publicatie

Spanning december 2011 :: Verspilde energie of hoe nederland zijn energiebedrijven in de uitverkoop deed – en er niks mee opschoot

Spanning, december 2011

Verspilde energie of hoe nederland zijn energiebedrijven in de uitverkoop deed – en er niks mee opschoot

Met een ferme handdruk bezegelen Grossmann van RWE (links) en Boersma van Essent de verkwanseling van publiek eigendom aan het grootkapitaal.

Foto: Raymond Rutting/de volkskrant//Hollandse-Hoogte

Tweeënhalf jaar geleden slokten buitenlandse energieconcerns Essent en Nuon op. Het Duitse RWE en het Zweedse Vattenfall zijn de baas over het grootste deel van de Nederlandse energiemarkt, maar verkeren nu zelf in zwaar weer. De samenleving is haar zeggenschap over de Nederlandse energievoorziening kwijt. En de consument? Die is er niks mee opgeschoten, vindt-ie zelf.

Tekst:Tiny Kox, voorzitter SP-Eerste Kamerfractie

Van de gedroomde vrije Europese energiemarkt is weinig terechtgekomen. Oh zeker, in principe kan iedereen overal terecht als energieproducent of -distributeur. De tijd van de staatsmonopolies ligt achter ons. Dat was ook het idee van het toestaan van marktwerking op het hele grondgebied van de Europese Unie. Maar als zo vaak is de praktijk anders dan de theorie. In plaats van dat er meer met elkaar concurrerende ondernemingen kwamen, is de Europese energiemarkt nu goeddeels in handen van enkele multinationale kolossen die met elkaar om de macht strijden.

De Russen komen?

Vooral RWE uit Duitsland en Vattenfall uit Zweden zijn in de afgelopen jaren slokoppen gebleken. RWE kocht in Nederland Essent, voor dik negen miljard euro. Vattenfall had ook wel gewild, maar viste achter het net en besloot daarop Nuon over te nemen. Beide overnames liggen inmiddels zwaar op de maag. Vattenfall heeft al 500 miljoen euro op de Nederlandse overname afgeboekt. Te duur gekocht vanwege te veel haast om bij de grote jongens te blijven horen. RWE heeft met de aankoop van Essent een rib uit het lijf moeten offeren. En nadat vervolgens de Duitse regering dit jaar ook nog eens besloot om de kernenergie op termijn gedag te zeggen, verkeert RWE ineens in zwaar weer. Het aandeel RWE kelderde op de beurzen. Inmiddels is het multinationale energieconcern uit Essen druk doende ‘randactiviteiten’ af te stoten om weer wat geld in kas te krijgen. En sinds enige tijd voert de Duitse energiereus geheime gesprekken met de Russische energiegigant Gazprom over de mogelijkheid van een strategische alliantie.

Op het Europese energiespeelveld zijn naast Vattenfall en RWE enkele andere energiegiganten druk doende hun posities te versterken. In plaats van een vrije markt waarop velen actief zijn, is er een Europees oligopolie aan het ontstaan met weinig spelers die onder elkaar de markt verdelen. Naast de Duitse concerns RWE, E.On en EnBW zijn dat enkele Franse giganten, Electricité de France en Gaz de France Suez, enkele Zuid-Europese concerns en het Zweedse Vattenfall. En sinds enige tijd laat de Russische reus Gazprom zich nadrukkelijk zien. Enkele weken terug opende premier Poetin, in gezelschap van onder andere premier Rutte, de nieuwe gaspijplijn die Rusland rechtstreeks verbindt met West-Europa. Nord Stream is een Russische onderneming, met West-Europese deelname van onder meer de Nederlandse Gasunie. Minder opvallend, maar even relevant, is de aankoop van verschillende kleine Europese energiebedrijven door Gazprom. Rusland is als een van ’s werelds grootste leveranciers van energie druk doende om ook invloed te krijgen op de distributie ervan. In Oost-Europa weet men dat het Russische gas bij tijd en wijle als politiek drukmiddel wordt ingezet. Natuurlijk verzekert iedereen dat het met Nord Stream niet zo zal lopen. Maar in de toekomst kijken is lastig, zeker als Rusland ermee van doen heeft.

