publicatie

Tribune 04/2007 :: Interview - Henk van Gerven

Tribune, april 2007

Interview

Henk van Gerven

Een rooie dokter in de Tweede Kamer

Henk van Gerven (52), voormalig huisarts van Ons Medisch Centrum en oud-wethouder Volksgezondheid, Sociale Zaken en Financiën van de gemeente Oss, is sinds 22 november vorig jaar Tweede Kamerlid. Daar houdt hij zich bezig met – het kan niemand verbazen – de portefeuille gezondheidszorg. Een gesprek over de kabinetsplannen op het gebied van de zorg, over het medisch centrum en over zijn aftreden als wethouder. Want de politieke carrière van Van Gerven verliep niet alléén over rozen.

Tekst: Marjo van Lijssel Foto's: Karen Veldkamp

Henk van Gerven haalt me op bij de receptie van de Tweede Kamer in Den Haag, enige dagen na de bekendmaking van het nieuwe regeerakkoord. “Natuurlijk vind ik het fantastisch om Kamerlid te zijn,” zegt hij, terwijl we door het labyrint van gangen en trappen op weg gaan naar zijn werkkamer in de vroegere VVD-vleugel. “Hier worden tenslotte de belangrijke politieke beslissingen genomen.”

Van Gerven stond 22ste op de landelijke verkiezingslijst van de SP. Héél zeker was hij daarom niet van een zetel toen de lijst werd samengesteld. “Uit de stemming vlak voor de verkiezingen kon je wel opmaken dat het een succes zou worden. Maar dat we zelfs 25 zetels zouden halen? Nee, dat had ik niet durven dromen.”

Van Gerven werkte vanaf 1984 tot 2003, met een onderbreking van twee jaar, als ‘rode’ huisarts bij Ons Medisch Centrum in Oss. Daarnaast was hij tien jaar actief als wethouder en raadslid. In die periode kreeg hij onder andere te maken met de problematiek rond de schaalvergroting van ziekenhuizen. Het is dan ook niet vreemd dat hij zich de komende kabinetsperiode vooral gaat bezighouden met de ‘cure’ in de gezondheidszorg: ziekenhuizen en eerstelijnsgeneeskunde, tandartsen, eerstelijnspsychologen, huisartsen en fysiotherapeuten.

Tevreden met het regeerakkoord?

“Absoluut niet,” zegt Van Gerven, die achter het bureau in zijn nog sober ingerichte kamer is gaan zitten. “De zorg komt er niet best af. Ronduit negatief is het feit dat de marktwerking in de zorg gewoon doorgaat. De concurrentie tussen ziekenhuizen wordt zelfs aangescherpt. Maar liefst 20 procent van de ziekenhuisomzet wordt blootgesteld aan concurrentie. In de verpleeg- en verzorgingssector mogen private investeerders aan de slag; de ‘stopwatchzorg’ blijft gewoon bestaan. Negatief is ook de invoering van een eigen risico van 150 euro, wat natuurlijk vooral weer de laagste inkomens zal treffen. Terwijl het bekend is dat ‘remgeld’ in de zorg niet werkt en alleen zinloze bureaucratie oplevert. Als het eigen risico wordt ingevoerd, dan zal het ongetwijfeld weer worden afgeschaft omdat het geen effect heeft. Zo is het tot nu toe altijd gegaan.”

Negatief vindt hij ook de besparing van een half miljard door bezuinigingen bij ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen. Al met al betekenen de plannen een lastenverzwaring voor particuliere huishoudens, van 200 miljoen euro in de komende vier jaar. Terwijl het bedrijfsleven in diezelfde periode een lastenverlichting tegemoet kan zien van 450 miljoen euro.

Geen enkel lichtpuntje?

“Natuurlijk wel, zoals het feit dat de no-claim wordt afgeschaft. Als SP hebben we daar jarenlang tegen gestreden, omdat het pure discriminatie is van ouderen en chronisch zieken. Positief is ook dat de pil en de preventieve controle op de tandzorg voor volwassenen weer terugkomen in het ziekenfondspakket. Maar de behandeling door de tandarts, fysiotherapie en een aantal zelfzorgmiddelen komen niet terug.”

Blijft het feit dat de gemiddelde patiënt hier beter af is dan in veel andere landen.

