Spanning 4/2017 • 'Klimaatbeleid zal rechtvaardig zijn, of het zal niet zijn'

Donald Pols houdt zich al jaren bezig met milieu en klimaat. Sinds december 2015 is hij directeur van Milieudefensie, waarvoor hij ook al tussen 2004 en 2007 werkzaam was.

Onlangs publiceerde Milieudefensie een rapport over de kosten en baten van het klimaatbeleid. Hieruit blijkt duidelijk dat het huidige klimaatbeleid wordt gevoerd over de hoofden van de burgers heen, zonder veel oog voor hun belang. De manier waarop momenteel aan een duurzame economie wordt gewerkt, vergroot bestaande onrechtvaardige verhoudingen. Dit ondermijnt het draagvlak en dus de kans van slagen. Alleen als je mensen centraal stelt en actief rechtvaardigheid nastreeft, kan klimaatbeleid succesvol worden. Spanning sprak met Donald Pols, directeur van Milieudefensie.

Waarom besloot Milieudefensie opdracht te geven voor een onderzoek naar de rechtvaardigheid en de inkomenseffecten van het klimaatbeleid?

‘Klimaatverandering en klimaatbeleid hebben grote impact op sociaaleconomische verhoudingen, en op het dagelijks leven van burgers. Het is voor Milieudefensie dan ook volkomen logisch dat het rechtvaardigheid als een van de kerndoelen heeft. Toch zijn de verbanden voor lang niet iedereen even duidelijk, en daardoor dreigen fouten uit het verleden te worden herhaald. Funest voor de kans van slagen, maar ook voor de positie van ongelooflijk veel mensen.’

Wat is het gevaar van klimaatbeleid dat geen oog heeft voor gewone mensen?

‘Hoe het klimaatbeleid ingrijpt in het dagelijks leven van burgers is momenteel amper deel van de discussie. Te vaak gaat het over percentages en gehaltes die moeten worden teruggedrongen, rapporten en doelstellingen, en effecten op macro-economische schaal. Maar wat betekenen maatregelen voor iemand met een klein inkomen, in een al wat oudere woning met een ongunstig energielabel? Die geen volle spaarrekening heeft en niet even flink kan investeren in isolatie en nieuwe installaties, of een schonere auto? Die in de winkel op de kleintjes moet letten, maar het aan alle kanten ingewreven krijgt dat het kopen van goedkoop vlees of goedkope zuivel eigenlijk slecht is? En als jouw ‘grijze’ (milieuvervuilende, red.) baan bij Hoogovens misschien verdwijnt, wat kun je dan met de belofte dat de vergroening nieuwe hightech banen oplevert in innovatieve sectoren?’

Hoe pakt het klimaatbeleid voor hen uit?

‘Voor teveel mensen heeft het huidige klimaatbeleid meer weg van een extra probleem dan van een oplossing. De belangrijkste veroorzaker van de huidige klimaatverandering en de slechte luchtkwaliteit is vervuiling door het bedrijfsleven. Denk aan CO2 door kolencentrales, uitstoot van fijnstof door de bio-industrie en commercieel verkeer. Toch wordt de rekening hiervoor vooral bij de burgers gelegd, en niet bij het bedrijfsleven. Burgers zijn een groter deel van hun inkomen kwijt dan bedrijven. Ook deze onrechtvaardigheid ondermijnt het draagvlak voor het huidige klimaatbeleid. De burger denkt terecht: een ander maakt de zooi, maar ik mag er voor opdraaien. Er gaat dus iets fundamenteel mis. De politiek organiseert momenteel de weerstand tegen haar eigen plannen, en dit ondermijnt de kans van slagen om tot een wezenlijke verandering te komen.’

Waarom wordt er zo weinig gesproken over wie het klimaatbeleid moet betalen?

‘Wie de rekening moet betalen blijft buiten beeld zolang de discussies over het klimaatbeleid blijven hangen in abstracties. Het debat moet relevant worden gemaakt voor de bevolking. Iedereen moet mee kunnen doen, niemand moet gedwongen aan de kant komen te staan. Dit betekent dat de milieubeweging en progressieve partijen ook kritischer moeten kijken naar hun eigen goedklinkende slogans. Het vervangen van grijze banen door groene banen klinkt ideaal, maar de praktische uitwerking van het huidige beleid is dat we technologie importeren, en werkgelegenheid exporteren. De nieuwe banen komen meestal niet bij de verliezers van de oude banen terecht. Als iemand een baan in een kolencentrale in de Eemshaven verliest, en er komt een baan in een zonnepanelenfabriek in China voor terug, hoe ga je de Nederlandse arbeider dan vertellen dat dit goed is? Kan je dan nog enthousiasme voor dit ‘groene’ beleid verwachten? Daarom moet het beleid zo worden vormgegeven dat er nieuwe banen in Nederland terechtkomen.’

Welke concrete maatregelen stelt Milieudefensie voor?

‘Stimuleer de ontwikkeling van een eigen windmolen- en zonnepanelenindustrie en jaag isolatie van huizen aan door niet fabrikanten maar afnemers te subsidiëren. In het energieakkoord voor duurzame groei staan mooie ambities, maar tot nu toe is het hierbij gebleven. Helaas laten alle partijen in de Kamer het vooralsnog na om fel aan te dringen op realisering ervan, terwijl op het vlak van duurzame energie misschien wel de belangrijkste slagen te maken zijn.’

Zijn er nog meer manieren waarop klimaatbeleid welvaartsverschillen vergroot?

