Is loting democratischer dan verkiezingen?

Geen boek over democratie heeft de laatste jaren in Nederland zoveel stof doen opwaaien als Tegen Verkiezingen van de Belgische publicist en schrijver David van Reybrouck. Hij stelt kort gezegd dat we onze democratie kapot maken door haar te beperken tot ­verkiezingen, die bovendien nooit als democratisch instrument bedacht zijn. Zijn oplossing grijpt terug op het principe van loting zoals dat ruim 2500 jaar geleden al in het oude Athene werd toegepast. Hoewel Van Reybrouck een heldere analyse geeft van waar het in onze democratie aan schort, schiet zijn remedie tekort.

Illustratie: Len Munnik©

David van Reybrouck (Brugge, 1971) werd bij het grote publiek bekend met zijn boek Congo (2010), een geschiedenis van de voormalige Belgische kolonie. Toen de Belgische politiek na de federale verkiezingen van 2010 in een impasse raakte en het land maar liefst 541 dagen zonder regering zat, nam Van Reybrouck samen met enkele gelijkgestemden het initiatief tot de G1000. Een vergadering van uiteindelijk ongeveer 700 Belgische burgers die op basis van loting waren geselecteerd en die na beraadslaging tot overeenstemming moesten komen over politieke thema’s die zij belangrijk vonden. De neerslag van zijn ervaringen met de G1000-toppen, die ook in Nederland op verschillende plaatsen georganiseerd werden, schreef hij op in zijn essayistische pamflet Tegen Verkiezingen (2013).

Democratisch Vermoeidheidssyndroom

Het essay begint met de vaststelling dat westerse democratieën te kampen hebben met een legitimiteitscrisis en een efficiëntiecrisis, waardoor zowel draagvlak voor als daadkracht van de democratie afnemen. De legitimiteitscrisis blijkt volgens Van Reybrouck uit drie symptomen: steeds minder mensen gaan stemmen, er is veel kiezersverloop en steeds minder mensen zijn lid van een politieke partij. Ook voor de efficiëntiecrisis ziet hij drie symptomen: de vorming van een regering duurt steeds langer, regeringspartijen worden steeds harder aangepakt en besturen gaat steeds trager. Als je al deze symp­tomen naast elkaar legt, lijden veel westerse samenlevingen aan wat Van Reybrouck het ‘Democratisch Vermoeidheidssyndroom’ noemt. 

Hij onderscheidt vier diagnoses van dit syndroom. 

  1. Het is de schuld van politici (diagnose van het populisme). 
  2. Het is de schuld van de democratie (diagnose van de technocratie). 
  3. Het is de schuld van de represen­tatieve democratie (diagnose van de directe democratie). 
  4. Het is de schuld van de electoraal-representatieve democratie.

Die laatste diagnose werkt Van Reybrouck in zijn boek verder uit. Hij betoogt dat democratie synoniem is geworden met verkiezingen. Wat volgens hem vreemd is, want verkie­zingen bestaan pas ruim tweehonderd jaar, terwijl de westerse democratie veel ouder is. Bovendien zijn verkie­zingen nooit als democratisch instrument bedacht. Zij waren voor de achttiende-eeuwse Amerikaanse en Franse revolutionaire leiders een ‘mechaniekje’ om een nieuwe, niet-adellijke aristocratie aan te kunnen stellen. Niet om mensen zeggenschap te geven.

Loting en verkiezingen

Loting daarentegen bestaat al zolang als onze democratie en is volgens Van Reybrouck een veel democratischer instrument dan verkiezingen. ‘Loting is de beste manier om te vermijden dat alleen wie geld, diploma’s, of connecties heeft, mag spreken’, zei hij in dagblad Trouw (6 oktober 2013). Maar anders dan de titel van zijn boek suggereert, wil Van Reybrouck verkiezingen niet afschaffen. Hij pleit (in ieder geval voor de korte termijn) voor een bi-representatief stelsel, waarin een volksvertegenwoordiging tot stand komt door een combinatie van loting en verkiezingen. Dat het hem menens is, blijkt wel uit de invoering van een gelote Senaat begin dit jaar in het Duitstalige gedeelte van België, waar Van Reybrouck een van de drijvende krachten achter was.

