publicatie

Tribune 10/98: De bezem door ontwikkelingssamenwerking

Vijf deskundigen halen de bezem door ontwikkelingssamenwerking

Het afscheid van Jan Pronk als minister van Ontwikkelings-samenwerking markeert het einde van een tijdperk. Hét moment om de bezem eens flink door de kast te halen. Want een fundamentele discussie over hulp aan de Derde Wereld heeft in Nederland al véél te lang niet meer plaatsgevonden. De Tribune sprak met vijf deskundigen over de globalisering, de schuldenproblematiek, de rol van Nederland en de zin van hulp. Hun advies aan Evelien Herfkens, de nieuwe "minister van Afrika":

STOPPEN, NADENKEN EN OPNIEUW BEGINNEN

Zolang de vragen over de veranderde wereld en een nieuwe kijk op groei niet grondig zijn besproken, is ons beleid voor ontwikkelingssamenwerking gedoemd voort te hobbelen over de oude weg en volstrekt zinloos. Deze kritiek wordt niet vaak gehoord, maar is toch de rode draad in het verhaal van de vijf deskundigen. "Niemand stelt de wezenlijke vragen," zegt Gerrit Huizer: "Als ik probeer een discussie over ontwikkelingssamenwerking aan te zwengelen, word ik uitgemaakt voor utopist die is blijven hangen in de jaren zeventig. Zelfs in progressieve kringen ligt dat erg gevoelig. Toch is het van groot belang dat het gebeurt."

"Er gaat meer geld van arme naar rijke landen dan andersom"

"Het heeft geen enkele zin geld naar India te sturen waaraan de middenklasse zich verrijkt, terwijl er steeds meer arme landloze boeren en krottenbewoners bijkomen," zegt Gerrit Huizer. Zelfs als een project volgens de regels der kunst wordt uitgevoerd, is het nog maar de vraag of het echt wat oplevert. "De tweedeling tussen arm en rijk in ontwikkelingslanden is nog nooit zo groot geweest. De explosieve groei van deze kloof vindt niet alleen plaats ondanks, maar vaak juist dankzij ontwikkelingshulp. Die haalt de scherpe kantjes af van het alsmaar verder opdringende kapitalisme en dáárdoor kan dat globaliseringsproces makkelijker doorgang vinden."

Ook Lou Keune heeft ernstige twijfels over de zin van de huidige inspanningen: "We moeten ons afvragen of het niet beter is te stoppen met het beleid voor ontwikkelingssamenwerking, zoals dat nu gevoerd wordt. De effectiviteit ervan moet in ieder geval onderzocht worden, maar dan wel in de hele context van wereldhandel en internationale organisaties. Het ministerie doet vaak alsof elke vorm van ontwikkelingssamenwerking ook wérkelijk hulp is. Dat is echter lang niet altijd het geval." Keune deed uitvoerig onderzoek naar "omgekeerde ontwikkelingshulp" en concludeerde dat er meer geld van arme naar rijke landen gaat dan andersom: "Daarnaast zijn Derde-Wereldlanden de laatste decennia miljarden kwijtgeraakt, doordat zij steeds minder krijgen voor hun exportproducten en steeds meer moeten betalen voor geïmporteerde goederen."

"Er wordt te gemakkelijk van uitgegaan dat vrijhandel alles zelf wel zal oplossen"

Is vrije handel dan een alternatief voor hulp, ofwel trade in plaats van aid? "Europa moet zijn grenzen openen voor producten uit het Zuiden, maar zonder dat het Zuiden wordt gedwongen onmiddellijk alle concurrentie toe te staan," stelt Robert Went voor. Arjo Klamer gelooft, op zijn beurt, dat het zinvoller is in te zetten op de ontwikkeling van regionale economieën dan op export: "Het is van groot belang om met lokale hulpbronnen en lokale productie te voorzien in lokale behoeften. Het belangrijkste deel van de economie speelt zich immers juist daar af." Huizer vindt trade wel de moeite waard om te bestuderen, maar de moderne leus "Trade not Aid" moet wel genuanceerd worden: "Welke trade is nadelig, welke kan wél helpen bij ontwikkeling en welke aid kan dat proces ondersteunen? Er wordt nu te gemakkelijk van uitgegaan dat vrijhandel alles zelf wel zal oplossen."

