publicatie

Tribune 9/2003: Israel ontkent dat het gaat om een militaire bezetting

Tribune 19 september 2003

‘Israel ontkent dat het gaat om een militaire bezetting’

Elke bevolking heeft recht op staatsbescherming. Wanneer ze dat niet krijgt, zoals in het geval van de Palestijnen, is het gevaar groot dat het terugvalt op de wet van de jungle, op wraak en vergelding. Zo kweek je terrorisme. Wanneer we accepteren dat het ene land de afspraken over mensenrechten schendt, zoals in het geval van Israël, dan hebben we geen been meer om op te staan als andere landen dat ook doen. ‘We are on our way to an ugly world.’

Tekst Anja Meulenbelt Foto Henk Braam / HH

Aan het woord is Charles Shamas. Ik ontmoette hem in juli in Ramallah, tijdens een reis van een vrouwendelegatie van het UCP, de United Civilians for Peace, en nog eens in september tijdens een conferentie, georganiseerd door ICCO en de Leidse Universiteit.

Shamas is niet geboren als Palestijn, maar als Amerikaanse Libanees. Opgegroeid in Brooklyn, tussen joden, Noren en Nederlanders was hij eerst meer geïnteresseerd in muziek dan in politiek. Tot hij naar Palestina ging, Maha ontmoette en met haar trouwde, en nu in het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem woont. Hij is jurist voor Al Haq en Mattin, mensenrechtenorganisaties, en zet zich al vele jaren in voor de rechten van Palestijnen. Zijn vrouw Maha Abu Dayyeh-Shamas werkt al jaren voor vrouwenrechten.

‘Ik weet hoe het is om hier als Palestijn te wonen. Aan de ene kant zijn de Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem bevoorrecht: we leven hier op een permanente verblijfsvergunning. Weliswaar mogen we niet stemmen, zoals de Palestijnen die in Israël zelf wonen, maar we mogen vrij door Israël reizen, anders dan de bewoners van de Westoever. Dat wil natuurlijk zeggen, als we door de checkpoints heen komen. Als mijn vrouw of ik naar het buitenland gaan, nemen we een dag extra om naar het vliegveld te komen, want je weet nooit hoe lang je bij een checkpoint wordt vastgehouden. Voor de soldaten zijn we dan geen vooraanstaande figuren met een vergunning en een visum, maar een Palestijn als elke andere. Wij betalen de hoogste belasting en krijgen er niets voor terug. In onze wijk zijn geen trottoirs, vaak komt er geen water uit de leiding, of het vuil wordt niet opgehaald. We hebben geen adres; post wordt niet bezorgd. Vergeleken bij de joodse wijken in West Jeruzalem wordt onze buurt opzettelijk verpauperd. Dat maakt onderdeel uit van het Israëlische plan dat we de stille deportatie noemen, de pogingen om het leven van de Jeruzalemieten zo moeilijk te maken dat we vanzelf vertrekken.’

Elk volk heeft er recht op door een staat beschermd te worden. Functioneert een staat niet, zoals in het geval van oorlog en bezetting, dan is de bezettende mogendheid verplicht om de strijders aan de andere kant als krijgsgevangenen te behandelen en de burgerbevolking te beschermen. De regels daarvoor zijn na de twee wereldoorlogen vastgelegd in de Conventies van Geneve. Samen met het Handvest voor de mensenrechten vormen die de regels van het internationaal humanitaire recht. Israël, dat zowel het Handvest als de Conventies van Geneve heeft ondertekend houdt zich daar niet aan. De Palestijnen binnen Israël zelf worden niet als gelijke staatsburgers behandeld en de Palestijnen binnen de Bezette Gebieden worden onderworpen aan een reeks van maatregelen die tegen de Conventies zijn. In artikel 83 bijvoorbeeld wordt bepaald dat een bezettende mogendheid geen veranderingen mag aanbrengen in het bezette territorium, en de eigen bevolking daar niet heen mag brengen. In dit licht zijn alle nederzettingen illegaal. De nederzettingen zijn de oorzaak van vergaande verwoestingen en landonteigeningen en afsluitingen. Alles is geoorloofd om de nederzettingen te ‘beschermen’, zoals totale afsluitingen van dorpen en huisarrest. Verder gaat het om liquidaties – wat neerkomt op executies zonder proces – om disproportioneel geweld waarbij ook de burgerbevolking doelwit is, om administratieve hechtenis – duizenden Palestijnen worden opgepakt en zonder proces of rechtsbijstand voor onbepaalde tijd opgesloten. Er is op ruime schaal sprake van collectieve straffen, zoals het opblazen van huizen van de familie van zelfmoordactivisten – die zelf dus al dood zijn. Palestijnen kunnen nergens heen om hun zaak aanhangig te maken. Het Palestijnse Gezag is vrijwel machteloos, wordt zelf bedreigd en heeft, behalve een gefragmenteerde politiemacht, geen leger. De VN heeft weliswaar resolutie na resolutie aangenomen waarin de Palestijnen in het gelijk werden gesteld, maar geen daarvan is uitgevoerd.

