© Beel Milo

CO2Huizen isoleren, minder koeien die mest produceren, schonere en zuinigere auto’s en vrachtwagens, windparken op zee, oude kolencentrales sluiten. De lijst met maatregelen die de klimaatopwarming moeten tegengaan lijkt inmiddels schier oneindig.

Bij al deze ogenschijnlijke daadkracht steken de inspanningen van de in Nederland gevestigde industrie schraal af. Deze bedrijven, gezamenlijk verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgassen, stoten nog net zo veel uit als tien jaar geleden, blijkt uit onderzoek van De Groene Amsterdammer in Europese databases. De sector omarmt het klimaatverdrag van Parijs, maar gaat tegelijkertijd door met business as usual. Deze paradoxale bedrijfsstrategie wordt door vrijwel de gehele Nederlandse industrie aangehouden. Voor de komende jaren verwachten veel bedrijven zelfs een stijging van de CO2-uitstoot door de toegenomen vraag naar diesel en plastics.

Opvallend genoeg zijn het nu juist deze industriële bedrijven die in Den Haag de deur plat lopen en pleiten voor een vergroening van de economie. Zo wil de werkgeverskoepel vno-ncween investering van tien tot vijftien miljard per jaar in fundamentele doorbraken, nieuwe transitieprogramma’s en publiek-private initiatieven.

We kunnen niet nog langer wachten tot ‘de markt zijn werk gaat doen’

Een sector die de afgelopen jaren niets heeft bijgedragen aan CO2-reductie en daar slechts mondjesmaat in heeft geïnvesteerd, klopt nu aan bij de overheid voor financiële steun. Bijvoorbeeld voor het afvangen (en opslaan) van CO2, het aanleggen van een ‘industriële infrastructuur’ (pijpleidingen tussen verschillende fabrieken) en meer research naar doorbraaktechnieken die over dertig tot veertig jaar een einde kunnen maken aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Investeringen die de bedrijven al veel eerder hadden moeten doen om tot een duurzame bedrijfsvoering te komen, worden zo deels op de overheid afgewenteld.

In de inmiddels mislukte onderhandelingen voor een nieuw kabinet vormde behalve migratie ook milieu een heikel punt. Als we de gelekte berichten mogen geloven had de vvd een welwillend oor voor milieumaatregelen en was vooral cda-leider Sybrand Buma de spelbreker. De mens is volgens de christen-democraten weliswaar rentmeester van de aarde, maar dat mag niet tot hogere lasten voor boeren en automobilisten leiden.

Het ís ook zuur voor Buma. Zijn boerenachterban, die voor slechts tien tot vijftien procent verantwoordelijk is voor de broeikasgassen, is de laatste jaren flink aangepakt met regelgeving, zoals een mestboekhouding en extra lasten, terwijl de veel grotere industriële ‘opwarmers’ niets in de weg is gelegd. Sterker, ze kregen van de overheid gratis Europese emissierechten voor CO2-uitstoot.

Welk kabinet er ook komt, er zullen milieumaatregelen genomen moeten worden om de opwarming van de aarde te beperken. We kunnen niet nog langer wachten tot ‘de markt zijn werk gaat doen’. Het bedrijfsleven pleit voor investeringssubsidies, die dan natuurlijk door de burger betaald moeten worden. Maar waarom wordt onder het motto ‘de opwarmer betaalt’ de rekening niet neergelegd bij de grootste uitstoters van CO2, de industrie? De invoering van zo’n ‘koolstoftaks’ leidde in Zweden zowel tot economische groei als tot een daling van de koolstofuitstoot met een kwart.