publicatie

Tribune 03/2009 :: Rood is klaar voor Europa

Tribune, maart 2009

Jong in de EU

ROOD is klaar voor Europa

Het Europees Parlement stoffig? Niet volgens Niels Jongerius en Jamila Yahyaoui, de nummer 4 en 15 van de SP-kandidatenlijst. Dertig enthousiaste ROOD-leden togen in februari naar Brussel om zich samen met hen voor te bereiden op de campagne. Jola van Dijk doet verslag.

Tekst Jola van Dijk Foto’s Lander Loeckx

Donderdagochtend 18 februari, 12.00 uur. Iedereen is klaar om met de bus naar Brussel te gaan, alleen het ROOD-bestuur ontbreekt nog. Ze hebben treinvertraging, maar dat mag de pret niet drukken. Niels Jongerius reageert enthousiast als hij hoort dat ik namens de Tribune meega naar Brussel: “Mijn eerste interview als kandidaat Europarlementariër!”

Vanuit Amersfoort zijn maar liefst zeven ROOD-leden op de excursie afgekomen. Hugo Kruyt vertelt dat ze het niet eens zo afgesproken hebben in de groep: “We hebben elkaar gewoon enthousiast gemaakt.” Uiteindelijk komt ook het voltallige ROOD-bestuur aan in Breda en kunnen we vertrekken richting Brussel.

“Je doet het om die paar belangrijke punten”

In het Europees Parlement worden we ontvangen door Kartika Liotard, een van de twee huidige Europarlementariërs voor de SP. Ze heeft besloten haar introductie over haar werk als Europarlementariër luchtig te houden. Want, zo zegt ze: “Ik weet wat er nog meer voor jullie op het programma staat.” Liotard vertelt over zaken als de bureaucratie bij het stemmen en de onmogelijkheid om debatten te voeren in de grote zaal van het Parlement. Je zou verwachten dat zulke verhalen kandidaat-Europarlementariërs af zouden schrikken. Jamila Yahyaoui (nummer 15 op de lijst voor de Europese verkiezingen) denkt er heel anders over. “Ik ben optimistisch over Europa, maar vind de verhalen over hoe het er hier aan toe gaat ook wel eng. Triest, het zou zoveel mooier kunnen zijn. Ik ben er wel door geprikkeld. Brussel is een moeilijk doolhof, maar als we met nieuwe mensen in de fractie kiezen voor goede speerpunten kunnen we toch een verschil maken.”

Dat is ook de conclusie die Liotard trekt over haar vijf jaar in het Europees Parlement. “Je doet het om die paar belangrijke punten. Zo af en toe doet onze stem er echt toe. Vanmiddag scheelde het bij een voorstel over de NAVO bijvoorbeeld maar tien stemmen. In andere gevallen kunnen we met onze stem ook een signaal afgeven. Je moet wel altijd keuzes maken, want je kunt niet overal tegelijkertijd zijn. Ik wil graag in Nederland met mensen in discussie gaan over wat we doen, maar ik moet ook in Brussel en Straatsburg zijn. Je zult iedere keer af moeten wegen of je de amendementen wilt lezen, of dat je ZO-kranten uit gaat delen. We maken ook wel eens fouten in die afweging.”

“Het is toch te gek voor woorden”

Na een echte hostelmaaltijd met waterige wortelsoep en sperzieboontjes uit blik, wordt de groep ’s avonds onderworpen aan een college van Tiny Kox. De SP-veteraan zit namens de Eerste Kamerfractie in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Hij is dan ook de perfecte persoon om te vertellen over het hoe en waarom van Europese samenwerking. Er volgt een uitgebreid verhaal over alle vormen van samenwerking die de afgelopen 50 jaar in Europa zijn ontstaan. Kox benadrukt dat Europese samenwerking alle kanten uit kan gaan en zich constant ontwikkelt. De Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog kan als een gruwelijk voorbeeld van internationale samenwerking gezien worden. Aan de andere kant was de oprichting van de Raad van Europa in 1949 juist een initiatief om vrede te waarborgen.

