publicatie

Spanning februari 2012 :: Recensie: De onderwijsbubbel

Spanning, februari 2012

Recensie

Over kennisverarming en zelfverrijking

De onderwijsbubbel

Onder redactie van voormalig SP-Kamerlid en onderwijswoordvoerder Fenna Vergeer, heeft de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) artikelen samengebracht over de stand van zaken van het Nederlandse onderwijs. De onderwijsbubbel, over kennisverarming en zelfverrijking, is een weergave van de huiveringwekkende onderwijswerkelijkheid en tegelijkertijd een oproep om de handen uit de mouwen te steken.

Tekst: Jasper van Dijk, SP-Tweede Kamerlid en Fenna Vergeer oud SP-Tweede kamerlid Foto’s: Karen Veldkamp

De onderwijsbubbel bestrijkt het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Het boek, 36 artikelen van 14 verschillende auteurs, begint met een voorwoord van filosoof en BON-voorzitter, Ad Verbrugge en eindigt met een verkorte versie van het Deltaplan Onderwijs van BON.

de boodschap

In de jaren negentig besloot de Nederlandse overheid dat scholen autonoom moesten worden. De scholen kregen een zak met geld gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en de hoeveelheid verstrekte diploma’s. Onderwijsinstellingen mochten voortaan zelf bepalen waaraan zij dat geld uitgaven. Door deze perverse prikkels – kwantiteit boven kwaliteit - werden vooral de scholen voor beroepsonderwijs almaar groter, terwijl het niveau van zowel docenten als studenten zienderogen daalde. Simpele schoolgebouwen werden met de miljoenen die voor onderwijs bedoeld waren, omgebouwd tot ware oefenobjecten voor architecten. Het adagium “hoe mooier het gebouw, hoe armer het onderwijs” is nog steeds veelgehoord. Bestuurders beloonden zichzelf met enorme salarissen en vergoedingen die pasten bij hun “positie”. De docenten werden gemarginaliseerd en gedeprofessionaliseerd en vervangen door onbevoegden omdat “kennis niet meer belangrijk” werd geacht. Bestuurders bepaalden voortaan wat docenten in de klas moesten doen, of beter gezegd, niet meer mochten doen. Studenten en scholieren werden “klanten” en “deelnemers” die geld opbrengen.

Vooral in het beroepsonderwijs ging het regelmatig mis. De ene onderwijsinstelling verstrekte vrij gemakkelijk diploma’s om daarmee meer overheidsgeld te verkrijgen, terwijl de andere fraudeerde met instroomcijfers. Ondertussen daalde Nederland ieder jaar op internationale ranglijsten en door het lagere niveau bleek zo langzamerhand bijna iedereen in staat hoger onderwijs te volgen.

Beter Onderwijs Nederland (BON), opgericht in 2006, bond de strijd aan met deze belastinggeldverspillers en vooral “onderwijsvernielers”. Niet alleen om de problemen vast te stellen, maar vooral om met oplossingen te komen. Dit boek is een bloemlezing van ervaringen, beschouwingen en anekdotes van docenten, ouders, studenten en leerlingen. Het boek eindigt met een verkorte weergave van het Deltaplan Onderwijs dat BON in 2011 aan onderwijsminister Van Bijsterveldt aanbood. In dit Deltaplan signaleert en analyseert BON de problemen en komt zij met voorstellen voor de besturing en (financiële) inrichting van het Nederlandse onderwijs.

Een selectie uit de inhoudsopgave:

Hans Duijvestijn beschrijft zijn ervaringen als docent in het hoofdstuk “Het rijkste ROC van Nederland”, het Arcus College te Heerlen. Het ROC gebruikt 60 miljoen euro onderwijsgeld voor nieuwbouw, terwijl er armoede heerst op de werkvloer. Hier werd ook aandacht aan besteed in de VPRO-uitzending De Slag om Nederland van 23 januari jl.

Tom Hoornstra moest als docent bij Hogeschool Inholland meemaken hoe gerenommeerde opleidingen aftakelden binnen de megaschool. Hij illustreert zijn ervaringen met de papieren werkelijkheid van de zgn. onderwijscompetenties, de druk om snel diploma’s te verschaffen en de privileges van het college van bestuur.

Chris Lorenz (filosoof) analyseert de neoliberale opvattingen over de aansturing van de verzelfstandigde publieke sector, het New Public Management. Hij noemt dat de ‘geprivatiseerde’ variant van de staatscommunistische bureaucratie met een regime van bureaucraten, inspecteurs, regelaars en experts, die de professionele autonomie van de docent systematisch uithollen.

Hoogleraar Eduard Looijenga bekritiseert de verspilling van onderzoekstijd aan de casino-achtige aanvraagprocedures die het Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) hanteert voor de toekenning van budget voor promovendi.