“Heel veel mensen worden goed geholpen, maar het zou nog veel beter kunnen. Stonden we 25 jaar geleden nog aan de top, nu zit onze gezondheidszorg in de middenmoot van de westerse landen. In de afgelopen jaren zie je langzaam maar zeker een tweedeling ontstaan, waarbij financiële prikkels steeds dominanter worden. De grote boosdoener is de marktwerking. Bedoeld om de kosten in de zorgsector beheersbaar te maken, maar uiteindelijk is de patiënt het kind van de rekening. Neem die man waar ik laatst mee te maken kreeg. Hij meldde zich op vrijdagmiddag met hevige kiespijn bij de tandarts. Die wilde dat hij direct contant afrekende, maar hij was niet in staat om zo snel een behoorlijke som geld op tafel te leggen. Dus besloot de tandarts om maar niet over te gaan tot behandeling.”

De tweedeling is je grootste zorg?

“Zeker weten! Nu al lopen er tienduizenden mensen onverzekerd rond omdat ze de premie niet kunnen opbrengen. Vandaar ons pleidooi voor premie naar draagkracht. Heel zorgwekkend is ook dat sommige ziekenhuizen de patiënt de dupe laten worden van hun eigen financiële problemen. Bij de behandeling van de ziekte van Kahler en de ziekte van Waldenström (vormen van beenmergkanker – red) zijn in 2006 maar 188 van de 700 à 800 patiënten behandeld met het voorgeschreven geneesmiddel Velcade. Bij borstkankerpatiënten krijgt 19 procent van de vrouwen die met Herceptin behandeld zouden moeten worden dit middel niet. Beide middelen vallen onder de Regeling dure geneesmiddelen. Dat wil zeggen dat maar 80 procent van de kosten wordt vergoed en dat ziekenhuizen 20 procent moeten betalen uit hun eigen budget. Reden voor sommige ziekenhuizen om de behandeling te weigeren. Medisch-ethisch niet te verantwoorden! Als medicijnen medisch noodzakelijk zijn, dan moeten ze volledig worden vergoed!”

Met een tevreden gevoel kijkt Van Gerven terug op de maatschappelijke en politieke successen die hij als huisarts behaalde bij Ons Medisch Centrum in Oss, samen met zijn collega’s Anneke de Bres en Sjaak van Dorst.

“Vergis je niet in de hiërarchische Nederlandse samenleving van dertig, veertig jaar geleden. Vooral artsen stonden op een enorm voetstuk, terwijl er kwalitatief het nodige mis was. Huisartsen vonden het heel normaal om patiënten na een consult van drie minuten weg te sturen met een recept voor een doosje pillen. Oss had tien huisartsenpraktijken op 40.000 inwoners. Grote praktijken dus, met weinig tijd voor de patiënt. Wij wilden laten zien hoe het ánders en béter kon. Voor een consult namen wij normaal gesproken een kwartier de tijd. De patiënt stond voorop en financiële prikkels golden voor ons niet. We waren in loondienst van de Stichting OMC en verdienden een modaal inkomen. Puur op basis van ideologie.”

De toenmalige huisartsen stonden zeker niet te juichen bij de komst van OMC?

“Nee, hun gesloten structuur werd binnen een mum van tijd opengebroken. Patiënten wisten de weg naar ons snel te vinden. ‘Ga maar naar die rooie dokters,’ zeiden mensen tegen elkaar, ‘daar wordt er tenminste naar je geluisterd.’ De lokale huisartsen hebben ons juridisch proberen te dwarsbomen, maar wij hadden de wet aan onze kant. Bovendien kregen we ook in de medische wereld steeds meer waardering, bijvoorbeeld voor onze preventieaanpak, of ons onderzoek naar baarmoederhalskanker. Die methode is zelfs landelijk overgenomen, nadat Agnes Kant de zaak met succes op de politieke agenda zette. En natuurlijk gebruikten we onze medische autoriteit bij het voeren van acties tegen fabrieken in Oss, waar goede arbeidsomstandigheden niet hoog op het prioriteitenlijstje stonden. Uiteraard waren er huisartsen in Oss die op hun manier iets deden voor armere en sociaal zwakkere patiënten. Maar wij verbonden politieke consequenties aan wat we in de maatschappij zagen en meemaakten. De woonomgeving of de werkomstandigheden van mensen behoren niet ten koste van hun gezondheid te gaan.”

