publicatie

Tribune 09/2007 :: Partijsecretaris Van Heijningen blikt terug en kijkt vooruit

Tribune, september 2007

Interview

“We groeien hard, soms met horten en stoten“

Partijsecretaris Van Heijningen blikt terug en kijkt vooruit

Tekst Rob Janssen en Daniël de Jongh Foto Suzanne van de Kerk

Hij spreekt van “een droomscenario”, als je hem vraagt naar de ontwikkeling van de SP. Maar de electorale successen, de enorme ledengroei en de positie van Nederlands grootste oppositiepartij brengen volgens algemeen secretaris Hans van Heijningen (54) niet alleen veel nieuwe mogelijkheden met zich mee, maar onvermijdelijk ook moeilijkheden. “Groeien gaat nu eenmaal met horten en stoten. Dat zo veel als het kan in goede banen leiden, vind ik heel uitdagend”, zegt SP-partijsecretaris Hans van Heijningen na een drukke zomer.

“Af en toe moet ik me toch nog even in de arm knijpen. Serieus. De SP als grootste oppositiepartij… wie had zoiets kunnen denken, een jaar geleden? Zeker, we hadden bij de gemeenteraadsverkiezingen ons aantal raadsleden verdubbeld. En we waren al goed bezig met de voorbereiding van de Tweede Kamerverkiezingen. We voélden ook dat het kon, doorgroeien naar de politieke kopgroep van dit land. Daarom kozen we ook voor de slogan: NU SP! Maar toch, uitkomen op 25 zetels en de VVD voorbij gaan, was meer dan ik – en vrijwel iedereen – verwacht had. Bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart was het opnieuw bingo. En almaar meldden zich nieuwe leden aan, zodat we door de grens van de 50.000 gingen en ook op dat vlak CDA en PvdA op de hielen zitten. Zoiets kun je een droomscenario noemen.”

Prachtige cijfers. Maar maak eens een interne balans op.

“Kijk, in grote lijnen staat de partij er uitstekend voor. Groot in het parlement en steeds groter in het land. We hebben nu 140 afdelingen, die door de bank genomen redelijk tot goed presteren. Dat is een hele prestatie, ook al wordt dat door de buitenwereld niet altijd gezien. Lokaal waarmaken wat we landelijk voorstaan, is een behoorlijke klus. Ik heb grote bewondering voor al onze activisten, raadsleden en lokale bestuurders. Maar ik baal ervan dat het hier en daar minder gaat, of soms zelfs helemaal verkeerd. Een paar raadsleden en statenleden hebben er de brui aan gegeven omdat ze het niet eens zijn met onze politiek of met sommige van onze regels. Dat is triest. We kunnen het ons eigenlijk niet permitteren om actieve mensen te verliezen. Maar je kunt dat niet altijd voorkomen. Tegelijkertijd moet je wel na blijven denken over de vraag of we het beter hadden kunnen doen en hoe we het in de toekomst misschien beter kunnen doen. Zeker in een steeds grotere partij is het erg belangrijk dat de communicatie tussen de landelijke partij en de lokale afdelingen goed is. Ook moet er met zo veel nieuwkomers in de partij veel, heel veel uitgelegd en doorgegeven worden. Als dat niet of onvoldoende gebeurt, is dat een voedingsbodem voor conflicten. Maar je moet ook realistisch zijn: niet iedereen die bij ons komt, blijft ook. We zijn een bijzondere partij, met een heel eigen kijk op de wereld en ook eigen, daarbij passende afspraken. Wie zich daaraan niet wil houden, heeft een probleem.”

Wat doe je daar dan aan?

“De grote instroom van nieuwe leden maakt de noodzaak van een goede introductie, van opleiding en scholing alleen maar groter. Waar staan wij voor als SP’ers, hoe komen we tot standpunten rond politieke thema’s, hoe zit onze organisatie in elkaar, hoe discussiëren we en hoe komen we tot democratisch verantwoorde besluiten? Het zijn allemaal zaken die niet vanzelf spreken en die dus besproken moeten worden. Als dat ergens misgaat, dan wordt de kans op problemen een stuk groter.”

