Spanning 4/2017 • 'Nederland is een vervuilersparadijs'

Foto: Frank Lucas

‘De kleine Socialistiese Partij houdt al sinds haar oprichting in 1972 het milieu scherp in de gaten.’ Dat schreef NRC Handelsblad op 4 augustus 1989 op haar voorpagina. ‘Leidraad voor de milieuactivisten is dat vooral het bedrijfsleven moet worden aangesproken op de milieuvervuiling’, aldus de krant.

Jan Marijnissen wijst op ‘de tegenstelling die volgens hem bestaat in de kapitalistische produktiewijze tussen het belang van de producent op korte termijn en dat van de maatschappij op langere termijn. Winst versus het milieu.’

Uiteraard noemt NRC ook Remi Poppe en de milieu-alarmlijn. De landelijke partij en de lokale afdelingen voerden talloze acties tegen vervuilende bedrijven en voor een gezond leefmilieu. Beroemd zijn acties als ‘geen belasting op ontlasting’ waarbij mensen weigerden milieubelasting te betalen zolang de milieubelasting van grote bedrijven niet werd aangepakt. Acties tegen de vervuiling door bedrijven als Zegwaard, Dow Benelux en Eternit.

In maart 1991 schreef de krant Het Vrije Volk naar aanleiding van de Statenverkiezingen dat de SP op basis van die uitslag in de Tweede Kamer zou komen. Als reden voor deze doorbraak worden niet alleen de strijd in buurten en op werkvloeren maar ook de milieu-acties genoemd.

Ook nu voert de SP acties tegen vervuilers en voor een schoon milieu. We staan daarbij op de schouders van reuzen. Welke lessen kunnen we trekken uit de acties van toen? Wat kunnen we wel en niet leren van de huidige klimaatbeweging?

EEN BETER MILIEU BEGINT BIJ?

Waar begint een beter milieu? Bij jezelf zoals de aloude leus zegt? ‘Nee’, zegt Naomi Klein. Zij is schrijfster van bestsellers als No Logo over globalisering en No Time (This changes everything -red.) over de strijd tegen klimaatverandering. Zij stelt dat in een wereld die draait om het kapitaal, om winst voor grote bedrijven, we eerst de achterliggende sociale, economische en politieke ideologieën moeten veranderen voordat we het milieu kunnen redden.

Systeemverandering in plaats van klimaatverandering. Of in de woorden van Klein: ‘Je kunt klimaatverandering niet bestrijden zonder het kapitalisme te bestrijden.’ Zij formuleert vijf lessen:

  1. Pleisters plakken helpt niet, we hebben een massale, sociale beweging nodig.
  2. We moeten echt veranderen, de aarde aanpassen werkt niet.
  3. We kunnen niet vertrouwen op goed bedoelde financiering door grote bedrijven.
  4. We moeten desinvesteren en herinvesteren.
  5. Klimaatverandering aanpakken is een kans om ook andere sociale, economische en politieke kwesties aan te pakken.

Deze lessen passen opvallend goed bij de SP-traditie van milieu-acties. We hebben altijd de rekening daar gelegd waar hij hoort: bij de veroorzaker. Ook de les om deze acties aan te grijpen om ook andere eisen te stellen past in onze traditie. Jan Marijnissen stelde in het NRC-artikel uit 1989: ‘Als wij het milieubeleid bij een chemisch bedrijf aanpakken dan zetten wij ons ook meteen in voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden.’

ELITAIRE HOBBY?

Toch is de leus ‘een beter milieu begint bij jezelf’ voor een groot deel van de milieubeweging nog steeds het credo. Dit deel richt zich bijna uitsluitend op het aanpassen van consumptie en niet of nauwelijks op het aanpassen van de productie. Deze mensen pleiten voor korter douchen, een Tesla rijden, hippe vegaburgers eten, zonnepanelen op het dak van het koophuis, enzovoort.