De meeste ontwikkelingslanden hebben torenhoge buitenlandse schulden. Alleen al de rentebetalingen daarover slokken vaak het grootste deel van het nationaal inkomen op. Een deel van die schulden is rechtstreeks aan de internationale kapitaalmarkt, een ander deel loopt via nationale overheden van westerse landen. Landen die de terugbetaling van schulden een tijdje opschorten, werden meteen uitgesloten van nieuwe leningen.

Zowel Keune als Went zijn voor kwijtschelding van álle schulden aan ontwikkelingslanden: "Nu wordt het hele beleid van die landen bepaald door de schuldenlast en zijn er amper mogelijkheden om een eigen economische politiek te voeren. Bovendien hebben ze de schuld in de loop der jaren al meermalen terugbetaald en drukken de lasten ervan met name op de armsten. Het vasthouden aan aflossing is vooral een politiek instrument voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en het Westen in het algemeen. In ruil voor de noodzakelijke nieuwe leningen dwingen ze bezuinigingen, privatiseringen en ander neoliberaal beleid af. Daarnaast is een IMF-krediet ook een soort keurmerk. Als het Fonds een land geen lening geeft, is dat voor internationale ondernemingen een teken om daar niet te investeren."

"Gebrek aan kritiek op internationale organisaties is een blinde vlek van de PvdA"

"Nederland moet zich afvragen of we nog wel willen meebetalen aan enkele van die dure VN-organisaties." Paul Hoebink vindt het gebrek aan kritiek op internationale organisaties een typische blinde vlek van de PvdA. "Nu het Ontwikkelingsprogramma van de VN steeds vaker werk uitbesteedt aan lokale organisaties in ontwikkelingslanden, in plaats van aan andere grote VN-clubs als de arbeidsorganisatie ILO of die voor Voedsel en Landbouw, blijkt dat die laatste twee lang niet de enige zijn met verstand van zaken."

Volgens Keune oefent het IMF te grote druk uit op ontwikkelingslanden om hun strategie op export te richten: "Die landen komen vervolgens vooral met elkaar in concurrentie en gaan daaraan ten onder. De Nederlandse positie in internationale organisaties als het IMF moet ernstig onder de loep genomen worden."

Ook Went is kritisch: "Het IMF heeft onlangs, met instemming van Nederland, haar statuten veranderd. Afbraak van controle op kapitaalverkeer is nu een formele doelstelling van het Fonds. Zalm moet daar echt op worden aangesproken en dat gebeurt nu helemaal niet."

"De Europese exportsubsidies op vlees zijn niet te rijmen met de pogingen om in verschillende Afrikaanse landen een levensvatbare vleesindustrie op te zetten. Evenzo staan de inspanningen voor vrede op gespannen voet met wapenexporten." Hoebink heeft uitvoerig studie gedaan naar hoe verschillende beleidsterreinen elkaar in de wielen rijden: "Veel van het ontwikkelingsbeleid van Nederland en de EU is tegengesteld aan ander nationaal en Europees beleid," concludeert hij. Huizer geeft van dit fenomeen nog een treffend voorbeeld: "De EU stelde, met instemming van Nederland, een miljard ter beschikking voor de bouw van stuwdammen in Brazilië die vooral goed zijn voor de - vaak buitenlandse - ondernemingen die daar mijnbouw plegen. Tegelijkertijd schonk men via de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cebemo een miljoen aan lokale groepen om tegen de aanleg van die dammen te protesteren. De kloof tussen een miljard en een miljoen is al sprekend, maar vooral vraag je je dan af: wat wil men nou eigenlijk?"

