publicatie

Spanning december 2011 :: Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland

Spanning, december 2011

Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland

Foto: Piet den Blanken

Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland is de titel van een boek dat op 15 november is gepresenteerd aan Roemer, Dijksma, Slob en Sap, de voorzitters van de Tweede Kamerfracties van SP, PvdA, CU en GroenLinks (zie foto). Het is geschreven door de economen John Huige en Lou Keune van het Platform Duurzame en Solidaire Economie (DSE). Dit platform streeft naar een rechtvaardiger en ecologisch duurzamer samenleving, in Nederland en wereldwijd.

Tekst: Bernard Gerards

Platform DSE is geen actiegroep of belangenorganisatie. Het is meer een progressieve denktank van academici en mensen die actief zijn in milieu-, ontwikkelings- en andere maatschappelijke organisaties. Lou Keune is voormalig Universiteit Hoofddocent aan de Katholieke Universiteit Brabant, John Huige doceerde Economie en Arbeidsverhoudingen, was directeur van het Nivon en werkt momenteel als adviseur op het gebied van duurzaamheid en stad–landrelaties.

De denktank voorziet in een uitgewerkte problematisering van de gangbare neoliberale economische visie en van de alternatieven hiervoor. Bij de oprichting in 2006 richtte het Platform zich tot het Nederlandse parlement met een petitie, waarin werd aangedrongen op onderzoek naar fundamentele gebreken in het stelsel van nationale rekeningen. Nu staan daar uitsluitend economische eenheden in, maar (mondiale) sociale en ecologische waarden zouden een veel zwaarder gewicht in de schaal moeten leggen. Volgens Platform DSE is een duurzame en solidaire economie haalbaar en noodzakelijk. Zo staat in de slotverklaring van een door DSE in 2008 georganiseerde conferentie: ‘Die urgentie dwingt ons om de noodzakelijke transitie aan de orde te stellen van alle rijkere economieën, dus ook die van België, Nederland en Europa. Hoe ingrijpend de omslag of trendbreuk die we voor ogen hebben ook zal zijn, deze zal geen afbreuk doen aan het welzijn. Zij behoedt ons daarentegen juist voor nog grotere problemen in de toekomst op het vlak van gezondheid en milieudegradatie, van een verder toenemende mondiale armoedekloof, en van gewapende conflicten en vluchtelingenstromen.’ De denktank verwierf verder bekendheid met het pleidooi voor een Fair & Green Deal als mogelijke oplossing voor de crisis, opgesteld na overleg met de FNV, de Rabo-, ASN- en Triodosbank en milieu- en ontwikkelingsorganisaties.

Hooggestemde idealen

Het boek Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland bevat een groot aantal ideeën om de wereld te verbeteren, van balkontuin tot Tobintaks, van armoedebestrijding tot duurzame energie, van ontwikkelingshulp tot windmolens, van eerlijke handel tot klimaat. DSE opent enorme vergezichten voor iedereen die de wereld wil verbeteren. Dat biedt een uitdaging die door zichzelf respecterende politieke partijen niet genegeerd kan worden. De wereldproblemen schreeuwen om een oplossing.

Een risico van dergelijke brede vergezichten is dat ze zo breed zijn dat niemand ze meer in hun totaliteit overzien kan. Op een hoog abstractieniveau en met een welwillende blik bekeken zit er een samenhang in het panorama. Als men wat aardser redeneert en op een wat lager abstractie-niveau kijkt, is dat niet altijd even duidelijk. Het boek is dan een stapeling van hooggestemde idealen, niet gehinderd door de terreur van de rekenmachine. Want getallen staan er nauwelijks in. En evenmin zal men (althans zichtbaar) op de lijst van medewerkers ingenieurs en andere hinderlijke techneuten tegenkomen. De afstand tussen de denktank en de uitvoeringspraktijk lijkt groot.

Grondstoffen en energie

Een voorbeeld van het gebrek aan relatie tussen theorie en praktijk komt naar voren in wat er in het boek van DSE over energie en grondstoffen gezegd wordt. Daarop ligt de nadruk in het boek niet; in ieder geval te weinig. De kern van wat er in het boek over wordt gezegd, wordt gevormd door de begrippen voetafdruk en overshoot day.