Sharon

Israël ontkent eenvoudig dat het gaat om een militaire bezetting, en zegt dat daarom de Conventies van Geneve niet van toepassing zijn. Hun redenatie gaat ongeveer als volgt: de Palestijnse gebieden waren nooit een soevereine staat, maar vielen onder Jordanië en Egypte. Er is geen soevereine staat die hun rechten op kan eisen en dus is er geen sprake van een bezetting. Dat klopt niet, volgens Shamas, want de Conventies van Geneve zijn niet opgesteld om de macht van soevereine staten te beschermen, maar om de bescherming van de burgerbevolking. En dat er sprake is van een burgerbevolking valt niet te ontkennen. Evenmin trouwens als het aantoonbare feit van de bezetting. Vrijwel alle democratische landen zijn het daarover eens, en noemen de Westoever en de Gazastrook Bezet Palestijns Gebied. Alleen Israël blijft ontkennen. Onlangs had Sharon het er over dat Israël niet eeuwig door kan gaan met de Palestijnen onder bezetting te houden. Even hielden we onze adem in: Sharon geeft toe dat er sprake is van een bezetting? Vervolgens nam de Knesset, het Israëlische parlement met meerderheid van stemmen een motie aan waarin gesteld wordt dat er geen sprake is van een bezetting. Handig, zo’n democratie.

‘Wanneer er geen staat is die de bevolking beschermt, vallen mensen terug op oude stamverbanden en de wetten van wraak en vergelding,’ zegt Shamas. Dit is wat er gebeurt: Israël zegt dat het niet mogelijk is om een stabiele en veilige vrede te sluiten met de Palestijnen. Dus, luidt de redenering, moeten we onszelf wel beschermen en is het veroorloofd om defensieve maatregelen te nemen. Alles wat Israël doet wordt gedeclareerd als zelfverdediging, aanvallen op Palestijnen waarvan niet is bewezen dat ze iets zouden hebben gedaan worden omschreven als preventieve maatregelen. De reacties blijven niet uit. De bevolking die nergens heen kan om haar recht te halen, neemt het recht in eigen hand en gaat in verzet. Vervolgens heeft Israël weer een excuus om nog hardere maatregelen te nemen. Dat begint met soldaten die de armen van jongens breken omdat ze daar stenen mee zouden kunnen gaan gooien. Het eindigt met liquidaties, massa-arrestaties, afsluiting en moedwillige verpaupering van hele dorpen. En dus aan de andere kant: uit machteloze woede geboren verzet waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen militaire doelen en burgerdoelen. Israël, dat volgens Shamas zelf is begonnen het onderscheid tussen militaire doelen en burgerdoelen te vervagen, krijgt dus een koekje van eigen deeg. Wie het object, het slachtoffer, van geweld wordt, wordt vroeger of later subject, dader van geweld. Israël heeft het terrorisme zelf geschapen.

Het handhaven van het humanitaire recht heeft dus veel meer betekenis dan alleen de bescherming van individuele mensen. Het heeft een vergaande politieke betekenis. Wanneer eenmaal een begin wordt gemaakt met het overtreden van de internationaal afgesproken regels vallen we weer terug in de wetten van de jungle, oog om oog. Daarmee accepteren we terrorisme als een normaal verschijnsel. ‘Met andere woorden,’ stelt Shamas, ‘wanneer we toestaan dat waar ook ter wereld mensen zijn die geen enkele staatsbescherming krijgen, niet van een eigen staat, niet van een bezettende staat, wanneer we het accepteren dat de humanitaire rechtsregels worden geschonden, of er uitzonderingen op worden gemaakt omdat dat nodig zou zijn in verband met de oorlog tegen het terrorisme zijn we bezig met het scheppen van een wrede, onleefbare wereld.

De tekens aan de wand zijn al te zien. Net als Israël eigenen ook de VS zich het recht toe om preventieve oorlogen te voeren, dat wil zeggen een land te bezetten omdat het in de toekomst gevaar zou kunnen opleveren. De discussie over de rechtmatigheid van de invasie in Irak heeft veel verdergaande consequenties dan alleen de toekomst van de Irakese bevolking. Hoeveel bewijsmateriaal heeft een staat in de toekomst nodig om eenzijdig te kunnen besluiten dat het nodig is, in het kader van de zelfverdediging om een ander land aan te vallen? En in welke mate is het geoorloofd om mensen op te pakken en op te sluiten omdat ze in de toekomst een gevaar zouden kunnen zijn? Tot nu toe gingen we er in onze rechtsstaat vanuit dat mensen pas bestraft worden wanneer ze de wet overtreden hebben, en worden ze alleen opgepakt als er een gerede verdenking is dat ze iets illegaals gedaan hebben. Die persoon heeft dan recht op juridische bijstand en een eerlijk proces. Maar in de oorlog tegen het terrorisme vindt Israël het al jarenlang geoorloofd om mensen zonder proces, en voor onbepaalde tijd in de gevangenis te zetten. En ook de VS houden een groep mensen preventief opgesloten op Quantanamo Bay, zonder dat ze ergens voor aangeklaagd zijn. In Nederland hebben Hirsi Ali en de Wild van de VVD al voorgesteld om de grondwet op te schorten in het geval van verdachte moslimfundamentalisten. Gaan wij ook die kant op?