“Je zult iedere keer moeten beoordelen om wat voor samenwerking het gaat en welk doel je ermee wilt bereiken.” Erik Meijer, delegatieleider voor de SP in het Europees Parlement, is ook bij de discussie aanwezig en voorziet het verhaal van Kox van actuele voorbeelden. “Vandaag hebben we tegen samenwerking tussen de EU en een aantal Noord-Afrikaanse landen in de Mediterrane Unie gestemd.” Vanuit de groep worden vraagtekens gezet bij dat standpunt van de SP-fractie. Waarom is er tegengestemd? De samenwerking zou toch een positieve stimulans kunnen zijn voor de Noord-Afrikaanse landen? Meijer geeft aan dat zijn stem tegen de Mediterrane Unie het resultaat is van een afweging: “Uiteindelijk vonden we het belangrijk om een signaal af te geven tegen dictatoriale regimes zoals dat van Khadaffi in Libië. Het is toch te gek voor woorden dat de EU dat soort leiders als volwaardige partners accepteert.” Het is inmiddels al half tien als Kox z’n vierde kopje uit het koffieapparaat tapt.

De ROOD-leden kunnen niet bij het koffieapparaat, waardoor de aandacht langzaam begint te verslappen. De wirwar van Europese samenwerkingsverbanden helpt ook niet echt mee. Kox geeft toe: “Het is een totaal onbegrijpelijk schilderij geworden.” Iedereen springt op als hij klaar is met zijn college. We zitten immers in België, dus er moet ook van de biertjes genoten worden.

“Ik wil mensen wakker schudden”

De volgende ochtend blijkt dat niet iedereen het bier proeven even vlekkeloos doorstaan heeft. Sommigen vragen zich zelfs af of Niels Jongerius, de nummer 4 van de verkiezingslijst, wel alleen gelaten kan worden in Brussel. Het ontbijt heeft hij namelijk gemist, maar even later meldt hij zich energiek voor de rest van het programma. Hij is lid geworden van de SP vanwege de oorlog in Afghanistan en studeert Internationale Betrekkingen in Groningen. Hij is actief bij ROOD, jong in de SP, en heeft een bovengemiddelde interesse voor Europa. “Dit is de plek waar zoveel doms en fouts gebeurt, dat ik het gevoel heb dat je die mensen wakker moet schudden. Jongens, dit kan toch niet?!?”

Ook Erik Wesselius, medeoprichter van lobby-waakhond Corporate Europe Observatory (CEO), is een ‘wakker-schudder’. Wesselius onderzoekt de praktijk van het lobbyen in Brussel. Naar schatting werken er bijna 20.000 lobbyisten in Brussel. Ter vergelijking: het Europees Parlement heeft 785 leden en de Europese Commissie telt 27 leden.

Die 27 eurocommissarissen worden bijgestaan door ongeveer 25.000 ambtenaren. Wesselius vertelt dat lobbyen niet per definitie slecht is. “De Commissie mist specialistische kennis over de beleidsterreinen. Dat gat wordt gevuld door lobbyisten, maar dan wel met gekleurde informatie. Het grote probleem daarbij is dat 75 procent van de lobbyisten voor het bedrijfsleven werkt, tegen 10 procent voor maatschappelijke organisaties. Bovendien nemen lobbyisten het niet altijd even nauw met de waarheid.” Jongerius vraagt verontwaardigd: “Worden ze dan niet teruggefloten als ze duidelijk de waarheid niet weergeven?” “Natuurlijk wel,” antwoordt Wesselius, “het is verboden. Ze kunnen boetes krijgen, maar bedrijven kijken altijd hoe ver ze kunnen gaan.”

Wesselius vertelt over de transparantiewetgeving waar CEO campagne voor voert, bedoeld om de Europese besluitvorming inzichtelijker te maken – en dus beter democratisch controleerbaar. “Commissievoorzitter Barroso wil juist zoveel mogelijk af van regels en lobbyisten zijn bang voor het bekend worden van hun klanten en inkomsten.” Er bestaat dus veel weerstand tegen meer openheid. Toch is er een positief rapport gekomen vanuit het Europees Parlement. Wesselius moet toegeven dat het vooral toeval is geweest. “De eigenlijke rapporteur van het Europees Parlement steunde de Commissie, maar hij werd vlak voor de stemming in het Parlement minister van Buitenlandse Zaken in Finland. De nieuwe rapporteur steunde vervolgens een aantal heel goede amendementen.” Geweldig, alleen blijkt vervolgens dat de resolutie niet echt uitgevoerd wordt. “Ik wil niet een al te negatief beeld geven van de Europese politiek, maar het is wel heel erg lastig voor Europarlementariërs om iets voor elkaar te krijgen.”

