publicatie

Spanning maart 2012 :: Boekbespreking: De Euro. Twintig jaar na het verdrag van Maastricht

Spanning, maart 2012

Boekbespreking:

De Euro. Twintig jaar na het verdrag van Maastricht

SP-actie ‘Referendum Nu’ tijdens het EG-debat op 12 oktober 1992.

Op het eerste gezicht lijkt de geschiedenis van het Verdrag van Maastricht uit 1992 vooral voer voor historici, politicologen en diplomaten. Over hoe een klein land een totaal verkeerde inschatting van de politieke verhoudingen maakte en in haar hemd kwam te staan. Maar een nadere bestudering laat zien hoe de keuzes die toentertijd werden gemaakt wel degelijk van grote invloed zijn op de huidige eurocrisis. De structurele weeffouten die vandaag de dag zo duidelijk naar voren komen, hebben hun oorsprong in Maastricht.

Tekst: Arjan Vliegenthart Foto: : Archief SP

Toen Nederland in de tweede helft van 1991 voorzitter werd van de Europese Gemeenschap ontwierp de regering een ambitieus plan om niet alleen tot een monetaire unie te komen, maar ook om een politieke unie op te richten. De Europese partners zouden niet alleen op economisch en monetair gebied moeten samenwerken maar ook op andere terreinen. De plannen lekten echter uit en werden door vrijwel alle andere lidstaten afgewezen: diplomatiek Nederland stond voor paal. De plannen om tot een politieke unie te komen verdwenen van tafel, terwijl er wel verder werd gewerkt aan het invoeren van één gemeenschappelijke munt.

De Euro.

Twintig jaar na het Verdrag van Maastricht.

Roel Janssen.

ISBN 9789023472346

Uitgeverij De Bezige Bij, 2012.

Prijs: € 17,90

Terecht stelt Janssen in de inleiding dat het onbegrijpelijk is dat de Europese leiders van destijds de problemen van de huidige eurocrisis niet hadden kunnen voorzien. Een monetaire unie zonder politieke unie zou altijd onder druk komen te staan. Het is echter opmerkelijk dat de politieke hoofdrolspelers van destijds, die Janssen voor zijn boek sprak, het probleem niet zozeer bij de keuze van destijds leggen, als wel bij het gebrek aan daadkracht na de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht. In dat opzicht ontbreekt het voor een goed deel aan kritische zelfreflectie.

Oud-premier Kok gaat daarin het verst. Hij stelt dat het probleem van de euro bovenal het gevolg is van te weinig hervormingen die de concurrentiekracht zouden moeten versterken. Daarbij zouden met name bestaande verworvenheden van de verzorgingsstaat aangepast moeten worden. ‘Ons eigen Nederlandse model moet ook voortdurend worden aangepast aan nieuwe eisen die aan ons worden gesteld. We moeten voortdurend hervormen, moderniseren en versoberen. De tijd staat nooit stil’, aldus Kok. Het blijft schrijnend te zien hoe een oud-voorman van de vakbeweging en de sociaal-democratie in Nederland zich zonder grote bedenkingen overlevert aan een neoliberalisme van meer markt en minder welvaartsstaat.

En met deze analyse wordt ook voorbij gegaan aan de problemen die andere (ambtelijke) betrokkenen wel degelijk weten te noemen. Door bijvoorbeeld een datum vast te stellen waarop de monetaire unie in zou moeten gaan, werd het bijna onvermijdelijk dat men het niet te streng zou nemen met de criteria voor de euro. Het zou immers ondenkbaar zijn wanneer grote landen als Italië niet mee zouden mogen doen- iets wat dan ook niet gebeurde. Daarnaast hield men geen rekening met het feit dat de steeds verdergaande liberalisering van de financiële markten een bedreiging zou gaan vormen voor de stabiliteit van de euro. Begin jaren ‘90 waren de financiële markten veel minder vrij dan nu, maar met het Verdrag van Maastricht werd wel de basis gelegd voor deze liberalisering. Dat dit ook gevolgen zou hebben voor een gemeenschappelijke munt, werd niet gezien.

Met zijn boek biedt Janssen een interessant kijkje in de keuken. De politieke hoofdrolspelers van destijds wassen hun handen voor een groot deel in onschuld. Zij zien in verdere integratie de oplossing voor de huidige problemen. En daarmee trappen ze in vrijwel dezelfde valkuil als destijds. Voor de sprong naar voren, die in 1991 niet lukte, is ook nu geen draagvlak, zeker niet onder de burgers van de huidige Unie.

