen: Wat wil Wouter?
  • George Peters is één van de 43.277