Wat is politiek gezien de meest succesvolle actie geweest?

“Het stoppen van de enorme vervuiling door geneesmiddelenproducent Diosynth. Onze acties hebben ertoe geleid dat Diosynth 50 miljoen gulden investeerde om de lozingen in het riool en in de lucht terug te brengen en ook de werkomstandigheden van het personeel werden beter en veiliger. Binnen een paar jaar daalde de vervuiling met meer dan 90 procent. Goed voor de buurt en voor het milieu.”

Heeft OMC op dit moment nog toegevoegde waarde?

“Alleen al feit dat de artsen van Ons Medisch Centrum vasthouden aan het oorspronkelijke ideaal om tijd voor mensen te maken en je niet te laten leiden door geld, vind ik iets om trots op te zijn. Vergis je niet in de toegenomen druk op huisartsen door de doorgeschoten bureaucratie, de tweedeling in de zorg en door de problematiek van de herkeuringen in de WAO. OMC staat bovendien nog altijd voorop als het gaat om politieke acties in de gezondheidszorg. Maar OMC is niet meer de enige inspiratie- en informatiebron voor de SP. Veel huisartsen werken tegenwoordig op dezelfde manier. Het belang van individuele aandacht voor de patiënt en voor leef-, woon- en werkomstandigheden van mensen is inmiddels bewezen. Met dank aan het OMC – want zo is het wel! Ik vind dat een prachtige ontwikkeling. Ook omdat de partij zo gegroeid is, kunnen we tegenwoordig gebruik maken van de praktijkervaringen van hulpverleners uit het hele land.”

Hoe gebruik je je ervaring als huisarts in de Tweede Kamer?

Een enorm voordeel is dat ik onmiddellijk kan inschatten wat de gevolgen van overheidsbeslissingen zijn voor de individuele patiënt. Daarom onderhoud ik ook veel contact met patiënten, hulpverleners en patiëntenorganisaties. Als je ziet wat voor casuïstiek ik iedere dag binnenkrijg, dan voel ik me nog steeds huisarts. Die persoonlijke invulling wil ik aan het Kamerlidmaatschap blijven geven. Ook als politicus zit ik hier toch voor mensen.”

Nog in maart 2006, acht maanden voor zijn feestelijke entree in de Tweede Kamer, kreeg de politicus Van Gerven een fikse dreun te verwerken. Hij trad af als wethouder, vanwege de verkiezingsnederlaag in Oss. De SP bleef met 28,9 procent van de stemmen weliswaar de grootste partij, maar verloor 9,5 procent. Het verlies wordt in rechtstreeks verband gebracht met het verlies van het plaatselijke ziekenhuis. Begin 2000 fuseerden de ziekenhuizen Sint Anna uit Oss en Sint Joseph uit Veghel tot ziekenhuis Bernhoven. Direct daarna presenteerden bestuur en directie plannen voor één locatie in Uden, die de kwaliteit en efficiëntie van de gezondheidszorg in de regio veilig moest stellen. Volgens criticasters bleven Van Gerven en de SP zich te lang verzetten tegen de fusie. Reden waarom volgens hen Oss de strijd om de locatie zou hebben verloren.

Wat is er mis met een groot streekziekenhuis?

“Schaalvergroting leidt per definitie tot zorgverschraling. Chronisch zieken en ouderen hebben vaak dagelijks, wekelijks of maandelijks zorg nodig. Het zijn juist deze mensen die om financiële en praktische redenen niet in staat zijn om ver te reizen. Maar een plaatselijk en kleinschalig ziekenhuis functioneert ook als veilige thuishaven. De artsen hebben daar nog een persoonlijke band met hun patiënten. Vrienden, familie en mantelzorgers zijn in staat om dagelijks op bezoek te komen. Iedereen snapt dat dit de gezondheid van de patiënt ten goede komt. Kortom, zieken hebben behoefte aan zorg om de hoek. In Boxmeer, niet zo ver van Oss, speelde hetzelfde. Daar hebben specialisten, directie en bestuur gekozen voor een andere oplossing, namelijk kleinschalig blijven en meer samenwerken met grotere ziekenhuizen, zodat er voor specialistische zaken snel wordt doorverwezen. Zo kan het dus ook!”

Waar ging het fout in Oss?

