Vakbondsgeschiedenis in jaartallen

115 jaar geleden werd het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) opgericht. Hoewel de protestanten en katholieken niet veel later hun eigen vakcentrales stichtten, zou het sociaaldemocratische NVV, later FNV, altijd de grootste en belangrijkste vakbond blijven. Vandaar dat in deze tijdlijn vooral aandacht is voor de geschiedenis van NVV/FNV.

1866-1900 1900-1950 1950-2000 2000-2021

  • De eerste landelijke vakbond

    Oprichting Algemene Nederlandse Typografen Bond (ANTB): eerste landelijke vakbond.

  • De eerste Nederlandse vakcentrale

    Oprichting Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS): eerste Nederlandse vakcentrale (koepelorganisatie van vakbonden).

  • Oprichting van de voorloper van de NVV

    Oprichting Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB): eerste moderne vakbond van Nederland; voorloper van het NVV.

  • Spoorwegstakingen

    Uit solidariteit met de havenarbeiders in Amsterdam die staken voor verplicht vakbondslidmaatschap in hun sector, legt het spoorwegpersoneel in januari massaal het werk neer. De werkgevers zijn zo verrast door deze spontane opstand, dat ze aan alle eisen van de stakers tegemoet komen. SDAP-voorman Troelstra schrijft enthousiast: ‘Gansch het radarwerk staat stil, als uw machtige arm het wil.’

    Maar al snel grijpt de regering in. Premier Abraham Kuyper komt in februari met drie wetsvoorstellen die toekomstige stakingen van spoorwegpersoneel en ambtenaren onmogelijk moeten maken. Deze zogenaamde ‘worgwetten’ zorgen ervoor dat veel socialistische arbeiders in april opnieuw gaan staken. Regering en werkgevers grijpen deze keer hard in en de arbeidersbeweging is verdeeld. De staking loopt uit op een fiasco. De verdeeldheid binnen de socialistische vakbeweging leidt tot een breuk tussen het revolutionaire NAS en het sociaaldemocratische NVV. Ook de christelijke en katholieke arbeiders richten elk hun eigen vakbond op. Het stakingsverbod voor ambtenaren en spoorwegpersoneel wordt pas in 1979 bij wet afgeschaft.

    Spotprent van Albert Hahn naar aanleiding van de spoorwegstaking (1903). Wikipedia CC.

  • Een nieuw verbond

    Oprichting Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV).

  • CNV en RKV opgericht

    Oprichting van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en Bureau voor de Rooms-Katholieke Vakorganisatie (RKV).

  • Eerste Wereldoorlog

    Hoewel Nederland niet direct betrokken is bij de Eerste Wereldoorlog, wordt ons land economisch zwaar getroffen. Om de toenemende werkloosheid het hoofd te bieden, komt de regering met een noodregeling. Deze zal tot 1945 standhouden, waarna zij vervangen wordt door de Werkloosheidswet (WW). Het rijk subsidieert de gemeenten om de werkloosheidskassen van de vakbonden aan te vullen. De vakbonden voeren deze regeling uit, waardoor lidmaatschap een financieel voordeel geeft. Gevolg is dat het aantal leden groeit. Ook de eis van de bonden voor algemeen kiesrecht wordt ingewilligd. In 1917 voor mannen; in 1919 ook voor vrouwen.

    Aangemoedigd door internationale ontwikkelingen, zoals de Russische Revolutie van 1917 en de val van de Duitse keizer, meent Troelstra in november 1918 dat ook in Nederland de tijd rijp is voor een socialistische revolutie. Zijn oproep slaat nauwelijks aan, maar de nieuwe regering voert wel een aantal belangrijke sociale wetten door die de invloed van de vakbeweging bevestigen. Zo komt er een achturige werkdag en de Hoge Raad van Arbeid wordt ingevoerd. Deze raad staat aan de basis van de overlegeconomie die na 1945 vorm krijgt in de Stichting van de Arbeid en de SER.

  • De cao

    Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst.

  • Plan van de Arbeid

    Plan van het NVV en de SDAP om de crisis van de jaren dertig te bestrijden door ordening en planning van de economie. Dit plan staat aan de basis van de naoorlogse verzorgingsstaat.