Greetje van der Werf, hoogleraar Onderwijzen en Leren, laat zien dat de onderwijshervormingen de prestaties niet hebben verbeterd en houdt een pleidooi voor het beter opleiden van leerkrachten en docenten.

Jan van de Craats, emeritus hoogleraar wiskunde, Gerard Verhoef, hbo-docent wiskunde, en Joost Hulshof, hoogleraar wiskunde, beschrijven waarom het rekenonderwijs faalt in “Wat is er mis met ons rekenonderwijs?”. Zij tonen met voorbeelden aan waarom ‘realistisch rekenen’ weinig realistisch is.

Huub Philippens (docent) geeft een inkijkje in de wereld van de pedagogische centra met hun ‘blijde boodschap’ dat de huidige generatie leerlingen in staat is zelfstandig zijn leerstof bij elkaar te googelen. Hoogopgeleide leraren zijn overbodig geworden.

Jan Dirk Imelman (emeritus hoogleraar pedagogiek) waarschuwde de overheid voor invoering van het studiehuis en de tweede fase, maar zijn rapport verdween in een bureaula. Hij bekritiseert de rol van de overheid in “De pedagogische kwestie en een onbezonnen overheid”.

Paul Gobée (arts en universitair docent) beschrijft zijn ervaringen in “Lessen uit de praktijk van het probleemgestuurd onderwijs (PGO) in Maastricht”. Daar betekende zelfstandig werken dat er geen boekenlijst was en geen aanwijzingen werden gegeven wat bestudeerd moet worden. “Het heeft na mijn afstuderen jaren geduurd eer ik mijn kennistekort ingehaald had en ik mijn zelfvertrouwen als arts weer terugkreeg”.

Ben Verkroost verdiept zich als docent in het verschijnsel Raden van Toezicht, die vooral in het nieuws komen omdat ze níet de Balkenendenorm handhaven en níet de diplomafraude voorkomen. Na de introductie van zelfregulering en marktwerking neemt de roep om meer toezicht almaar toe en bij falend toezicht is de reflex: ‘meer toezicht’.

BON-voorzitter Ad Verbrugge schrijft in zijn voorwoord: “helaas is de financiële wereld niet de enige plaats waar lange tijd gebakken lucht is verkocht, waar onverantwoorde risico’s zijn genomen […] Het complexe fenomeen van deregulering, vermarkting, vermarketing en management-denken heeft vrijwel overal in ons maatschappelijk leven huisgehouden [... ] Het primaire proces van het lesgeven werd minder belangrijk …” en: “Als gevolg van deregulering en vermarkting vanaf de jaren tachtig, heeft zich een grote geldverslindende bureaucratische schil gevormd om het primaire onderwijsproces heen, bestaande uit onderwijsbesturen, raden, accreditatieorganen en – bedrijven, onderwijsadvies- en reclamebureaus, onderwijskundigen, managers, coördinatoren, consultants e.d.

Dit los-vaste ‘sociale netwerk’ vormt een ‘vijfde macht’ die niet democratisch gelegitimeerd is, maar feitelijk wel op tal van gebieden Nederland regeert.”

Tenslotte beschrijft Fenna Vergeer hoe de parlementaire besluitvorming heeft geleid tot de huidige ‘kennisverarming en zelfverrijking’ in het onderwijs. In de jaren tachtig slaat de balans door naar misplaatste sociaal-democratische bemoeienis met de didactiek, vanaf de jaren negentig geeft de neoliberale overheid de democratische waarborging van het niveau en de besteding van het onderwijsgeld uit handen.

“Wij willen les!” laat zien waarom er op het mbo geen les meer wordt gegeven. “De juf kan niet rekenen” bespreekt het gekelderde kennisniveau van de lerarenopleidingen. “Fusiedwang en fusiedrang” analyseert de nadelige gevolgen van de grootschaligheid voor het niveau en de waardering van de docenten, de verschraling van de roosters, de uitdijende overhead en de megalomane gebouwen. In “Het Nieuwe Leren” wordt beschreven hoe de wetgever, de Tweede Kamer, de hoogopgeleide docent heeft gedegradeerd tot een soort oppasser in het onderwijsproces.

Het boek eindigt met het Deltaplan Onderwijs, waarin BON voorstellen doet voor de aanpak van de bureaucratische managementlaag in het onderwijs. De leraar dient zijn vak terug te krijgen en de financiering moet ten goede komen van het lesgeven.

De onderwijsbubbel is een uitgave van Garant en voor €29,90 te koop in de boekhandel, ISBN 978-90-441-2854-3.

BON-leden kunnen het boek aanschaffen voor €24,95. Het lidmaatschap kost

€ 15,- per jaar.

Zie www.beteronderwijsnederland.nl