publicatie

Spanning februari 2012 :: Opinie - Hans van Heijningen: Hoe durven ze?

Spanning, februari 2012

Opinie

Hoe durven ze?

Hans van Heijningen

‘Mochten alle bedrijven normaal belasting betalen, dus gewoon de wettelijke 33,99 procent, dan zou ook ons schuldenprobleem voor een groot deel opgelost zijn. …

50 multinationals, die samen 27 miljard winst maken, betalen 1 procent belastingen waardoor de overheid op jaarbasis 9 miljard euro aan inkomsten misloopt. Terwijl zij toch gebruik maken van onze infrastructuur, ons onderwijs, onze gezondheidszorg. Daarnaast zou de invoering van een miljonairstax, die uitsluitend miljonairs en miljardairs belast, jaarlijks 8 miljard euro opleveren.’

Het zijn stukjes uit Hoe durven ze?, de euro, de crisis en de grote hold up van Peter Mertens, dat begin dit jaar bij Uitgeverij EPO uitkwam en verrassend goed loopt. Mertens is de leider van de Belgische Partij van de Arbeid, een relatief kleine partij links van de Belgische sociaal-democraten. Met acht duizend verkochte exemplaren in vijf weken tijd is het een bestseller in België.

Mertens’ boek is naar eigen zeggen ingegeven door woede. Woede over hoe een kleine minderheid van de bevolking die verantwoordelijk is voor de huidige financiële en economische crisis, zijn kans schoon ziet om haar vermogens te vergroten, de democratie buiten spel te zetten en de gewone mensen daarvoor te laten bloeden. Maar deze woede heeft wel tot een toegankelijk, met humor geschreven en goed gedocumenteerd boek geleid. Daarbij worden macro-analyses fraai verbonden met de dagelijkse praktijkervaringen van mensen van vlees en bloed.

Voor ons Nederlanders is het eerste deel wellicht even doorbijten. De namen van politici, partijen, bedrijven en banken zeggen niet zoveel, maar de ontwikkelingen die Mertens beschrijft, des te meer. Het gaat over het proces van herverdeling van rijkdom dat de afgelopen tientallen jaren onder de vlag van het neoliberalisme heeft plaatsgevonden, over het uitkleden van de verzorgingsstaat en het overlopen van de sociaal-democraten naar de gevestigde orde. Ook in België wordt het proces van sociale afbraak geframed als een strijd tussen generaties; door op te komen voor hun pensioen- en andere sociale rechten zouden ouderen de jonge generaties benadelen. Terecht stelt Mertens dat de mate van beschaving binnen een maatschappij afgemeten kan worden aan de hand van de zorg en het mededogen voor ouderen.

In deel 2 ‘Europa in het moeras’ maakt Mertens korte metten met de door de Duitse sociaal-democraten ingezette hervorming van de verzorgingsstaat. In het kort komt de transformatie neer op het ombouwen van het Wirtschaftswunder tot een lagelonenland, waar flexibele en goedkope arbeidskracht de schoorstenen doet roken. Met als resultaat 1,4 miljoen Duitsers die wel werken, maar volgens de officiële statistieken tot de categorie ‘armen’ gerekend kunnen worden. Met betrekking tot de crisis in de eurolanden aan de Middellandse Zee en de politiek van de Troika (IMF, ECB, EU) om de eurocrisis op te lossen, komt Mertens tot eenzelfde beoordeling als de SP. Maar omdat het verhaal zo goed onderbouwd is, is het toch de moeite waard om het hoofdstuk te lezen.

In deel 3 ‘De ideologen van de voorbije eeuw’ rekent Mertens af met de ideologen van het neoliberalisme die onder het motto ‘Grijp je kans’ mensen die een steuntje in de rug nodig hebben, in de kou laten staan en zelfs kansen ontnemen. In deel 4 ‘De crisis en de terugkeer van het nationalisme’ maakt Mertens een korte, maar interessante rondgang door Europa. De conclusie zal ons niet verrassen: als je mensen tot armoede en uitsluiting veroordeelt, haal je het slechtste in hen naar boven. En passant maakt Mertens ons wegwijs in het doolhof van het Vlaams-Waalse verhoudingen.

In het laatste hoofdstuk ‘Niet minder maar meer maatschappijdebat’ gaat Mertens dieper in op de vraag hoe het neoliberalisme zich verhoudt tot het traditionele kapitalisme. De schrijver betoogt dat het neoliberalisme geen willekeurige ontsporing is, maar een logisch – maar sociaal gezien onaanvaardbaar – antwoord op de crisis waarin het kapitalisme zich in de zeventiger jaren bevond. Die lijn doortrekkend maakt hij korte metten met de opvatting dat het mogelijk zou zijn om het neoliberalisme te vervangen door het Rijnlandse model. Niet systeemaanpassing maar systeemverandering is de gigantische uitdaging waar socialisten nu voor staan.

Tot slot houdt Mertens een pleidooi voor meer sociale gelijkheid en meer zeggenschap van gewone mensen over hun werk en leefomgeving. Door de werkelijkheid te spiegelen, komt Mertens met een maatschappij op de proppen waarin het plezierig leven is. Daarmee hebben we nog geen uitgewerkte strategie, maar wel een perspectief op een betere wereld. Of zoals chansonnier Jacques Brel het formuleerde: ‘De grootste vorm van waanzin is deze wereld te accepteren zoals hij is en niet te strijden voor een wereld zoals hij zou moeten zijn’.

Peter Mertens,

Hoe durven ze?,

de euro,

de crisis

en de

grote hold up.

Uitgeverij EPO, 2011.

isbn: 9789491297137,

€ 20,-