  • cao's algemeen verbindend

    Wet op het algemeen verbindend verklaren van cao’s voor een hele bedrijfstak.

  • Oprichting Stichting van de Arbeid

    Dankzij de invoering van de Stichting van de Arbeid en later de Sociaal-Economische Raad, krijgt de vakbeweging een belangrijke stem in het vormgeven van de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Zij wordt medeverantwoordelijk voor het sociaaleconomisch beleid en voor de uitvoering van de sociale zekerheid. In ruil daarvoor moet de vakbeweging akkoord gaan met de geleide loonpolitiek van de regering. Daarmee wordt in feite voor de komende twintig jaar bepaald hoe de lonen zich zullen ontwikkelen. Overigens krijgen niet alle bonden een plaats aan de overlegtafel, want de Eenheids Vakcentrale (EVC) waarin veel communisten actief zijn, wordt buitengesloten.

    Naarmate de economie groeit, neemt de druk op de lonen toe. Begin jaren zestig wordt de geleide loonpolitiek dan ook afgeschaft, waarna de lonen flink gaan stijgen. In de loop van de jaren zestig wordt er mede dankzij de inzet van de vakbonden een aantal sociale wetten aangenomen die de bestaanszekerheid en het levenspeil van werkende mensen en uitkeringsgerechtigden moeten vergroten. Denk aan de Algemene bijstandswet (1965), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (1966) en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (1968).

  • Wet op de bedrijfsorganisatie

    Door deze wet komt de Sociaal-Economische Raad (SER) tot stand. De SER krijgt een centrale rol in de bedrijfsorganisatie en wordt het belangrijkste adviesorgaan van de regering op sociaaleconomisch gebied. In de SER zitten vertegenwoordigers van vakbonden, werkgeversorganisaties en een aantal door de regering aangestelde onafhankelijke deskundigen (Kroonleden).

    Ook de Wet op de ondernemingsraden komt tot stand, waarmee medewerkers een beperkte mate van medezeggenschap krijgen. In latere jaren zal de medezeggenschap via de ondernemingsraden nog worden uitgebreid.

  • Een radicalere koers

    Felle discussie over het plan-Kloos om van het NVV een ongedeelde vakbeweging te maken. Het plan gaat uiteindelijk niet door, maar leidt wel tot de fusie van een aantal kleinere bonden tot de Industriebond NVV. Deze machtige bond zal in de jaren zeventig onder leiding van Arie Groenevelt een radicalere koers gaan varen.

  • Havenstaking

    Massale staking van de Rotterdamse havenarbeiders (1970). Foto: archief SP

  • Wet op de loonvorming

    De hoogte van de lonen is vanaf nu een zaak van vakbonden en werkgeversorganisaties. Alleen ‘in zeer ernstige situaties’ kan de regering via een loonmaatregel ingrijpen in de ontwikkeling van de lonen. Dat doet de regering al direct in 1970, tot woede van de vakbonden.

  • Eerste bedrijfsbezetting bij ENKA

    In 1970 lijken de bonden de greep op hun achterban kwijt. In dat jaar staken tienduizend Rotterdamse havenarbeiders zonder steun van de gevestigde bonden voor een hoger loon. De staking wordt niet gewonnen, maar de stakers krijgen wel een eenmalige uitkering van 400 gulden. Daarop leggen 30 duizend arbeiders in meer dan honderd bedrijven het werk neer. Deze stakingsgolf die het hele land overgaat, wordt bekend onder de naam ‘400-gulden acties’. De bonden zien in dat ze een radicalere koers moeten gaan varen om de band met hun leden te herstellen. De meeste stakingen in de jaren zeventig komen onder leiding van de bonden te staan en de Industriebond pleit zelfs voor maatschappijverandering.

    In 1972 vindt de eerste bedrijfsbezetting in Nederland plaats die door de bonden wordt ondersteund. De ENKA-fabriek in Breda, onderdeel van het vezel- en chemieconcern AKZO, wordt gedurende een week bezet omdat de directie van AKZO heeft besloten om de fabriek te sluiten. Als gevolg van de acties blijft de fabriek uiteindelijk nog tien jaar open.

  • Oprichting van de FNV

    Oprichting van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). Het NVV en het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) gaan een federatieve samenwerking aan, die in 1982 uitmondt in een volledige fusie.