Op zich is er niet veel mis met deze aanpassingen, ware het niet dat consumeren vaak gezien wordt als een belangrijk deel van de oplossing, zo niet als dé oplossing. Daar zitten namelijk twee grote problemen aan vast:

  1. Het verandert niet of nauwelijks iets aan wat Jan Marijnissen in de NRC in 1989 de ‘kapitalistische productiewijze’ noemt.
  2. Het is alleen mogelijk voor mensen die het zich kunnen veroorloven. De milieubeweging wordt hiermee een elitaire hobby in plaats van een massabeweging.

AANPASSEN PRODUCTIE IN PLAATS VAN ANDERS CONSUMEREN

Slechts 90 bedrijven veroorzaken het grootste deel van de klimaatverandering, zo stelt onderzoeker Richard Heede. Of specifieker: twee derde van de uitstoot van broeikasgassen komt voor hun rekening. Volgens onderzoek van De Groene Amsterdammer werkt de Nederlandse industrie nauwelijks mee aan het bestrijden van de klimaatcrisis. Ze gokken met de wereld. Ze stoten nog net zoveel broeikasgassen uit als 10 jaar geleden.

Shell en ExxonMobil staan zowel in de top 6 van de grootste uitstoters aller tijden, als in de top 6 van de grootste uitstoters van 2013. Laten Shell en ExxonMobil nu ook net de twee bedrijven zijn die samen de NAM vormen. Door die gaswinning hebben honderdduizend Groningers schade aan hun huizen. Kunnen we deze problemen oplossen als we anders gaan consumeren? Het antwoord is nee. Sommige mensen kunnen zich laten afsluiten van gas. Maar voor huurders en armere huiseigenaren is dit nauwelijks een optie. Bovendien verandert afsluiten van gas niet of nauwelijks iets aan het systeem dat deze ramp veroorzaakt heeft. Het is niet alleen irreëel, het is ook geen echte oplossing voor het probleem. Decennialang was de winst die onder de grond te behalen viel belangrijker dan wie of wat er boven de grond leefde. De staat, Shell en ExxonMobil verdienden samen al meer dan 300 miljard aan de gaswinning, terwijl de Groningers die hun huizen zagen instorten letterlijk aan hun lot werden overgelaten. De overheid liet en laat dit gebeuren. Ondertussen is Shell nog steeds een koninklijk bedrijf. Die systeemfout moeten we aanpakken.

Dat betekent een systeemverandering. Korter douchen draagt daar niet aan bij. Slechts 1 procent van het watergebruik wordt nu gebruikt om te douchen. Zelf je gedrag aanpassen is nuttig, maar het is nog veel belangrijker dat we de grote vervuilers veranderen. De grootste vervuilers zijn niet de huishoudens, want twee derde van de Europese uitstoot is afkomstig van industriële processen. Als we daar niets aan doen, plakken we enkel pleisters.

Het onderzoek dat CE Delft deed in opdracht van Milieudefensie en met medewerking van onder meer FNV, de Woonbond en Tax Justice, laat zien hoe ongelijk de lasten tussen bedrijven en huishoudens zijn verdeeld. Bedrijven richten voor 3,3 miljard euro aan klimaatschade aan en betalen 1,5 miljard, terwijl huishoudens voor 2,6 miljard euro aan klimaatschade aanrichten en 5,4 miljard betalen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat hoe meer energie een bedrijf verbruikt, hoe meer het vervuilt en hoe minder het betaalt. ‘Nederland is een vervuilersparadijs’ concludeert Donald Pols, directeur van Milieudefensie.