Van Reybrouck heeft absoluut een punt als hij stelt dat onze democratie onder druk staat en aan vernieuwing toe is. Hij heeft gelijk dat de samenstelling van onze volksvertegenwoor­diging zeer eenzijdig is en dat de belangen van heel veel mensen onvoldoende vertegenwoordigd worden. Hij heeft ook gelijk dat de mensen die nu hun woede uiten door op rechts-populistische partijen te stemmen niet meteen fascisten zijn, maar dat mogelijk wel worden als de politiek hen blijft negeren. En hij heeft gelijk dat mensen in de moderne communicatiemaatschappij waarin wij leven niet langer genoegen nemen met een keer in de zoveel tijd stemmen, maar zelf ook wat te zeggen willen hebben over de politieke besluitvorming. De voorbeelden die hij aanhaalt van experimenten met democratische vernieuwing, zijn ook zeker inspirerend. Vooral die in IJsland en Ierland (waarover later in Spanning meer). Maar of loting daarmee een democratischer instrument is dan verkiezingen, zoals Van Reybrouck beweert, valt nog te bezien. 

 

Participatie-elite en referenda

Iemand die kritisch staat tegenover de invoering van loting is hoogleraar politicologie Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam). Op het politicologenblog Stuk Rood Vlees stelt hij dat het principe van loting in theorie prachtig is, maar in de praktijk niet werkt. Volgens hem neemt slechts 5 tot 10 procent van de ingelote burgers deel aan de G1000-toppen in Nederland en België. Een aanzienlijk lagere opkomst dan bij welke verkiezing dan ook. Bovendien is er in zijn ogen sprake van een oververtegenwoordiging van groepen mensen die toch al hun weg weten te vinden in de politiek. De zogenaamde ‘participatie-elite’ van veelal hoog­opgeleide, welgestelde, witte mannen van middelbare leeftijd. Loting leidt volgens Van der Meer dan ook niet tot een betere representatie van de bevolking. Integendeel, het vergroot eerder al bestaande ongelijkheden in politieke participatie. 

Van der Meer ziet wat dat betreft meer in referenda, die veel meer bekendheid genieten bij de bevolking en waaraan veel meer mensen met een verschillende achtergrond deelnemen dan aan loting. In dit licht bezien vindt hij de afschaffing van het raadgevend referendum door Rutte III geen goed idee. Juist omdat dit middel tot inspraak door mensen die nu al ondervertegenwoordigd zijn in de politiek als zeer gewenst wordt beschouwd. Van der Meer wil zelfs nog een stap verder gaan dan het raad­gevend referendum. Als lid van de Staatscommissie parlementair stelsel (commissie-Remkes) pleit hij voor de invoering van een correctief bindend referendum, als aanvulling op de representatieve democratie.

Loting ook politiek

Op de centrale stelling van Van Reybrouck dat loting democratischer is dan verkiezingen, valt gezien de terechte kritiek van Van der Meer dus wel het een en ander af te dingen. Je zou er ook nog tegenin kunnen brengen dat loting net zo politiek is als verkiezingen. Allerlei politieke elementen, zoals machtsvorming en ideologische strijd, zullen een rol blijven spelen bij het systeem van loting. Net zo goed als de behoefte om het politieke ambt te verzilveren in een mooie, goedbetaalde baan met aanzien. Maar ondanks deze kant­tekeningen heeft Van Reybrouck met Tegen Verkiezingen een belangrijke bijdrage geleverd aan het debat over (de noodzaak van) democratische vernieuwing, dat gevoerd zal moeten blijven worden.