Van nutsbedrijf tot uitverkoop

We zijn al met al ver weg van de tijd dat energievoorziening niets met markt en alles met algemeen nut van doen had. Nutsbedrijven noemden we onze gas- en stroombedrijven gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw. Het was niet altijd zo geweest. Vele energiebedrijfjes waren privaat begonnen, maar genationaliseerd toen bleek dat concurrentie op basisvoorzieningen niet zo’n stabiele zaak was. Energie werd een nationale aangelegenheid. Tot aan 1970 produceerden de Limburgse staatsmijnen onze steenkool, voor huishoudens en industrie. Na de vondst van een giga-gasveld bij Slochteren in 1963 sloten de mijnen en werd heel Nederland binnen tien jaar aangesloten op het Groningse gas. Elektriciteit werd meer en meer opgewekt in grote centrales, die stookten op gas of steenkool – en in Borssele op kernkracht.

Gemeenten en provincies werden de eigenaren van provinciale energiemaatschappijen, die later weer doorgroeiden tot regionale giganten in de nationale energievoorziening. Aan het einde van de eeuw telden we er nog maar een paar: Essent, Nuon, Eneco en Delta. Samen maakten zij de dienst uit waar het ging om gas- en stroomvoorzieningen. En dat liep goed: de energiebedrijven keerden jaar op jaar forse dividenden uit aan hun publieke aandeelhouders, die van die opbrengsten heel wat lokale en provinciale schoorstenen lieten roken.

Toch zou de energiewereld snel veranderen. Dat gebeurde onder druk van de Europese Unie. Sinds het Verdrag van Maastricht werd vol gas gegeven op het vervolmaken van één grote markt voor van alles en nog wat. Waaronder energie. In 1994 werd besloten tot liberalisering van de gas- en stroommarkt in de lidstaten van de Unie. Vijftien jaar later zijn de nutsbedrijven verleden tijd en maken buitenlandse concerns hier de dienst uit.

Hoe het verzet bijna loonde

De definitieve beslissing om de Nederlandse energiebedrijven Essent en Nuon aan buitenlandse concerns te verkopen, valt in 2009. Maar zonder slag of stoot gaat dat niet. Maandenlang wordt dat jaar in het hele land actie gevoerd tegen de op stapel staande uitverkoop. De SP leidt het verzet tegen de voornemens van de concerns zichzelf in de etalage te zetten.

Dat verzet is al lang daarvoor ingezet. In juni 2001 publiceert het Wetenschappelijk Bureau van de SP het rapport ‘De uitverkoop van de energie’. Daarin wordt Europese regelgeving over het realiseren van een aaneengesloten vrije energiemarkt op het grondgebied van de Europese Unie onder de loep genomen. Conclusie van het onderzoek: niet doorgaan op dit pad. De politiek beslist echter anders. Dat is niet verrassend. Al onder de paarse kabinetten van VVD, PvdA en D66 (1994 – 2002) is een vrije energiemarkt een van de hoofddoelen van het regerings-beleid. De daarop volgende kabinetten-Balkenende zetten die lijn voort. Vooral D66-minister van Economische Zaken Brinkhorst (kabinet-Balkenende II) kan het allemaal niet snel genoeg gaan. Hij wil dat Nederland vooroploopt bij de liberalisering van de energiemarkt. Zijn opvolgers gaan daarmee door.

Nederland wordt zo het eerste land waar de splitsing van energiebedrijven verplicht is. Vakbonden en energiebedrijven zijn er tegen, maar de politiek wenst niet te luisteren. Sterke bedrijven worden verplicht zich op te splitsen. Daardoor, althans dat beweerden de grote energieconcerns, is zelfstandig verdergaan niet langer verantwoord. Ze zetten zichzelf in de etalage en proberen hun aandeelhouders (gemeenten en provincies) te verleiden om in te stemmen met een verkoop. Die zal namelijk grote sommen geld vrijmaken voor eigen gemeentelijk en provinciaal gebruik. Daar staat tegenover dat de winstuitkeringen die sinds jaar en dag de kas van lokale en provinciale over-heden spekten, zullen opdrogen.

In het parlement blijft de SP geharnast tegenstander van de uitverkoop van energiebedrijven. Als de strijd in de Tweede Kamer gestreden is, gaat hij verder aan de overkant van het Binnenhof – en met succes, zo lijkt het. In november 2006 trekt een meerderheid van de Eerste Kamer alsnog de stekker uit de verplichte splitsing. Daarmee lijkt het roekeloze uitverkoopavontuur toch te stranden. Helaas is het voor korte duur. Het in 2007 aangetreden kabinet-

Balkenende-Bos zet grote pressie op de Senaat – en met name op de daar dwarsliggende CDA-fractie. Met resultaat. In juli 2007 wordt de eerder opgeworpen blokkade weer opgeheven. De SP-fractie spreekt er schande van.

