Democratie is meer dan alleen praten

De praatdemocratie is geen echt alternatief voor het bindend referendum. Je gaat hier mensen die hun vertrouwen in de politiek hebben verloren niet mee terugwinnen. Het bindend referendum biedt die mogelijkheid wel, want het geeft mensen direct ­zeggenschap.

De parlementaire democratie werd ooit ingericht door liberalen, de directe democratie is vooral bevochten door socialisten. Dankzij de liberaal Thorbecke werd vanaf 1848 de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen. Dit kiesrecht gold alleen voor de rijken – minder dan tien procent van de bevolking. Socialisten als Domela Nieuwenhuis streden voor het algemeen kiesrecht, dat dit jaar honderd jaar geleden werd ingevoerd. Maar stemmen alleen was niet voldoende, mensen moesten ook direct zeggenschap hebben over de dingen die zij belangrijk vonden. Die strijd voerden socialisten door samen met mensen protesten en acties te organiseren. 

Socialisten hebben ook altijd gepleit voor andere vormen van directe democratie, zoals het referendum. Liberalen bespreken problemen liefst in het parlement. Kiezers kiezen hun vertegenwoordigers, die in het parlement belangen afwegen en compromissen sluiten. Het referendum is voor veel liberalen in strijd met de vertegenwoordigende democratie. Socialisten zijn het daar niet mee eens. Dat mensen eenmaal een politicus hebben gekozen betekent nog niet dat zij daarmee hun zeggenschap hebben opgegeven. Als politici dingen doen die mensen écht niet willen is het referendum een middel om die vertegenwoordigers te corrigeren. 

Geen ‘derde weg’

In 2015 kwam het experiment met het ‘raadgevend’ referendum, een initiatief van GroenLinks, PvdA en D66. Deze partijen waren het echter niet eens met de uitslag van de eerste twee referenda en trokken daarna hun steun weer in. Dat geldt ook voor het ‘correctieve’ (bindend) referendum. Ook daarvoor had GroenLinks samen met PvdA en D66 een wet gemaakt, maar ook die wilden zij niet meer steunen. Ik heb die wet daarna in september 2017 zélf in het parlement verdedigd, maar GroenLinks, PvdA en D66 stemden tegen hun eigen wet. Na dit debat kondigde GroenLinks aan met een alternatief voor het referendum te zullen komen.

Cartoon: Tom Janssen in Dagblad van het Noorden ©

In plaats van het referendum als vorm van directe demo­cratie pleit GroenLinks nu voor een ‘deliberatieve’ democratie, van ‘delibereren’ – oftewel ‘praten’. In Amsterdam wil GroenLinks gaan experimenteren met allerlei nieuwe vormen van communicatie. Hoe dat er precies uit moet gaan zien blijft echter onduidelijk. In een beleidsbrief van de wethouder van GroenLinks over democratie wordt gesproken over experimenten met ‘challenging’, ‘cocreatie’ en een ‘municipalistisch narratief’. Ook moeten de mensen in de hoofdstad gaan doen aan ‘codesign’ en ‘walking meetings’ en we moeten meer ‘netwerkgesprekken’ gaan voeren.

Ik vind het heel goed als politici de mensen meer bij de politiek willen betrekken. De SP heeft hierin een lange traditie, van het ‘buurten in de buurt’ tot het organiseren van acties. Wat we hierbij hebben geleerd is dat je dit moet doen in gewone taal. Ook leerden we dat mensen niet alleen over zaken willen praten, maar vooral willen dat er naar hen wordt geluisterd en dat er iets aan hun problemen wordt gedaan. Democratie is meer dan alleen praten, maar gaat ook over beslissen. Ik betwijfel of de ‘derde weg’ van de praatdemocratie gaat helpen om al die mensen die hun vertrouwen hebben verloren opnieuw bij de politiek te betrekken.

Groeiende tweedeling

Onderzoeker Peter Kanne zag onlangs een duidelijk verband tussen het vertrouwen dat mensen hebben in de politiek en het enthousiasme voor het referendum (zie grafiek). Hij zag daarbij ook verschillen tussen de ‘linkse’ partijen. Van de SP-kiezers zegt maar 24 procent dat zij zich vertegenwoordigd voelen door de politiek en ook Partij voor de Dieren scoort hier laag. Kiezers van GroenLinks en D66 hebben juist heel veel vertrouwen in de politiek. Kiezers van de SP zijn enthousiast over het referendum (88 procent), net als bij de Partij voor de Dieren. Bij GroenLinks en D66 is echter minder dan de helft voorstander van het referendum.

Dit onderzoek sluit ook goed aan bij de analyse van de staatscommissie van Johan Remkes, die een groeiende tweedeling ziet tussen een groep mensen die alle vertrouwen heeft in de democratie en ook gemakkelijk toegang weet te krijgen tot de politiek en een groep mensen die het vertrouwen in de democratie juist is verloren en zelfs niet meer bereid is om nog te gaan stemmen. Vooral mensen met een lagere opleiding en een lager inkomen menen steeds vaker dat de politiek er niet meer is voor hen. De staatscommissie komt ook met voorstellen en noemt het bindend referendum de beste manier om het vertrouwen te helpen herstellen.

De discussies over de deliberatieve democratie zijn voor GroenLinks, PvdA en D66 een alternatief voor de invoering van het referendum. Het probleem is dat deze vorm van praatdemocratie wel goed aansluit bij hun eigen achterban die al veel vertrouwen heeft in de democratie, maar juist niet bij die groepen die zich nu slecht vertegenwoordigd voelen in de politiek. Ik denk dat de deliberatieve democratie geen echt alternatief is voor het bindend referendum. Daarom heb ik naar aanleiding van de staatscommissie-Remkes opnieuw een wet voor een bindend referendum ingediend. Over deze wet wil ik graag met alle partijen gaan praten.