publicatie

Tribune 4/2011 :: Kernenergie

Tribune, april 2011

Kernenergie

Hoe stralend is de toekomst?

Is het einde van het atoomtijdperk nu in zicht? De natuurramp in Japan heeft de discussie over kernenergie in ieder geval op scherp gezet. Maar volgens Tweede Kamerlid Paulus Jansen zijn er meer lessen te trekken.

Tekst: Rob Janssen foto:Petroesjka Sterk

Ze zijn altijd een beetje onheilspellend, of zelfs griezelig: stille protestmarsen. Een lange stoet mensen die zwijgend door een stad trekt, duidt doorgaans op iets heel ernstigs: een groot verlies of een omineuze dreiging.

Bron: RIVM / illustratie: Marc Kolle

Op 16 maart is dat het geval. Honderden mensen trekken stil en ingetogen door de Zeeuwse hoofdstad Middelburg, uit protest tegen de plannen voor nieuwe kerncentrales in het verderop gelegen Borssele (foto links). De bestemming: het hoofdkantoor van energiebedrijf Delta, dat plannen heeft voor de bouw van een tweede, misschien zelfs nog een derde kerncentrale in het Zeeuwse. De organisatie van de protestmars is in handen van het comité Borssele II Nee, een initiatief van lokale Zeeuwse SP-afdelingen dat ‘het voorkomen van een tweede kerncentrale in Borssele en het tegengaan van verdere investeringen in kernenergie’ tot doel heeft. Als de stoet demonstranten aankomt bij Delta, zet directeur Ad Louter zijn tegengestelde visie daartegenover. Volgens hem is er door deskundigen geconstateerd: ‘dat de huidige en nieuwe te bouwen kerncentrale voldoende back-up veiligheidssystemen hebben, waardoor de situatie zoals die zich in Japan heeft voorgedaan zich niet in Borssele zal voordoen.’ En daar moeten de actievoerders het vandaag mee doen.

‘Nu investeren in nieuwe kerncentrales is niet aan de orde’

Lang voor de catastrofe in Japan, in november vorig jaar om precies te zijn – uitte SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen in een opinie-artikel in de Provinciale Zeeuwse Courant al zijn bedenkingen tegen een nieuwe kerncentrale in Borssele (zie kader). Volgens Jansen staat Borssele II de groei van duurzaam vermogen in de weg en zou de Nederlandse economie niet gediend zijn met een tweede kerncentrale. ‘Kernenergie is bovendien ontzettend inefficiënt’, vult Petroesjka Sterk aan, woordvoerder van de Zeeuwse SP. ‘Het beoogde nucleaire complex in Borssele heeft zo veel koelwater nodig, dat je daarvan een jaar lang de helft van Nederland van verwarming kunt voorzien.’ Sterk wijst bovendien op de logistieke krachttoer die het transport van uranium uit andere werelddelen vergt. ‘Je sjouwt vervolgens met een rijdende bom door Europa, waarvan uiteindelijk vijf procent in Borssele blijft. Vijfennegentig procent moet daarna weer als afval naar landen als Frankrijk of Rusland gebracht worden. Hoezo inefficiënt?’

Juist dat kernafval ligt een land als Duitsland weer zwaar op de maag. Verondersteld veilige opslagplaatsen voor nucleair afval bleken bij onze oosterburen toch minder veilig dan gedacht; uit de beruchte voormalige zoutmijn Asse II lekte bijvoorbeeld al nucleair vervuild water (zie Tribune januari 2009: ‘De stralende pedaalemmer’). Vlak na de Japanse catastrofe kwam bondskanselier Merkel met een moratorium van drie maanden terug op het, nota bene pas eind vorig jaar genomen, besluit tot verlenging van de levensduur van kerncentrales. Een aantal centrales is per direct stilgelegd (zie kader). Paulus Jansen noemt naast het afvalprobleem en de gevolgen van een natuurramp nog een derde risico van kernenergie: mogelijk misbruik van splijtingsproducten voor het bouwen van wapens. De huidige stand van de techniek mag de risico’s voor de toekomst kleiner doen lijken, nu investeren in nieuwe kerncentrales is voor het SP-Kamerlid niet aan de orde.

‘Concentreer je energievoorziening niet op één locatie’

Maar er is een aspect rond ‘Japan’ dat in de ogen van Paulus Jansen tot nog toe onderbelicht is gebleven: de grote concentratie van elektrisch vermogen op één locatie. ‘Er lagen daar zes reactoren op een rijtje, en dat op een zeer kwetsbare plek. Bij een incident kan de stroomvoorziening van een groot gebied in één klap uitvallen. In Japan zag je dat een paar miljoen inwoners van het ene moment op het andere zonder stroom kwamen te zitten. Stel je voor wat dat betekent voor het maatschappelijk leven en de economie. En niet alleen in Japan. Ik was laatst bij autofabriek NedCar in Born. Daar zijn ze zenuwachtig geworden, want door het enorme probleem met de elektriciteitsvoorziening is het productievermogen van veel fabrieken in Japan ver teruggevallen. Daardoor komt zelfs de levering van onderdelen voor fabrieken aan de andere kant van de aardbol in de problemen. De sterke concentratie van productievermogen is een bedreiging van de leveringszekerheid van elektriciteit.’ Voor Jansen is het de belangrijkste les van de ramp in Japan: concentreer je energievoorziening niet op één locatie. Een voor Nederland zeer relevant aspect, aldus Jansen: ‘Sinds de liberalisering van onze energiemarkt is er een grote concentratie op gang gekomen van elektriciteitscentrales op slechts drie locaties: de Maasvlakte, de Eemshaven en Borssele. Als alle uitbreidingsplannen doorgaan, zal zo’n tweederde van het grootschalige productievermogen van die drie plaatsen afkomstig zijn. Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als daar iets misgaat. Wat je moet doen, is het aantal decentraal en kleinschalig vermogen verhogen. Dan ben je minder kwetsbaar. Bovendien lever je een bijdrage aan de verduurzaming van de energievoorziening. Immers: kleinschalige fossiele centrales hebben een hoog rendement. Zonnepanelen passen ook prima in het streven naar kleinschaligheid en duurzame energie.’