Nog is er echter volgens de SP kans om de strijd tegen de uitverkoop te winnen. Vanaf januari 2009 mobiliseert de partij in het hele land mensen om nu pressie te zetten op lokale en provinciale volksvertegenwoordigers om niet met de verkoop in te stemmen. Partijleider Agnes Kant verklaart de hoofdkantoren van de energiebedrijven demonstratief en onder grote belangstelling tot ‘publiek bezit’. Ze geeft aan wat er op het spel staat: ‘Een gemiddeld Nederlands huishouden is per maand een procent of 15 van het netto inkomen kwijt aan de energierekening. Meer dan voldoende reden om wel drie keer na te denken voor je de grootste energieleveranciers verkoopt aan commerciële reuzen.’ Ze weet dat ze namens velen spreekt. Een opiniepeiling geeft aan dat slechts 9 procent van de Nederlanders gelooft dat de energiegebruiker er met een uitverkoop van Essent en Nuon aan het buitenland op vooruit zal gaan.

En opnieuw lijkt de strijd succesvol. Gemeenteraden keren zich alsnog tegen de voorgenomen verkoop. Provinciale volksvertegenwoordigers beginnen te twijfelen of het wel echt een goede zaak is om de zeggenschap over de energiesector te verkopen voor een zak met geld. Op 24 april 2009 zitten vooral veel Brabanders aan de televisie gekluisterd. Omroep Brabant zendt live het debat over de toekomst van Essent uit. Onder aanvoering van SP-voorman Nico Heijmans spreken steeds meer Statenleden zich uit tegen de verkoopplannen die het provinciale bestuur hen heeft voorgelegd. Als het uiteindelijk na een urenlang debat op stemmen aankomt, blijkt de SP-motie die verkoop verbiedt, het net te halen. Met name een aantal leden van de VVD-fractie blijkt partij te kiezen tegen de op stapel staande verkoop.

De uitslag van de stemming leidt tot paniek. Bij Essent, bij RWE en bij het provinciebestuur. Samen besluiten zij de uitspraak van de Provinciale Staten opzij te schuiven en de verkoop toch door te zetten. Een nieuw debat volgt. En wat een meerderheid was, wordt nu minderheid omdat de VVD-fractie alsnog overstag gaat. RWE heeft gedreigd Essent ook over te nemen als Brabant niet verkoopt. ‘Dan blijven we alleen staan…’, schrikken de liberalen – en dat durven ze niet aan. Opnieuw is de SP laaiend. Maar er is nu niets meer aan te doen. Althans provinciaal. Ook Nuon verkoopt zichzelf aan Vattenfall en de daarbij betrokken Provinciale Staten buigen. De SP niet – maar dat is onvoldoende.

Een peperdure uitverkoop

De SP doet nog een laatste poging in de Tweede Kamer om het kabinet tot ingrijpen te brengen en de uitverkoop van de Nederlandse energiesector te stuiten. Het kabinet verschuilt zich achter de ‘provinciale autonomie’ – en doet niets. En dus kunnen de provincies nu eindelijk hun gang gaan en de zaken beklinken met RWE en Vattenfall.

En zo raakt Nederland – tegen de wil van een overgrote meerderheid van zijn eigen bevolking – de zeggenschap over zijn energiebedrijven kwijt. Beslissingen worden nu voortaan genomen in Essen en Stockholm – en straks wellicht ook in Moskou.

En de consument? Die ziet zich overladen met schreeuwerige advertenties om vooral toch gas en stroom te kopen bij de een of de ander – terwijl gas en stroom slechts één smaak kennen. Veel consumenten geloven er niks van en blijven zitten waar ze zaten. Ook over de prijzen sinds de liberalisering zijn consumenten weinig te spreken. Nederland zit op de gemiddelde prijs in Europa, terwijl de meeste andere landen daarvoor niet hun zeggenschap over hun energiesector hebben hoeven in te leveren. Zo lijkt de uitverkoop van de Nederlandse energiesector is alle opzichten een misverkoop te zijn geworden.

Senaat onderzoekt privatiseringen

De Eerste Kamer stelt een parlementair onderzoek in naar de gevolgen van de privatisering van publieke diensten in de afgelopen twintig jaar. Een onderzoekscommissie is ingesteld en moet over een jaar eindverslag uitbrengen. De commissie staat onder leiding van Roel Kuiper (ChristenUnie). Arjan Vliegenthart (SP) en Frank de Grave (VVD) zijn ondervoorzitter.