  • Akkoord van Wassenaar

    Eind jaren zeventig neemt de werkloosheid als gevolg van de aanhoudende economische crisis snel toe. De vakbonden zien zich genoodzaakt om meer de nadruk te leggen op behoud van werkgelegenheid dan op hogere lonen. In 1979 bereiken zij al bijna een akkoord met de werkgevers en de regering over loonmatiging, maar dan is het nog te vroeg omdat de leden dan nog volop staken voor hogere lonen. Drie jaar lukt het wel. In het huis van werkgeversbaas Chris van Veen wordt op 24 november 1982 het Akkoord van Wassenaar gesloten. De vakbeweging legt zich neer bij loonmatiging in ruil voor een belofte tot meer werkgelegenheid.

    Het akkoord leidt inderdaad tot een sterke loonmatiging, maar van meer werkgelegenheid komt niet veel terecht. Het aantal banen neemt in de jaren tachtig weliswaar toe, maar dat zijn vooral deeltijdbanen van studenten en herintredende huisvrouwen. De werkloosheid daalt nauwelijks in die periode. Dat heeft er mede mee te maken dat veel mensen die hun baan kwijtraken in de WAO terechtkomen. Vakbonden en werkgevers gebruiken deze sociale verzekering als een afvloeiingsregeling voor overtollige medewerkers. Overigens met instemming van de overheid. Tussen 1982 en 1990 neemt hun aantal met meer dan 100 duizend toe.

    Wim Kok tekent als voorzitter van de FNV het Akkoord van Wassenaar (1982). Foto: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/ANP/Fotograaf onbekend.

  • Massale stakingen van ambtenaren

    Ambtenaren voeren in het najaar op grote schaal actie tegen de voorgenomen kabinetsplannen om 3,5 procent te bezuinigen op hun inkomen en dat van uitkeringsgerechtigden. Dit is de eerste keer dat ambtenaren gebruik maken van hun in 1979 verkregen stakingsrecht. Het land is in rep en roer. Het vuilnis wordt niet opgehaald, de post wordt niet bezorgd en het openbaar vervoer rijdt niet. Uiteindelijk wordt de staking verloren. Ambtenaren en uitkeringsgerechtigden zien hun inkomen met 3 procent dalen.

  • Heroriëntatie binnen de FNV

    Om de snelle daling van het aantal leden te keren, begint de FNV een grondig zelfonderzoek. In 1987 verschijnt het rapport ‘FNV 2000’ waarin staat dat de vakbond weer herkenbaarder moet worden door onder andere meer werk te maken van persoonlijke dienstverlening aan de leden. De FNV moet een ‘sociale ANWB’ worden.

  • Ontmanteling van de WAO

    Rond 1990 is het aantal mensen in de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO) toegenomen tot bijna 900 duizend. ‘Nederland is ziek’, zegt premier Lubbers. In juli 1991 kondigt zijn kabinet van CDA en PvdA aan dat er flink gesneden zal worden in de hoogte en duur van de WAO-uitkeringen. Ook komen er scherpere toelatingseisen en wordt er zware druk uitgeoefend op mensen om een baan te accepteren. De PvdA-ministers stemmen in met de inperking van de WAO.

    Binnen de PvdA stuiten de plannen op flink verzet. De positie van PvdA-leider en vicepremier Kok wankelt. Ook de vakbeweging is woedend op de verantwoordelijk minister, nota bene oud-voorzitter van de FNV. Op 5 oktober organiseert zij een demonstratie op het Malieveld in Den Haag met 250 duizend mensen. Het mag niet baten, want de ontmanteling van de WAO gaat door – zij het in enigszins afgezwakte vorm. De FNV krijgt er door de acties wel 44 duizend leden bij.

  • Commissie-Buurmeijer

    De parlementaire enquêtecommissie naar de uitvoering van de sociale verzekeringswetten onder leiding van PvdA’er Flip Buurmeijer concludeert dat werkgeversorganisaties en vakbonden niet langer verantwoordelijk zouden moeten zijn voor de uitvoering van de sociale zekerheid. In 2001 raken vakbonden hun positie in de uitvoering definitief kwijt door de oprichting van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Zij gaan dan alleen nog over de aanvullende sociale zekerheid (pensioenen en bovenwettelijke uitkeringen).