En daar gaat weer een dure cateraar

De ongelijke verhoudingen in Brussel worden duidelijk als een groot lobby-congres ter sprake komt. “De Europese Commissie heeft al maanden geen tijd om met milieuorganisaties te praten, maar ze kunnen wel met elf mensen twee dagen aanwezig zijn op dit congres. Het is georganiseerd door bedrijven, maar het logo van de EU en de Commissie wordt gebruikt.” Jongerius windt zich zichtbaar op: “Ik vind dat we een mooie actie moeten voeren tegen dit circus. We moeten spijkers met koppen slaan. Niet een actievoorstelletje via de mail, maar gewoon nu een actie bedenken. We zijn tenslotte een actiepartij!”

Om een nog beter beeld te krijgen van de praktijk van Europese politiek, gaat de hele groep met Wesselius mee voor een rondleiding door de Europese wijk. Vooraf had Wesselius al verteld over de etentjes die door lobbyisten georganiseerd worden voor Europese ambtenaren en politici. Wanneer we bij een kantoor van een belangrijke lobbyorganisatie aankomen, blijkt er net een cateraar bezig te zijn. Het lijkt symbolisch, maar het is hier dagelijkse praktijk, benadrukt Niels Jongerius.

Meer Europese samen werking kan ook zonder meer macht voor Brussel

Na afloop van de wandeling komt Alexander van Steenderen met de groep praten over de komende verkiezingen. Hij is fractiemedewerker van Harry van Bommel in de Tweede Kamer en heeft meegeschreven aan het Europese verkiezingsprogramma van de SP. “Vier juni zijn de eerste verkiezingen op rij van de komende tijd. Het is daarom extra belangrijk voor de SP om te laten zien dat de winst bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 geen toevalstreffer was. Bovendien zijn we niet meer de enige eurokritische partij, dus zullen we meer moeten doen om te laten zien waarin we ons onderscheiden van de rest.” Om ervoor te zorgen dat we tijdens debatten niet in de hoek gedrukt worden, heeft de groep een lijst met mogelijke valkuilen gekregen. Van Steenderen loopt de lastige thema’s punt voor punt langs. Hij maakt bijvoorbeeld duidelijk dat meer Europese samenwerking niet automatisch meer macht naar Brussel betekent. Als SP hebben we altijd voor uitbreidingen van de EU gestemd, behalve bij Bulgarije en Roemenië. Het belang van dit soort scholingen wordt al snel duidelijk door een opmerking uit de groep: “Ik snap het wel allemaal, maar ik denk dat ik het moeilijk zou vinden om het straks uit te leggen.”

Juist dat uitleggen is volgens Jongerius en Yahyaoui belangrijk voor de SP. Daar zien zij voor een belangrijk deel ook hun taak liggen de komende maanden. Jongerius ziet in ieder geval positief uit naar de verkiezingen. “Andere partijen lijken op te zien tegen de campagne, omdat ze dan weer de straat op moeten. Wij doen niet anders. Ik verheug me op de komende vijf jaar, al maak ik me voorlopig nog niet gek. Het is natuurlijk nog niet zeker dat ik er met mijn vierde plek in ga komen.” Jongerius heeft in de aanloop naar de verkiezingscampagne in ieder geval al een idee om de SP op de kaart te zetten: “Actievoeren tegen de lobbyisten! Met een mooie actie in beeld brengen wat bij het lobbycongres gebeurt.” Vrijdagavond 19 februari omstreeks zeven uur staat iedereen weer op het station van Breda. Moe, maar wel helemaal klaar voor de komende verkiezingen.

Inhoud