‘Overshoot day’ is de dag in een willekeurig jaar waarop de mensheid heeft verbruikt wat door de aarde in een heel jaar terug kan worden verdiend. In een ideale situatie ligt die dag op of na 31 december, want dan is er een evenwicht of blijft er zelfs over. In de praktijk schuift overshoot day elk jaar een stukje verder naar voren. In 1981 viel overshoot day op 14 december, in 2000 op 9 oktober en in 2010 al op

21 augustus. Met dank aan de crisis was overshoot day dit jaar ‘pas’ op 27 september bereikt.

Een omgekeerde manier om hetzelfde te zeggen is het begrip ‘voetafdruk’. De gemiddelde voetafdruk van een Nederlander is 6,2 hectare, terwijl er gemiddeld per aardbewoner slechts 1,8 hectare beschikbaar is. Die 6,2 hectare wordt vooral gebruikt om voedsel te produceren, vooral soja voor ‘onze’ varkens. Hetzelfde nog anders uitgedrukt: de bevolking op onze planeet gebruikte in 2006 ongeveer anderhalve planeet. Dit verbruik is echter zeer ongelijk verdeeld.

Om het probleem aan te duiden, zijn dit soort abstracties zeer nuttig. Hoe verder het probleem van zijn bijzaken ontdaan wordt, hoe duidelijker de onhoudbaarheid zichtbaar wordt. Tegelijk verschuiven de oplossingen naar ver weg, want de oplossingen hangen juist in grote mate van de bijzaken af. Dat is het grote probleem van het boek.

Op dezelfde manier wordt de klimaatproblematiek behandeld. De gebruikelijke beweringen, die inmiddels wetenschappelijk behoorlijk sterk onderbouwd zijn, passeren de revue. Zeespiegel-stijging, opschuivende klimaatzones, veranderingen in de waterkringloop waardoor sommige gebieden meer en andere minder water krijgen, een veranderd patroon van voedselproductie (met alle gevolgen van dien), migrerende ziekteverwekkers en verdrinkende eilandstaten. De abstracte hoofdconclusie is dat vooral de arme landen de dupe zijn van de koolstofeconomie van de rijke landen.

Op analoge manier worden de groeiende crises in de beschikbaarheid van energie en grondstoffen behandeld. Het boek noemt het Cradle to Cradle-beginsel. Hiermee wordt bedoeld dat voorwerpen na gebruik volledig recyclebaar zijn. De strijdkreet is ‘Afval bestaat niet’, volgens de auteurs een noodzakelijke, maar op zichzelf niet voldoende voorwaarde.

Het Platform DSE wil toe naar een licentie-economie, waarbij er vergunningen worden afgegeven voor de productie van bepaalde goederen of voor het gebruik van bepaalde grondstoffen. Als dat onvoldoende soelaas biedt, moet er een quoteringssysteem komen. Dus naar analogie van de melkquota en de kabeljauwquota een fosfaatquotum of een coltan-quotum. Op deze plaats komt het boek het dichtst bij het noemen van concrete oplossingen.

Het draagvlak

Het platform meent dat een draagvlak zowel van onderop als van bovenaf ontwikkeld moet worden. De mensen moeten zien dat het kan, zin heeft en moet; de overheid moet een goed verhaal hebben en dat consistent uitvoeren.

Wat in elk geval helpt, is om de omslag naar een duurzame samenleving te koppelen aan een rechtvaardiger inkomensverdeling. Volgens het platform is grotere rechtvaardigheid zelfs essentieel bij het tot stand brengen van een duurzame samenleving. Laat aan de bevolking zien dat een samenleving met minder extreme tegenstellingen en met minder roofbouw veiliger wordt.

In de hoofden van de mensen moet de overtuiging postvatten dat we met ons allen misschien wat minder zullen kunnen consumeren, maar dat we er met ons allen wel wat gelukkiger van worden. De rijkdom verschuift van meer individueel naar meer collectief. Het boek eindigt hoopvol.

John Huige en Lou Keune, Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie in Nederland, Uitgeverij Jan van Arkel: Utrecht 2011, 120 p., ISBN 9789062245147. Prijs: €10, verkrijgbaar bij de boekhandel en via economischegroei.net/