Andere tijden: Zwarte Maandag

Het Verdrag van Maastricht was ook onderwerp van een aflevering van het programma Andere Tijden. In deze uitzending komen voor een deel dezelfde mensen aan het woord als in het boek van Roel Janssen. Hierin wordt vooral duidelijk dat het tussen de verschillende Nederlandse hoofdrolspelers niet boterde en dat de Nederlandse regering haar kans op een politieke unie verkeerd inschatte.

www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2003-2004/Zwarte-Maandag.html

De SP en het Verdrag van Maastricht

Zoals Tiny Kox in zijn bijdrage eerder in dit nummer aangeeft, protesteerde de SP al in Maastricht tegen het daar tot stand gekomen Verdrag. In het congresstuk Heel de Wereld uit 2005 staan de bezwaren tegen het Verdrag van Maastricht mooi opgesomd:

In ‘Heel de Mens’ kiezen we voor internationaal samenwerken door Nederland met andere landen.

Dit moet leiden tot wederzijds voordeel en niet tot een onverantwoorde uitholling van onze nationale democratie. Dit uitgangspunt verplicht ons als SP tot een uitermate kritische houding tegenover de ontwikkeling van de Europese Unie, vooral sinds de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht in december 1991. Sinds dat verdrag is de Europese samenwerking nadrukkelijk gericht op de vorming een economische, monetaire en politieke Unie, gebaseerd op neoliberale uitgangspunten en niet op algemene uitgangspunten als het beschermen en behouden van de vrede en het bevorderen van de algemene welvaart in de lidstaten door economische samenwerking. Deze ontwikkeling gaat ten koste van de nationale zeggenschap en democratische en sociale rechten, die na de Tweede Wereldoorlog in Nederland verworven werden. Vanaf begin jaren ’90 levert ons land immers grote delen van de nationale zeggenschap in bij de Europese Unie, zonder dat daarvoor ooit instemming is gevraagd van de Nederlandse bevolking.

De Verdragen van de Europese Unie

Het bestuur van de Europese Unie vloeit voort uit de verschillende verdragen die na de Tweede Wereldoorlog tussen de verschillende lidstaten zijn afgesloten. Hieraan is goed te zien hoe de Europese samenwerking steeds meer landen en verschillende soorten beleid omvatte.

De Europese Unie is op dit moment gebaseerd op de volgende verdragen:

  • Het Verdrag van Rome (1958): de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en Euratom (een Europees Verdrag over het gebruik van kernenergie). Hierin wordt de basis gelegd voor de economische samenleving in Europa. Het Verdrag kende zes ondertekenaars: Nederland, België, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk en Italië.
  • Het Verdrag van Maastricht (1992): wijziging van de Europese Economische Gemeenschap in de Europese Gemeenschap (EG). Hierin werd de economische samenwerking uitgebreid en de basis gelegd voor de Europese Monetaire Unie (EMU) en daarmee voor de euro. Twaalf landen ondertekenden het Verdrag: naast de zes oprichters waren dat Groot-Brittannië, Denemarken, Ierland, Griekenland, Spanje en Portugal.
  • Met het Verdrag van Amsterdam (1997) werd de Europese Gemeenschap omgedoopt tot de Europese Unie (EU). Het Verdrag van Amsterdam probeerde de besluitvorming binnen de steeds grotere Unie makkelijker te maken en legde de basis voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Naast de twaalf ondertekenaars van Maastricht deden ook Oostenrijk, Zweden en Finland mee.
  • Met het Verdrag van Nice (2001) ging de Europese Unie voort op de ingeslagen weg, maar werd de EU klaar gemaakt voor de grote uitbreiding van 2004, toen er in één klap tien nieuwe landen lid werden.
  • Het Verdrag van Lissabon (2007) is de opvolger van de Europese Grondwet uit 2005, die na de referenda in Frankrijk en Nederland naar de prullenbak werd verwezen. Hierin wordt opnieuw de besluitvormingsprocedure veranderd waardoor er minder landen op minder gebieden Europese besluiten tegen kunnen houden.

    Dit Verdrag is door 27 landen ondertekend.