  • Keukentafelakkoord

    Een van de eerste maatregelen van het in 1994 aangetreden ‘paarse’ kabinet-Kok, is de afschaffing van de verplichting om de SER om advies te vragen. Het kabinet vindt dat werkgeversorganisaties en vakbonden te veel invloed hebben op de besluitvorming en wil dat de zeggenschap weer bij de politiek komt te liggen.

    Maar al snel ontstaat er binnen het kabinet een conflict over de mate van flexibilisering van de arbeidsmarkt. Premier Kok vraagt de Stichting van de Arbeid om advies. Vakbonden en werkgevers grijpen deze kans met beide handen aan. Aan de keukentafel van FNV-bestuurder Lodewijk de Waal wordt door de vakbonden, werkgevers en uitzendbureaus een akkoord gesloten over uitzendwerk en flexibele arbeid.

    Dit zogenaamde ‘keukentafelakkoord’ staat aan de basis van de Wet flexibiliteit en zekerheid die in 1999 wordt ingevoerd. Gevolg van deze wet is dat de flexibilisering van arbeid en arbeidsverhoudingen in Nederland een enorme vlucht neemt. Momenteel hebben bijna vier op de tien medewerkers een flexibele arbeidsrelatie. Voor velen van hen betekent dit een laag loon, slechte arbeidsvoorwaarden en veel onzekerheid.

  • Internationale prijs voor het poldermodel

    De Stichting van de Arbeid krijgt de prestigieuze Carl Bertelsmann-prijs voor haar rol in de Nederlandse overlegeconomie.

  • Grootste vakbondsdemonstratie ooit

    Op 2 oktober demonstreren ongeveer 300 duizend mensen tegen de plannen van het tweede kabinet-Balkenende om de vervroegde uittreding (VUT) en het prepensioen af te schaffen.

    Grootste vakbondsdemonstratie ooit op het Museumplein in Amsterdam (2004). Foto: Ton Poortvliet/ANP©

  • Eerste vrouwelijke voorzitter

    Agnes Jongerius wordt de eerste vrouwelijke voorzitter van de FNV.

  • FNV begint met organizing

    FNV Bondgenoten gaat schoonmakers organiseren op basis van de in de Verenigde Staten ontwikkelde methode van ‘organizing’. Wat begint als een pilot, groeit uit tot een volwaardige afdeling binnen de bond.

  • FNV in crisis om pensioenakkoord

    Verdeeldheid tussen de vakcentrale en de twee grootste bonden FNV Bondgenoten en Abvakabo over het pensioenakkoord leidt bijna tot het uiteenvallen van de FNV.

  • Nieuwe organisatiestructuur FNV

    Om de crisis binnen de FNV af te wenden, gaat de hele organisatie op de schop. Een nieuw gekozen ledenparlement wordt het hoogste orgaan binnen de FNV. De meer dan honderd afgevaardigden worden door de sectoren gekozen voor een periode van vier jaar. Ook de voorzitter en de andere leden van het algemeen en dagelijks bestuur worden voor dezelfde periode rechtstreeks door de leden gekozen. Het algemeen bestuur geeft leiding aan de FNV-vereniging. Het dagelijks bestuur dat tevens deel uitmaakt van het algemeen bestuur, is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van het FNV-beleid, dat is bepaald en vastgesteld door het ledenparlement.

    Mensen kunnen vanaf nu individueel lid worden van de FNV en worden dan op basis van hun beroep ingedeeld in een van de sectoren. Dertien, vooral kleinere vakbonden, sluiten zich als zelfstandige bonden bij de FNV aan. Met deze nieuwe structuur komt er dan toch een ongedeelde vakbond, waarmee de wens van oud-voorzitter André Kloos alsnog in vervulling gaat.

  • Pensioenakkoord

    In juni sluiten vakbonden, werkgevers en politiek een pensioenakkoord. Hoewel een ruime meerderheid van de FNV-leden instemt met het akkoord, is er ook veel onvrede onder de (kader)leden. Of de slepende discussie binnen de bond over AOW en pensioen met het akkoord ten einde is, valt dan ook te bezien.

  • Nieuwe voorzitter

    Tuur Elzinga gekozen als eerste SP-voorzitter van de FNV.