"De SP zou ook de groeiende internationale tweedeling moeten blootleggen"

Hoe kan de SP een bijdrage leveren aan een ander ontwikkelingsbeleid? Volgens Klamer is het van groot belang te beseffen dat lang niet alle processen te sturen zijn met geld: "In Zuidoost-Azië is de cultuur en structuur van de samenleving erop gericht financiële injecties om te zetten in economische groei. In Afrika is dat vaak minder het geval en versterken subsidies niet zelden bestaande machtsstructuren, die niet altijd ontwikkelingsgericht zijn." Voor hem betekent dat ook dat de ambities moeten worden bijgesteld, want: "Er komt steeds minder draagvlak als je telkens níet kunt waarmaken wat je pretendeert."

Huizer zou graag meer aandacht willen voor succesvolle ontwikkelingsstrategiën die niet gestoeld zijn op het neoliberale concept: "Je ziet dat veel Indiase successtories afkomstig zijn uit de deelstaat Kerala. En dat is nou precies een deelstaat met een gematigd communistisch bewind, dat een heel ander beleid voert. Maar dat wordt er meestal niet bij verteld." Verder zegt Huizer: "De SP is goed in het blootleggen van de groeiende tweedeling in Nederland. Dat zou ze ook op internationaal gebied kunnen doen."

Voor Hoebink zou met name het gebrek aan samenhang in het beleid veel meer aandacht moeten krijgen. "Bovendien zou, om een effectief beleid te kunnen voeren, het aantal landen waarmee een ontwikkelingsrelatie bestaat moeten worden teruggebracht. Het voornemen van minister Herfkens hierover na te denken, is hoopgevend."

Keune: "Het meest concrete wat de SP in de Kamer zou kunnen doen is tégen de begroting voor ontwikkelingssamenwerking stemmen. Daar bestaan heel goede redenen voor. Ik denk dan aan de incoherentie van beleid, de gebonden hulp en financiering van de Wereldbank en het IMF, de steun via het bedrijfsleven en het uitzenden van overbodige deskundigen. Ook de Nederlandse opstelling in de onderhandelingen over het Multilaterale Akkoord over Investeringen (MAI) is rampzalig. Dat MAI zet in ontwikkelingslanden de deuren wagenwijd open voor multinationals om precies te doen waar zij zin in hebben, ongeacht de nationale wetgeving over milieubescherming of arbeidsvoorwaarden. Nederland zou daar een veel radicaler standpunt moeten innemen."

De sterk anti-neoliberale koers die de SP in Nederland voert, moet volgens Went worden doorgezet over de grenzen: "De Nederlandse bijdragen aan het extreem neoliberale IMF moet bespreekbaar worden gemaakt. Daarvoor moet er wel meer oog komen voor het totaalplaatje van het buitenlandbeleid. Het denken over ontwikkelingssamenwerking moet niet beperkt worden tot het werk van het ministerie voor ontwikkelingssamenwerking."

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board

  • Al in 1976 schrijft de Tribune over asbest als "de grootste milieuramp van deze eeuw". Zeventien jaar zal het dan nog duren voor het materiaal verboden wordt. En nog vijf jaar voordat er genoegdoening komt voor de slachtoffers. Maar nu gaat het echt gebeuren. Een Asbestinstituut maakt een einde aan de "dubbele lijdensweg" van de asbestslachtoffers.

  • Interview: "In de muziek wordt enorm veel geld omgezet, en daarmee is het steeds meer een economisch product geworden," zegt Robert Long. "Als je niet h&eacuteél goed oppast, kom je terecht in projecten waar je later spijt van krijgt. Ik loop dat risico niet zo, omdat ik alleen doe wat ik zelf mooi vind."

  • Elke dag telt het platteland tien bedrijfsbeëindigers. De tol voor een kortzichtig landbouwbeleid, dat alsmaar op de schaalvergroting gericht is geweest. "Als je noodgedwongen je bedrijf moet stoppen, neem je afscheid van iets wat je enorm dierbaar is. Je komt in een rouwproces."

  • Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen behaalde de SP 223 zetels. Maar in de loop van een jaar stapten zes van die raadsleden uit de partij om op eigen titel hun zetel te blijven bezetten. Zijn dat normale groeistuipen of is er iets grondig mis bij de SP?

  • De kwestie: crisis?

  • Theo de Buurtconciërge; strip van Wim Stevenhagen