Dat laatste heeft voor Paulus Jansen onverminderd topprioriteit: duurzame, CO2- schone energie met de hoogst mogelijke leveringszekerheid en liefst onafhankelijk van internationale geopolitieke belangen. De komende jaren ligt wat hem betreft de focus op de verdere ontwikkeling van energie uit zon, wind en water, evenals op besparing van energie binnen ons huidige bestel. Kernenergie is voor Jansen geen optie, een nieuwe kerncentrale zoals gezegd evenmin. Toch zijn voor hem de jongste ontwikkelingen geen aanleiding om de deur voor altijd en eeuwig dicht te gooien voor kernenergie. Voor Jansen is praten over kernenergie ook praten over cijfers. ‘Op dit moment staat in Japan de teller op rond de negenduizend doden als gevolg van de aardbeving en de tsunami’, vertelt het Kamerlid tien dagen na de catastrofe. ‘Als gevolg van de nucleaire crisis staat de teller vooralsnog op nul. Ter vergelijking: in Nederland sterven elk jaar elfhonderd mensen aan asbestkanker. Daarmee wil ik de ernst van de natuurramp en de nucleaire crisis in Japan geenszins bagatelliseren, maar het zijn de feiten. Wat ik wil zeggen, is dat in het leven niets zonder risico is. Aan asbest kleven risico’s, aan kolen en aan kernenergie ook. Uiteindelijk zullen we het ene milieuprobleem tegen het andere moeten afzetten. Toegegeven; uranium moet je importeren. Maar kolen, en in de toekomst wellicht gas ook. Maar ik blijf onverminderd sceptisch over kernenergie.’

Ondertussen worden de aanwijzingen steeds sterker dat Tepco, de exploitant van de kerncentrales in Fukushima, veiligheidscontroles zeer gebrekkig uitvoerde. Paulus Jansen legt een link naar de zogenaamde ‘inspectievakantie’, die het kabinet voor het huidige bedrijfsleven nog dit jaar wil invoeren. ‘Bij deugdelijke zelfregulering kan met minder inspectieonderzoeken per bedrijf worden volstaan’, aldus het kabinet. Volgens Paulus Jansen is dat nou net wat we niét moeten hebben. ‘Zo’n inspectievakantie was juist een van de oorzaken van de ramp in de Golf van Mexico vorig jaar. De oliebedrijven hadden volgens de Amerikaanse regering zelf alle belang bij een goed veiligheidsbeleid. Nou, dat hebben we gezien.’ In Borssele lijkt de bedrijfsvoering qua veiligheid echter in orde. ‘Líjkt,’ benadrukt SPfractiemedewerker en milieudeskundige Patrick van Lunteren, ‘want controle geschiedt op basis van informatie die het bedrijf zelf aanlevert. Natuurlijk, Borssele moet ook rapporteren aan het Internationaal Atoomagentschap, dat behoorlijk streng is. Maar de inspecties in Nederland komen meer en meer in lijn te liggen met de filosofie van het huidige kabinet.’ Die filosofie luidt: vermindering van bureaucratie en regeldruk.

‘Vertrouw ons, nucleair experts, zoals u financieel experts vertrouwt’

Duitsland: kernenergie nee... ja... toch maar niet!

In Duitsland komen nog steeds duizenden in verzet als er een trein met kernafval – een zogenaamd ‘Castor-transport’ door het land rijdt. Mede onder druk van de sterke anti-atoomenergiebeweging, de meeste Duitsers zijn namelijk tegen kernenergie, sloot de rood-groene regering van Gerhard Schröder in 2000 een overeenkomst met de kernindustrie in Duitsland. In dat jaar werd vastgelegd dat in een periode van dertig jaar alle kerncentrales in Duitsland gesloten worden (de ‘Ausstieg’, vrij vertaald: het eruit stappen). Sindsdien echter werd de roep van de bestaande kerncentrales steeds feller om een verlenging van de bedrijfsperiodes.

Eind vorig jaar nam de Duitse Bondsdag, waar nu christendemocraten en liberalen de meerderheid hebben, het besluit tot de ‘Ausstieg aus dem Ausstieg’: kerncentrales mochten minimaal veertien jaar langer in bedrijf blijven. Totdat de regering daar na ‘Japan’ weer op terugkwam. Interessant detail: in Duitsland vinden dit jaar in maar liefst zeven deelstaten verkiezingen plaats. Dat de kernenergiekwestie en de brede volkswoede over de eerder in het parlement bedisselde Ausstieg aus dem Ausstieg daarbij een grote rol spelen, staat als een paal boven water. Bij de verkiezingen in Baden-Württemberg van 27 maart verloren de christendemocraten zo veel stemmen aan de Groenen, dat het CDU er voor het eerst in zestig jaar waarschijnlijk niet in de deelstaatregering komt. Ook in andere deelstaten staan de Groenen er sterk voor.

Zie ook: www.schoongenoegvankernenergie.nl