“De specialistenlobby van het ziekenhuis, gedomineerd door de VVD, heeft samen met de directie en het bestuur het plan voor een groot streekziekenhuis doorgedrukt.

Ze kregen steun van het CDA. Als wethouder heb ik samen met de bevolking, waarvan 85 procent tegen het vertrek van het ziekenhuis was, het vuur uit m’n sloffen gelopen om het ziekenhuis in Oss te behouden. We hebben acties gevoerd, onze stem laten horen, maar de politiek heeft zichzelf helaas buitenspel gezet. Een ziekenhuis mag zelf beslissen of er wel of niet wordt geconcentreerd. Nee, 7 maart 2006 was niet de mooiste dag uit mijn leven; het verlies van het ziekenhuis heeft de SP bij de raadsverkiezingen veel stemmen gekost. Ik ben natuurlijk niet de oorzaak van het verlies van het ziekenhuis, maar ik stond voor behoud en dat is niet gelukt. In de politiek word je afgerekend op wat je hebt bereikt, daar moet je reëel in zijn. Bovendien is het zo dat áls ik als wethouder was blijven zitten, ik daar alleen maar last van zou hebben ondervonden.”

Op dit moment spelen soortgelijke kwesties met ziekenhuizen in Roermond en Weert, Winschoten en Delfzijl en Goes en Vlissingen. “Ziektekostenverzekeraars als VGZ en CZ sturen steeds vaker aan op fusies van kleine ziekenhuizen. Dat komt hen organisatorisch en financieel beter uit. Ik vind het onbegrijpelijk dat (ziektekosten)verzekeraars steeds meer de nadruk leggen op financiële en zakelijke aspecten in plaats van op de kwaliteit van de zorg en de belangen van mensen. Het CZ is ooit opgericht als sociaal ziekenfonds, speciaal voor mensen die het niet breed hebben. Als je nú ziet waar dat toe verworden is – er staat daar iemand aan het hoofd die een groot voorstander is van marktwerking – dan denk ik: wat zijn jullie ver afgedreven van je doelstelling. De gedachte van onderlinge solidariteit is helemaal weg. Het individualisme viert hoogtij.”

Is schaalvergroting van ziekenhuizen te stoppen?

“Als de politieke wil er is, dan is dat natuurlijk mogelijk. Verschraling van zorg in een regio, doordat een volwaardig basisziekenhuis verdwijnt, zou een criterium moeten zijn om fusies en concentraties niet toe te staan. Met bereikbaarheid van ziekenhuizen als allerbelangrijkste reden. Dat kan door de bereikbaarheidsnorm te verlagen, zodat bij acute noodzakelijke hulp een ambulance binnen 30 minuten na gebeld te zijn het ziekenhuis kan bereiken. Het huidige beleid is 45 minuten. Tijdens het begrotingsdebat in januari hebben we daarover een motie ingediend. Helaas steunden het CDA, de PvdA en de ChristenUnie die motie niet. Het handhaven van de 45 minuten-norm zal betekenen dat tientallen ziekenhuizen hun poorten mogen sluiten. En dat is beslist iets wat we als SP niet willen. We gaan de komende jaren de krachten bundelen om de marktwerking en de schaalvergroting in de zorgsector een halt toe te roepen.”

Hoe realistisch is dat? Het is immers al in volle gang!

“Als driekwart van de samenleving het niet wil, waarom zou het dan niet teruggedraaid kunnen worden? De politiek moet eindelijk eens luisteren naar mensen. Het is niet voor niets dat de SP verdrievoudigd is. De samenleving is marktwerking in de publieke sector beu. Mensen willen kleinschaligheid, korte lijnen en een dokter die hen kent en die hun behoeftes centraal stelt. Ik realiseer me dat ik veel geluk heb gehad in mijn leven. Ik ben geboren in een van de rijkste landen ter wereld, verkeer ook nog eens in goede mentale en fysieke gezondheid. Veel mensen kunnen dat helaas niet zeggen. Zij zijn afhankelijk van de hulp van anderen. Ik beschouw het dan ook als een eer dat ik vanuit mijn bevoorrechte positie hier in Den Haag mag opkomen voor hún belangen. Om met Charlie Chaplin te spreken: geluk is dienstbaarheid aan de samenleving.”

Inhoud

Aan deze publicatie is gewerkt door