publicatie

Spanning december 2011 :: Opinie - Dennis de Jong: Wie verdienen er aan de eurocrisis?

Spanning, december 2011

Opinie

Het milieuprobleem in een notendop

Remi Poppe

OUD-TWEEDE KAMERLID SP

Ondanks de kapitalistische uitbuiting zorgde de industriële revolutie voor relatief meer welvaart voor meer mensen. Maar ze veroorzaakten ook een geweldige milieuvervuiling van vooral de woon- en werkomgeving van de werkende klasse. Schadelijke en giftige stoffen verdwenen in de lucht, de bodem en het water. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd ik daar als bewoner van Rijnmond mee geconfronteerd. Je stak zogezegd regelmatig de dievenmoord van de stank en smog. Er ontstond verzet door groepen die zich verzetten tegen de industriële ontwikkeling.

Dat verzet ontstond uit een gevoel van bedreiging. Begrijpelijk, maar gebaseerd op een onjuiste analyse. Mijn conclusie was dat niet de industriële ontwikkeling de oorzaak van het milieuprobleem was, maar de kapitalistische manier van produceren. Wij richtten ons daarom niet op juridische, vergunningtechnische bestrijding, maar op het betrekken van de werkers in de bedrijven bij de strijd. Het motto was dat werkloosheid, ongezonde arbeidsomstandig-heden en milieuvervuiling dezelfde oorzaak hebben. Onrendabele reststoffen van de productie gaan de lucht, de bodem of het water in, zoals werknemers die niet meer direct rendabel zijn de zak krijgen. Wij stelden aan de fabriekspoorten dat het te gek was dat je, om een boterham te verdienen, je familie en viswater moest vergiftigen.

Dat leverde veel bijval op van de werkvloer. En dat verschafte weer meer inzicht en kennis van hoe anders de bedrijven met grondstoffen en productiemethoden omgingen dan uit officiële stukken bleek. Hoe veiligheid en het omgaan met afvalstoffen ondergeschikt waren aan het maken van winst, aan het rendement. Dat gaf ook het inzicht dat afval niet bestaat, maar een economische uitdrukking is voor reststoffen die niet rendabel te gebruiken zijn. Om uit aardolie of ertsen alle bruikbare stoffen te halen moet geïnvesteerd worden in techniek. Dat kost meer en gaat ten koste van het rendement.

Hogere grondstofprijzen en de milieustrijd hebben gezorgd voor minder milieuvervuiling. Die strijd dwong wetgeving af en technologische ontwikkeling. Wel werden productiefabrieken soms verkast naar landen met minder strenge milieu-eisen en lagere loonkosten. Tijdens de ontwikkeling van milieuwetgeving is rondom het ‘afval’ een heel nieuwe, vaak lucratieve bedrijfstak van afvalinzameling en –verwerking ontstaan. Ook zien we dat afval wordt verhandeld naar landen waar het nog geld op kan leveren, soms door het te dumpen, soms door het te verwerken onder de meest ellendige arbeidsomstandig-heden. Nederland is momenteel een draaischijf voor de vaak illegale export van Europees afval.

De SP zette zich er stevig voor in om de handhaving op te schroeven en illegale transporten in beslag te nemen in plaats van alleen maar teug sturen. Dat mag niet van Europa, riep PvdA-minister Cramer toen. Op de handhaving wordt nu zelfs meer bezuinigd dan ooit. En we weten: wetten zonder handhaving zijn zinloos.

En ander gevolg van de drang tot winstmaximalisatie is het onder zware concurrentieverhoudingen produceren en verhandelen van grote hoeveelheden producten en chemicaliën. Veelal steeds meer van hetzelfde. Dit levert voor de consument goedkopere producten op, maar leidt ook tot vervreemding tussen consument en producent. Mensen weten nauwelijks meer waar en onder welke omstandigheden wordt geproduceerd. Daardoor danken ze massaal consumptieartikelen af en neemt het gebruik van grondstoffen, aardolie en energie toe. Een nieuw milieuprobleem is het gevolg. Geweldige hoeveelheden plastic in de oceanen en belasting van de atmosfeer door ‘broeikasgassen’. Maatregelen om dit tegen te gaan, veroorzaken al decennia gekakel op internationale klimaatbijeenkomsten. Voorstellen van de SP om nationale eisen te stellen aan geïmporteerde goederen voor duurzame productie en gebruik, in combinatie met eisen aan de verwerking in de afvalfase goed te regelen, zijn afgewezen. Dat zou te veel lijken op importbeperkingen en in tegenspraak zijn met internationaal afgesproken vrijhandelsverkeer.

Zo blijft het grondstof- en energie-verbruik, en daarmee het milieu- en klimaatprobleem, toenemen.

Ondanks verbeterde en efficiëntere productiemethoden en betere, duurzamere producten en moeizame afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan.

Conclusie: het bestrijden van milieuproblemen kan niet zonder de mensen op de werkvloer en niet zonder politieke durf om desnoods nationaal, of met alleen die landen die dat ook willen, maatregelen te nemen tegen de oorzaken en gevolgen van de wildwest-economie op de mondiale vrije markt.

‘Afval bestaat niet’, staat op vracht-wagens van een afvalinzamelaar. Mooi dat ze dit begrip hebben overgenomen, nu nog de rest van onze analyse. Er is nog veel te winnen. De kennis is er, de techniek is er, de analyse hebben we; nu nog de politieke en economische strijd opvoeren tegen het nog steeds vrijwel ongeremde vrijemarktfundamentalisme. Dat kan en moet op alle niveaus. Durf te strijden, durf te winnen!