Deze zomer had je over problemen niet te klagen…

“Zeg dat wel. Het leek even of er in enkele weken tijd van alles en nog wat op ons af kwam. Gedoe met de twaalfde zetel in de Eerste Kamer, ruzie met de hoofdredacteur van de Tribune, enkele opstappende kaderleden en nog wat andere trammelant. Dat is geen ideaal zomerscenario, kan ik je zeggen. In vakantietijd hebben de media dan alle aandacht, heb ik gemerkt. Komkommertijd was dit jaar tomatentijd, hoorde ik Jan Marijnissen zeggen. Maar daar moet een grote partij óók tegen kunnen.”

Maar het grootste probleem was toch de kwestie rondom Düzgün Yildirim, die tegen de wens van het partijbestuur op de twaalfde Eerste Kamerzetel zit?

“Niet alleen tegen de wens van het partijbestuur; ook de partijraad vindt dat. Yildirim zelf denkt er anders over. Hij vindt dat hij recht heeft op zijn zetel op het Binnenhof en lijkt er alles voor over te hebben om die plek vast te houden. Feit is dat hij volgens de Kieswet gekozen is in de Eerste Kamer. Met vijf voorkeurstemmen kan dat bij dit soort verkiezingen. Beetje raar, maar waar. We hadden er geen rekening mee gehouden. Iedereen leek het helemaal eens met de beslissing van de partijraad, ons hoogste democratische orgaan. Het is de partijraad – niet het bestuur – die twaalf mensen aangewezen had die voor ons in de Eerste Kamer zouden komen. Niemand had zich daar tegen verzet. Ja, en toen gebeurde het tóch! De partijraad heeft Yildirim vervolgens opgeroepen om zijn zetel in de Eerste Kamer vrij te maken voor de kandidaat die we samen gekozen hadden. Net als alle volksvertegenwoordigers heeft ook Düzgün Yildirim zich vooraf akkoord verklaard zo’n officiële oproep van onze Partijraad te respecteren. Dat doet hij niet. Zelf zegt hij dat het niet verboden was om – zoals hij deed – op jezelf te stemmen als Statenlid. Hij heeft zijn kans gegrepen. Maar dan zeg ik: had dan vantevoren gemeld dat je zoiets van plan was. En ook: als je een probleem veroorzaakt, mag er misschien ook op jouw medewerking gerekend worden om dat probleem te helpen oplossen? Maar van enige bereidheid in die richting heb ik niets gemerkt. Nee, het partijbestuur zat fout, de partijraad zat fout, iedereen zat fout, behalve Düzgün. Dat is al te gemakkelijk. Ik gun iedereen zijn persoonlijke ambitie, maar we moeten toch vooral bezig zijn met wat we samen willen bereiken. We zitten bij de SP om het beleid socialer te maken, niet voor onszelf.”

Ander conflict: de ruzie met de hoofdredacteur van de Tribune. Vertel eens.

“Ja, het is gewoon hartstikke jammer. Elma Verhey is een heel goede journalist. Ze heeft de afgelopen anderhalf jaar goed werk gedaan voor ons ledenblad, dat ziet er nu een stuk beter uit. Maar dat geeft haar niet het recht om de Tribune eenzijdig te gebruiken in het conflict van Yildirim met zowat de hele partij. Toch deed ze dat. We hadden afgesproken dat er een uitgebreid verslag over de kwestie van de twaalfde Eerste Kamerzetel in De Tribune zou komen, met alle voors en tegens. Maar er bleek een volstrekt eenzijdig en ongenuanceerd verhaal geschreven te zijn. Je hoeft mij niet te geloven, neem bijvoorbeeld Gerrit Voerman, de directeur van het Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen. Die zei in de Volkskrant dat het gewoon een slecht artikel was, dat geen enkele partij geplaatst zou hebben. Elma wist dat natuurlijk ook wel. Ze heeft willens en wetens de zaak op de spits gedreven en ons voor het blok gezet. Ik had geen andere keuze dan haar daarop terug te fluiten. Maar ik blijf het jammer vinden dat er zo een einde aan haar werk voor ons komt. Haar contract loopt binnenkort af en we zullen zonder haar verder gaan. Het is niet anders.”

En dan hebben we nog raadsleden en Statenleden die opstappen?

“Opnieuw: heel vervelend, ook al gaat het om enkelingen. Onze volksvertegenwoordigers zijn onze visitekaartjes. Als iemand er de brui aan geeft is dat gewoon slecht voor onze partij. Maar als we als partij moeten kiezen tussen ons houden aan afspraken of voorkomen dat iemand opstapt, dan ben ik toch erg voor het eerste. We draaien al zo lang zo goed omdat we een partij zijn waar nog steeds geldt: afspraak is afspraak, en niemand is meer dan een ander.”

Maar begrijp je de vertrekkers?

“Ach, natuurlijk begrijp ik dat sommige volksvertegenwoordigers het werk in de gemeenteraad of in de Staten moeilijk of te veelomvattend vinden. Laten we eerlijk zijn: het ís ook zwaar! En ik snap dat er zich soms conflicten voordoen met anderen, waardoor de animo om door te gaan verdwijnt. Maar opstappen is niet altijd de enige oplossing. Voor mensen en afdelingen die het ergens niet mee eens zijn, hebben we in de SP allerlei mogelijkheden om in bezwaar te gaan. Alleen betekent dat niet dat je ook altijd je zin krijgt. Als tijdens de partijraad bijvoorbeeld de meerderheid het niet met een voorstel eens is, dan moet je je verlies kunnen nemen.”

Vaak hoor je gemopper bij de vertrekkers dat ze hun raadsgeld moesten afstaan.

“Natuurlijk; het afdragen aan de SP van een aanzienlijk deel van de vergoeding die je als raads- of Statenlid krijgt, valt sommigen zwaar. Maar we hebben er nu eenmaal voor gekozen om ook op dit punt te gaan voor samen delen. Dankzij de afdrachtregeling voorkomen we scheve gezichten tussen volksvertegenwoordigers en andere activisten in onze partij. Dankzij die regeling kunnen we als partij ook dingen bieden aan onze leden waar andere partijen niet aan toe komen. Sterke campagnes, goede opleidingen, zomercursussen, mooi informatiemateriaal, ondersteuning voor al het lokale werk. Het geld daarvoor moet ergens vandaan komen – en sponsors willen we niet. Daarvoor moet je bij CDA en VVD zijn. Maar wat weleens vergeten wordt is, dat ook GroenLinks en PvdA afdrachtregelingen hebben. Niet zo robuust als wij, maar in principe hetzelfde. Niets vreemds aan.”

Maar de krant schrijft er schande van.

“De kranten mogen alles schrijven, niemand hoeft ons leuk en goed te vinden. Maar ook kranten hebben wél de verantwoordelijkheid om feiten en meningen van elkaar te scheiden. Waar ik me aan heb geërgerd deze zomer, is de gemakzucht waarmee sommige media berichten van elkaar overnemen. Zo schreef de Volkskrant plompverloren, zonder enig bewijs dat ‘veel SP’ers wachtgeld kregen in strijd met de partijlijn’. Andere media papegaaiden dat onmiddellijk na. En dan blijkt het tegendeel waar te zijn: SP-politici maken juist verreweg het minst en het kortst gebruik van wachtgeld! Momenteel zijn het er twee, dat is iets anders dan veel. Wie geheel volgens de regels wél wachtgeld krijgt, geeft daar ook nog eens een aanzienlijk deel van af aan de SP, om nuttige dingen mee te doen. Maar denk je dat de Volkskrant dan een rectificatie plaatst? Vergeet het maar! En dus doet de rest dat ook niet, ook al staat vast dat het kletspraat was. Vind je het dan gek dat sommige SP’ers zeggen dat de krant de leugens in het land brengt?”