‘De burger draagt ook meer dan bedrijven bij aan het voorkomen van nieuwe schade. De burger betaalt via de belasting immers subsidies aan vervuilende bedrijven, zodat preventieve maatregelen niet te veel ten koste gaan van hun winstmarges. Van de klimaatsubsidies gaat het overgrote deel naar bedrijven. Van het restant profiteren vooral mensen met een hoger inkomen. Mensen met een kleine portemonnee draaien bijvoorbeeld op voor subsidies voor ‘groene’ SUV’s en zonnepanelen op villa’s. Er vloeit amper iets in de richting van mensen die al blij zijn als ze een huurhuis of een tweedehands auto kunnen betalen.’

Hoe groot is het verschil in bijdrage tussen arm en rijk?

‘Mensen met een laag salaris, klein pensioen of een uitkering zijn momenteel 5,1 procent van hun inkomen kwijt aan kosten om de klimaatverandering op te vangen, terwijl de mensen met de hoogste inkomens slechts 1,5 procent van hun inkomen bijdragen. Bij voortzetting van het huidige beleid zullen in 2050 de rijkste Nederlanders 5,7 procent van hun inkomen kwijt zijn aan klimaatbeleid, en de minst draagkrachtigen maar liefst 17,1 procent. Deze verhoudingen zijn onhoudbaar en funest voor de steun onder de bevolking voor het klimaatbeleid.’

Hoe pakken subsidies voor groene maatregelen uit?

‘De verdeling van subsidies onder burgers moet op de schop, want hier zijn het eveneens de huishoudens die het meeste consumeren, en dus zwaarder op het klimaat drukken, die het meeste profiteren. Maar liefst 
80 procent gaat naar rijkere huishoudens, terwijl armere huishoudens de overige 20 procent mogen verdelen. Mensen met een laag inkomen die minder consumeren, maken amper kans op klimaatsubsidies, terwijl zij dus al een veel groter deel van hun inkomen moeten afstaan om die subsidies mogelijk te maken. Klimaatbeleid dat de rijken rijker maakt ten koste van de armen, is gedoemd te mislukken.’

Waarom richt Milieudefensie zich zo nadrukkelijk op de rechtvaardigheid van klimaatbeleid?

‘Dat rechtvaardigheid nadrukkelijk een kerndoel is van Milieudefensie is niet alleen uit empathie met burgers, of omdat het draagvlak anders te klein blijft, maar ook omdat ongelijke verdeling van macht en middelen een belangrijke aanjager van het klimaatprobleem is. Want dat klimaatverandering ongelijkheid veroorzaakt en versterkt, dat begrijpen inmiddels veel mensen, maar dat het andersom ook geldt, daar is men zich veel minder van bewust. Ongelijkheid binnen samenlevingen, maar ook tussen werelddelen, is een veroorzaker van instabiliteit. Ongelijkheid is een zichzelf versterkend fenomeen, en zorgt voor een concentratie van macht bij een elite die de belangen van de meeste burgers, en het algemeen belang, ondergeschikt maakt aan het eigenbelang. Grondstoffen en arbeid worden steeds meer aangewend om die zelfverrijking te dienen, en steeds minder ten bate van het algemeen belang. Bovendien neigt zo’n elite er altijd naar de winsten te privatiseren, en verliezen te socialiseren, en dat geldt ook voor de baten en lasten van milieuvervuiling, waardoor de vervuiler niet gestimuleerd wordt minder te vervuilen. Maar ongelijkheid jaagt ook de consumptiebehoefte aan, omdat in samenlevingen met grotere ongelijkheid status belangrijker is. Een grotere auto, een groter huis, nieuwe kleren en de nieuwste smartphone verlenen je meer aanzien in zo’n maatschappij, en daarom wordt er meer geconsumeerd. In meer egalitaire samenlevingen wordt onnodige consumptie (en dus vervuiling) minder gestimuleerd.’

Geldt dit ook voor ongelijkheid tussen landen?

‘Ongelijkheid op wereldschaal is ook een blokkade voor de aanpak van klimaatproblemen. Ongelijkheid weerhoudt mensen ervan zich verbonden te voelen, zich gezamenlijk verantwoordelijk te voelen voor een gedeelde toekomst. En rijke landen kunnen arme landen natuurlijk nooit op geloofwaardige wijze stimuleren om mee te doen met een aanpak van klimaatproblemen als het beleid de rijke landen rijker maakt en de arme landen armer.’

Hoe gaan we er voor zorgen dat klimaatbeleid toch succesvol wordt?

‘Klimaatbeleid zal, thuis en wereldwijd, alleen kansrijk zijn als het wordt gedragen door de bevolking. Voorwaarde is een eerlijke omslag die als oplossing ervaren wordt en waar de burger deel van uitmaakt – niet als het zoveelste probleem dat door politiek en bedrijfsleven op het bordje van de mensen wordt geschoven, of door rijke landen op het bordje van arme landen. De beste manier om rechtvaardigheid af te dwingen, is het organiseren en stimuleren van betrokkenheid van onderop. Zoek nieuwe vormen om tot democratische legitimatie te komen. Laat mensen meepraten zodra het om hun leefomgeving gaat, om hun gezondheid en de toekomst van hun kinderen. Jaag samenwerking aan tussen milieubeweging, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties, en zoek vooral de bevolking op. Zij zullen de dragers zijn van de eerlijke transitie.’

Het hele rapport van CE Delft in opdracht van Milieudefensie lees je hier