Charles Shamas legt de vinger op een zere plek. Als we ons niet teweer stellen tegen de afbraak van het internationale humanitaire recht, als we geen protest aantekenen bij landen die dat recht schenden, zetten we het hek open naar ontwikkelingen – ook in eigen land – waarbij het geoorloofd is om mensen alleen op grond van het feit dat ze tot een verdachte groep horen en als staatsgevaarlijk worden gezien’ hun burger- en mensenrechten te ontnemen. Palestina en Irak lijken ver weg, maar zijn het niet.

Nederland heeft een uitstekend middel om protest aan te tekenen tegen de schendingen van het humanitaire recht door Israël. De lidstaten van de EU hebben met Israël een Associatieverdrag gesloten, dat Israël handelsvoordelen geeft alsof het al een Europees land zou zijn. In dat verdrag staat opgetekend dat de reden voor deze tegemoetkoming bestaat uit de ‘gemeenschappelijke waarden’, ‘partnerschap’ en de intentie om een verdere integratie tussen de Europese en Israëlische economie tot stand te brengen. Daar zijn voorwaarden aan verbonden, met name de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen (in artikel 2). Shamas hield ons voor dat zo’n contract wederzijds bindend is. Niet alleen Israël hoort zich er aan te houden, wij horen Israël er ook aan te houden. Maar, zoals te verwachten was en op de conferentie opnieuw duidelijk werd, hebben de coalitiepartijen van Balkenende II daar niet veel zin in. De gebruikte smoezen lopen van: ‘is dat wel bewezen’, via ‘dat kunnen we niet effectueren’ tot ‘het is nu, met de road map, niet het juiste moment om Israël onder druk te zetten’. Helaas is het al vele jaren niet het juiste moment en is het de vraag wanneer het juiste moment ooit komt. Het was duidelijk: Nederland heeft een middel om Israël op de vingers te tikken maar de politieke wil ontbreekt. Shamas bleef er benijdenswaardig geduldig en beminnelijk bij. Hij loopt ook al weer enige jaren mee, en heeft veel van de Palestijnse soemoed, volharding. Alleen op één moment werd hij fel, toen een jurist van de VVD hem ervan beschuldigde dat hij zijn vak misbruikte voor politieke doelen. ‘Recht en politiek zijn twee verschillende zaken die je niet door elkaar moet halen,’ zei de man. ‘U bedoelt dat de mensenrechten geen politieke zaak zijn?’ vroeg Shamas.

Dit is mijn conclusie, na het betoog van Shamas: wanneer we van Israël eisen dat ze zich aan het humanitaire recht houden, volgens de Conventies van Geneve en het Handvest voor de Mensenrechten die ze zelf hebben ondertekend, doen we dat niet alleen in het belang van de Palestijnen die nu feitelijk vrijwel rechteloos zijn. We doen dat ook in het belang van Israël dat bezig is af te glijden naar een staat waar steeds meer het recht van de sterkste heerst. En niet in de laatste plaats doen we dat omdat we niet in een wereld willen leven waar rechteloosheid hoogtij viert. We hadden het toch afgesproken. We geven de beschaving niet op.

Inhoud

  • Het tweede kabinet Balkenende heeft de eerste honderd dagen erop zitten. De plannen zoals ze nu bekend zijn leveren veel kritiek op. Daarnaast is er natuurlijk de jaarlijkse Alternatieve Troonrede. Een compilatie.
  • Eerste-Kamerlid Anja Meulenbelt had een ontmoeting met de jurist Charles Shamas. Wonend in het door Israël bezette Oost Jeruzalem zet hij zich al jaren in voor de rechten van Palestijnen.
  • De wereld van het maandblad Quote is er één van overvloedige rijdom. Tribune sprak met hoofdredacteur Jort Kelder over Het Fatsoen, De Ambitie en De Openheid.
  • In Ghana speelt al jaren een maatschappelijk en politiek conflict rond water. SP-kamerlid Harry van Bommel en buitenlandmedewerker Hans van Heijningen brachten onlangs een kort bezoek aan dit land. Een verslag.
  • Op 2 september heeft de Tweede Kamer de Wet Werk en Bijstand aangenomen In twee artikelen ontleedt de Tribune de wet. Vorige keer de bijstand. Nu het werk: aan de slag met behoud van uitkering.
  • Column van Jan Marijnissen: Een moeilijk beroep
  • Ria Minten is één van de 41.531