Je speelt het hard, zeggen sommige media.

“Tja, ligt eraan wat je hard noemt. Kijk, ik hecht veel belang aan een goed beeld van onze partij in de media. Maar dat betekent niet dat ik me als een windvaan moet gedragen. Als partijsecretaris heb ik er gewoon voor te zorgen dat besluiten die onze partijraad neemt, uitgevoerd worden. Ook heb ik ervoor te zorgen dat onze eigen media, de Tribune en onze website, gebruikt worden om onze leden goed en duidelijk te informeren over wat er in onze partij gebeurt. Ik heb ervoor te zorgen dat we ons allemaal houden aan de afspraken die we maken. Gelijke monniken, gelijke kappen. Dat kan voor de een soms wat hard zijn, maar tegelijk is het heel normaal. Democratie zonder daadkracht werkt niet.”

Jan Marijnissen noemt de SP de meest democratische partij, maar je leest in de krant wel andere dingen.

“Formeel is er geen partij die democratischer in elkaar steekt dan de onze. Dat klinkt misschien een beetje arrogant, maar formeel is dat écht zo. De vraag is natuurlijk hoe dat in de praktijk uitpakt. Vooropgesteld: alles kan altijd beter. Veel leden doen nog niet mee als het om discussies en besluiten nemen gaat. Dat laten ze aan andere leden over. Maar in geen enkele andere partij doen zo veel leden mee als in de SP. Er is geen partij die het aandurft om zo volledig de beslissingsmacht in handen van de basis van de partij te leggen, de afdelingen. Maar eigenlijk vergelijk ik ons liever niet met andere partijen. Ik kijk liever hoe wij de invloed van onze leden kunnen versterken, hoe we onze leden beter bij de besluitvorming kunnen betrekken en ook naar buiten toe kunnen laten zien dat bij de SP echt elke stem telt. Daar zullen we in de komende tijd ook zeker over praten, nu we ons congres aan het voorbereiden zijn. Ook daar krijgen onze leden alle kans om mee te praten, op afdelingsvergaderingen, regioconferenties en, als congresafgevaardigde, op landelijk niveau.”

Op 24 november vindt dat congres plaats in de oude Van Nellefabriek in Rotterdam. Hoe staat het met de voorbereiding?

“De congrescommissie heeft de afgelopen zomer twee congresstukken geschreven. Een terugblik op het functioneren van onze partij in de afgelopen vier jaar en de lessen die we daaruit kunnen trekken; en het stuk over de huidige politieke situatie en de daaruit voortvloeiende uitdagingen voor de komende tijd. Deze maand worden die stukken in alle afdelingen besproken, op de regioconferenties van oktober gaan we daarmee verder en op het congres eind november nemen we dan besluiten. Een heel proces dus, en ook dat is redelijk uniek. Daarnaast kiezen we een nieuw partijbestuur. In de regio’s kiezen we de 21 regiovertegenwoordigers, op het congres 15 algemeen bestuursleden, waaronder de voorzitter en de algemeen secretaris.”

Komt Hans van Heijningen terug als algemeen secretaris?

“Als het aan mij ligt wel. Maar het congres beslist – en dat is maar goed ook. De afgelopen twee jaar heb ik mijn best gedaan om vooral aan de afdelingen de ondersteuning te bieden waar om gevraagd werd. Tegelijkertijd heb ik veel geleerd en veel nieuwe inzichten opgedaan, wat het aantrekkelijk maakt om nog een paar jaar verder te werken op deze plek.

De SP was en blijft voor mij een groot en spannend avontuur. We geven hoop aan veel mensen dat het beter kan in dit land. Daar draag ik de komende twee jaar graag mijn steentje aan bij.”

Inhoud