STERKSTE SCHOUDERS

Consumptieverandering pakt niet alleen het probleem niet bij de bron aan (de productie), consumptieverandering is voor velen niet eens mogelijk. Het eerder genoemde onderzoek van CE Delft toont aan dat de zwakste schouders de zwaarste lasten dragen. De armste Nederlanders draaien op voor het klimaatbeleid, terwijl bedrijven profiteren. Zij ontvangen jaarlijks 2 miljard aan subsidies. Slechts een kwart van de baten van het klimaatbeleid is dus voor huishoudens, de rest is voor het bedrijfsleven. Van dat geld voor huishoudens komt 80 procent terecht bij de mensen met de hoogste inkomens. De komende jaren zijn lage inkomensgroepen een steeds groter deel van hun besteedbaar inkomen kwijt aan energiekosten. Als we zo doorgaan zelfs zo’n 17 procent, tegen 5,7 procent voor de rijkste 10-procent inkomensgroep. Uit onderzoek van Sia Partners blijkt dat 1 miljoen Nederlanders nu al in energiearmoede leeft. Het systeem faalt, ook bij de omschakeling naar duurzame energie. Om een ander, rechtvaardiger systeem af te dwingen is politiek verzet noodzakelijk. We moeten toe naar een systeem waarin om met Jan Marijnissen te spreken niet ‘het belang van de producent op korte termijn’ maar ‘dat van de maatschappij op langere termijn’ centraal staat.

NIEUWE FRACTIE

De nieuwe SP-fractie in de Tweede Kamer heeft in de eerste anderhalve maand al veel initiatieven genomen en acties gevoerd, waarbij we ons telkens uitspraken tegen klimaatverandering en kapitaal. Zo voerden we actie voor een kolenfonds. Als de kolencentrales sluiten moeten de medewerkers in de centrales daar middels een kolenfonds voor gecompenseerd worden. Nu is er alleen veel geld gereserveerd voor de buitenlandse aandeelhouders. Ook voerden we actie tegen Shell-wetenschap. De banden tussen de fossiele industrie, en dan met name Shell, en de universiteiten zijn innig. Soms zelfs zo innig dat Shell directe invloed heeft op het onderzoeks- en onderwijsprogramma.

Verder organiseerden we huiskamerbijeenkomsten in Groningen, voerden we actie tegen de gaswinning en kregen we een motie aangenomen dat de NAM en het Ministerie van Economische Zaken geen invloed mogen hebben op de schadeafhandeling van de Groningers. En last but not least organiseerden we een debattour tegen gaswinning, kolencentrales en voor sluiting van de kerncentrale in Tihange met lokale en internationale activisten van de Standing Rockbeweging. Deze beweging strijdt tegen de aanleg van een oliepijplijn dwars door het grondgebied van de Amerikaanse inheemse Sioux-stam. We grepen het bericht dat de fossiele industrie in een jaar 9 miljard subsidie kreeg aan, om te pleiten voor een radicaal andere verdeling van de lusten en de lasten.

GROENE EN SOCIALE REVOLUTIE

We staan in een mooie SP-traditie van strijden tegen vervuilers en voor een gezond milieu. Een groot deel van de milieubeweging is te elitair en vooral gericht op het veranderen van individuele consumptie. Wij moeten bouwen aan een beweging van collectieve strijd.

We moeten met de scherpste analyses komen om aan te tonen dat het huidige systeem faalt. En met perfect kloppende, opvallende alternatieven om het systeem te veranderen. Door de vervuiler te laten betalen middels belastingen of door ze te dwingen hun productie te stoppen of te veranderen. Door te zorgen voor meer werk in de groene industrie. En door ervoor te zorgen dat het geld voor de groene revolutie ook sociaal besteed wordt.

Je zou bijvoorbeeld een deel van de subsidies voor duurzame energie kunnen inzetten voor een publiek bedrijf dat op korte termijn zoveel mogelijk corporatiewoningen gaat verduurzamen. Met als doel dat mensen een lagere energierekening krijgen, voldoende energie hebben én energie besparen. In Londen zette actievoerders groene, sociale en democratische energiewinning met succes op de agenda van de burgemeestersverkiezingen. In Hamburg dwongen inwoners een referendum af, om ervoor te zorgen dat de energievoorziening weer in publieke handen komt. Zij wonnen het referendum. Deze overwinningen bieden ook voor ons perspectief. Nu zijn er al kleine publieke coöperaties voor groene energie. De volgende stap is om met plannen te komen om de energievoorziening in dorpen, steden of regio’s weer publiek te maken. Dit zijn nog slechts ideeën. De komende tijd willen we ze met anderen verder uitwerken.

We moeten bouwen aan een beweging voor een groene en een sociale revolutie. Een beter milieu begint niet bij de elite!

Bronnen: