Mensen zijn moe van permanente oorlog

Documentairemaker en schrijver Sinan Can reist regelmatig naar conflictgebieden in het Midden-Oosten om de menselijke verhalen over oorlog voor het voetlicht te brengen. Wat beweegt hem en wat wil hij met zijn journalistieke werk bereiken? ‘Als mijn documentaires voor 0,0001 procent bijdragen aan bewust-wording en verandering, ben ik al blij.’

Je hebt nu inmiddels vier documentaires over het Midden-Oosten gemaakt. Waarom ben je zo gefascineerd door deze regio?

‘Dat heeft te maken met mijn ouders en met mijn achtergrond. Ik ben een Nederlander met Turks-Koerdische roots. Mijn ouders komen uit Oost-Turkije. Zij zijn allebei linkse activisten en dat uitte zich bijvoorbeeld in hun bekommernis om de positie en het lot van de Palestijnen. Thuis hadden we drie stelregels. Niet tanken bij Shell, want die steunden de Apartheid in Zuid-Afrika. Geen groente en fruit uit Israël, want dat kwam uit bezet gebied. En niet naar McDonalds, want die maakten de regenwouden kapot. Alles wat er in Turkije speelde, hielden mijn ouders bij. En Turkije is natuurlijk een schakelland tussen Europa en het Midden-Oosten. Zodoende is die interesse gekomen.’

Je komt zoals gezegd uit een links nest. Welke waarden die je van huis uit hebt meegekregen komen terug in je documentaires?

‘Wat ik van mijn ouders geleerd heb is dat links een moreel geweten heeft. Links doet alles vanuit menselijkheid. Daarom zeggen linkse Turken ook dat het hart aan de linkerkant zit. Links staat voor mij voor integer en gewetensvol. Bij alles wat ik doe, kijk ik altijd of ik er iemand onrecht mee aandoe. Ik zal daarom nooit bewust zaken verdraaien of achterwege laten. Ik probeer altijd zo integer mogelijk te werken.’

Welk verhaal of welk beeld heeft de meeste indruk op je gemaakt tijdens je reizen door het Midden-Oosten?

‘Wat me nu direct te binnen schiet is een dorp in de buurt van Kobani in Noord-Syrië, dat door IS volledig was uitgeroeid. Ze hadden alle kinderen onthoofd. Dan heb je het over een meisje van acht en een jongen van vijf die in tweeën zijn gereten. Ik dacht altijd dat alles een grens heeft. Ook het slechte en gewetenloze. Maar dat hele idee viel voor mij weg. Ik probeerde het te verklaren, maar dat lukte niet. Onthoofden betekent immers dat je oogcontact hebt, dat je iemand vasthoudt, dat diegene huilt of smeekt, dat je iemands keel doorsnijdt. Ik snapte het gewoon niet meer. Er ontstond kortsluiting in mijn hoofd. Op zo’n moment denk je wel: komt het ooit nog goed met ons?’

Sinan Can in Voorbij de grenzen van Saudi-Arabië. Foto: BNNVARA ©

Hoe krijg je mensen te spreken? Hoe win je hun vertrouwen?

‘Vertrouwen kost tijd. Wat ik vaak doe is wat langer optrekken met mensen. We zaten bijvoorbeeld in een compound in Samara in Irak met een groep jonge mannen die tegen IS hebben gevochten. Ik heb daar drie dagen met die jongens gezeten. Samen eten, samen drinken, hun vaak trieste verhalen aanhoren. Dan zie je wat ze doen op een dag, waar ze slapen, naar wat voor filmpjes op YouTube ze kijken. Door zo dicht tegen mensen en gemeenschappen aan te zitten, zorg je ervoor dat het wantrouwen minder wordt. Dat komt ook deels door mijn achtergrond en hoe ik er uitzie. Het is voor hen al snel vertrouwd. Ze denken dan: deze jongen is eigenlijk een van ons. Dat zorgt ervoor dat ik vaak ergens op een goede manier wordt binnengelaten.’

Hoe (over)leven mensen in oorlogsgebieden?

‘In Ain Terma, een buitenwijk van Damascus die grotendeels in puin lag, woonde een gezin. De vader vertelde mij dat ze er nooit waren weggegaan. Zij hadden besloten om te blijven en als ze dood zouden gaan, dan met zijn allen. Eerst dacht ik dat hij gek was. Je wilt toch dat je gezin overleeft? Ik had er niet meteen begrip voor. Maar toen ik er later over nadacht hoe duizenden mensen zijn omgekomen in de Middellandse Zee, hoe mensen bij de grens met Oost-Europa zijn neergeslagen voor de ogen van hun kinderen, of in een naaiatelier terechtkwamen in Turkije waar ze 14 of 15 uur per dag moeten werken, begreep ik hem wel. Je wilt je gezin bij elkaar houden. Ik kon me geen voorstelling maken van hoe de afgelopen jaren voor hen waren geweest. In een wijk waar alles in puin ligt, waar zo is gevochten. Dat ze dag in dag uit in angst hebben geleefd. Maar toen ik er was, waren zij hun huis en hun wijk alweer aan het opbouwen. Dat laat ook zien hoe veerkrachtig deze mensen zijn. Daar hebben we in Nederland soms geen idee van.’

Wat wil je met je journalistieke werk bereiken?

‘Wat ik heel belangrijk vind is dat we mensen bewust maken. Dat wil ik ook graag met mijn documentaires. Mensen laten zien wat er elders gebeurt, hoe dingen in elkaar steken en wat erachter zit. Door mensen bewust te maken kun je ze ook organiseren of kunnen ze zichzelf organiseren. Je kunt bijvoorbeeld met een groep mensen afdwingen dat een pensioenfonds niet meer in wapens, kinderarbeid en milieubelastende bedrijven investeert. Als mijn documentaires voor 0,0001 procent bijdragen aan bewustwording en verandering, ben ik al blij.’

Is waarheidsvinding mogelijk in een regio die zo geteisterd wordt door oorlog, onderdrukking en terreur en waar je zoveel strijdende partijen en conflicterende belangen hebt?

‘Ik probeer altijd zo waarheidsgetrouw mogelijk te werk te gaan. Maar ook ik ben er slechts een korte tijd. Ik interview daar mensen, zij vertellen mij hun perspectief, hun waarheid. Zoals een Afghaanse man tegen mij zei: “Alles is perspectief. Voor de Engelsen is koningin Victoria degene die het Britse Rijk groot heeft gemaakt, maar wij zien haar in het Oosten als de grootste drugshandelaar van de negentiende eeuw, want opium was de belangrijkste handelswaar van de Engelsen.” Hij heeft gelijk, maar de Engelsen ook.’

Sinan Can in het spoor van IS. Foto: Bruce Amende ©

Hoe wordt er in de Arabische wereld tegen het Westen aangekeken?

‘Het beeld over het Westen was nooit heel positief, maar ik merk wel dat de mensen steeds negatiever worden. Ik heb bijvoorbeeld een grote groep Afghanen gesproken die heel blij waren toen in 2001 de Amerikanen Afghanistan binnenvielen. Die ook hoopvol waren en dachten dat er verandering kwam. Zij zijn nu allemaal gedesillusioneerd, gefrustreerd, verdrietig en depressief. De westerse militaire interventie heeft in hun ogen niks goeds gebracht. Zo denken ze er in Libië, Syrië en Irak ook over. Ik vind overigens dat de mensen in het Midden-Oosten ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. Je kunt het Westen niet de schuld geven van alle verschrikkingen die hebben plaatsgevonden, zoals het afslachten van het dorp bij Kobani. Dat doet IS zelf. Maar aan de andere kant spelen wij als Westen wel degelijk een kwalijke rol, want wij produceren en leveren de wapens die terreurgroepen als IS gebruiken.’

Hoe verhoudt zich het beeld dat wij via de media van het Midden-Oosten krijgen voorgeschoteld met de indrukken die jij tijdens je reizen hebt opgedaan?

‘Wat ik merk is dat we als het om het Midden-Oosten gaat, iets minder geneigd zijn om hoopvolle verhalen te brengen. Het is ook wel logisch dat je vooral over conflicten bericht, want dat is de actualiteit in een groot deel van deze regio. Ik doe dat zelf ook. Maar misschien moeten we wat vaker de zachte, vredelievende kant van het Midden-Oosten laten zien. Mijn Belgische collega Rudi Vranckx heeft bijvoorbeeld een verhaal gemaakt over twee muzikanten in Mosul in Irak, van wie de muziekschool in puin lag en alle instrumenten waren vernield. Heel veel Belgen hebben toen hun muziekinstrumenten naar de redactie van de VRT gebracht, met het verzoek aan Rudi om ze bij de muzikanten in Mosul te brengen om te zorgen dat muziek nooit stopt. Ik vond dat zo’n ontroerend verhaal.’

Een van de gevolgen van oorlog is dat mensen vluchten. Wat vind jij dat Europa moet doen om vluchtelingen uit het Midden-Oosten te helpen?

‘We moeten veel meer oplossingsgericht denken dan nu het geval is. Neem bijvoorbeeld Tunesië, het land dat de meeste Syriëgangers heeft geleverd. Wat zouden we kunnen doen om een positieve bijdrage te leveren aan de economie van dat land? Zouden we niet de Tunesische textielindustrie, die heel sterk was, nieuw leven in kunnen blazen? Zouden we niet de vijgen en tomaten uit Tunesië moeten halen? Als we daar voor meer welvaart zorgen, hebben die jonge mannen minder behoefte om in gammele bootjes naar Europa te gaan, of te vechten in Syrië. Daarnaast zouden we wel coulanter met oorlogsvluchtelingen om mogen gaan. Deze mensen voelen zich nu door de negatieve beeldvorming rondom vluchtelingen niet thuis, terwijl ze de meest verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Als je je ergens niet welkom voelt, kun je heel snel afglijden. Daar zouden we ons veel meer bewust van moeten zijn. En links zou veel meer het debat over vluchtelingen moeten durven aangaan. Kom met een duidelijk, maar realistisch verhaal. Laat je niet door rechts-populisten in de hoek drukken. Geen linkse partij zegt: gooi de poorten maar open. En de hele wereld komt niet naar Europa.’

Foto: Michel Schnater©

Hoe zie jij de toekomst voor het Midden-Oosten? Heb je hoop op vrede?

‘Als je kijkt naar het verleden, dan heb ik weinig hoop. Er wordt al duizenden jaren in deze regio gevochten. Toch vind ik dat we moeten blijven strijden voor vrede. Daar is veel voor nodig. Er zijn immers zo ontzettend veel wapens in omloop. Het zou mooi zijn als de vredesorganisaties groter worden en we weer honderdduizenden mensen op de been kunnen krijgen, zoals in de jaren tachtig met de demonstraties tegen kernwapens. Ook in het Midden-Oosten snakken ze naar vrede. Mensen daar zijn moe van al die jaren permanente oorlog.’

 

Sinan Can studeerde journalistiek in Tilburg. Hij werkte zes jaar voor het onderzoeksprogramma Zembla, voordat hij in 2011 documentaires ging maken voor BNNVARA. Hij maakte verschillende (prijswinnende) series als Onze missie in Afghanistan, Bloedbroeders, De Arabische Storm en In het spoor van IS. In januari verscheen zijn nieuwste documentaireserie Voorbij de grenzen van Saudi-Arabië.