Tribune 05/2006 :: De Bijlmer en de junks

Tribune, mei 2006

De Bijlmer en de junks

‘Mijn honden helpen bij de uitleg van de mededeling ‘oprotten’ ’

Alle mogelijke instanties pakken de overlast van de honderden drugsverslaafden in Amsterdam Zuidoost hard aan. Het is een belangrijke voorwaarde voor het succes van de stadsvernieuwing. Maar wanhopige bewoners van de hoogbouw zien de overlast toenemen. ‘Ik moet kiezen tussen een beschaafde oplossing die niet werkt of een foute die wel werkt.’

Tekst: Auke van der Hoek Foto's: Ton Poortvliet / Hollandse Hoogte

In Amsterdam Zuidoost is de stadsvernieuwing in volle gang. De beruchte hoogbouw is aan het verdwijnen. De stad van de -toekomst, die 100.000 witte, modale Nederlanders in een parkachtig landschap had moeten huisvesten, werd al snel als betonnen jungle bestempeld en het eerste Nederlandse getto. Wie geen geld had om te verhuizen bleef achter, terwijl de vele holen en gaten in de enorme anonieme gebouwen als een magneet werkten op drugsverslaafden. Na jaren dweilen met de kraan open, is tien jaar geleden besloten tot een drastische oplossing: sloop van de meeste flats en grondige renovatie van dat wat blijft staan. Er komen nieuwe intiemere laagbouwwijken voor in de plaats. Laagbouw in de Bijlmer – er stonden nooit alleen hoogbouwflats – is altijd een succes geweest.

Veel oude schuilplaatsen voor drugs-gebruikers verdwijnen. Maar de druk neemt elders toe. Voorlopig zorgt de uitplaatsing van de bewoners in de hoogbouw voor enig soelaas: leegstaande woningen, inclusief warm water. Een junkie-paradijs! Eigenaar Rochdale is niet in staat de lege woningen afdoende dicht te timmeren. Voor de bewoners die de rit moeten uitzitten totdat ook zij kunnen verhuizen, zorgt die situatie voor extra adrenaline en onveiligheidsgevoelens. ‘Als je hier lang woont zoals ik, leer je de geluiden van het gebouw kennen. Ik merk wanneer de overlast en mijn gevoel van onveiligheid toenemen. Ik spits dan vaker mijn oren. Ben alerter. En er ligt altijd wat voor het grijpen bij de voordeur. Iets wat hard aankomt,’ zegt een bewoner. Nee, zijn naam noemt hij liever niet, zoals nagenoeg alle bewoners die ik spreek. Ze zijn bang voor vooroordelen en dat buitenstaanders het niet zullen begrijpen.

In 2004 verwoordde stadsdeelvoorzitter -Elvira Sweet in het Drugsbulletin (een uitgave van het Stadsdeel) het nieuwe beleid zo: ‘We tolereren de overlast niet langer. We moeten hard zijn voor de overlastgevers maar tegelijkertijd moeten we ook zorg bieden aan de verslaafden uit Zuid Oost. Dankzij deze gezamelijke aanpak krijgen we greep op de overlast.’ In hetzelfde Drugsbulletin zegt de directeur van maatschappelijke opvang van HVO-Querido, Stan Poels: ‘Wij vinden dat mensen niet op straat horen te leven, dat is niet gezond. Ook willen we niet dat mensen op straat gebruiken. Daarom beheren wij gebruikersruimtes waar verslaafden in 2003 veel gebruik van hebben gemaakt. Zo voorkom je dat er bijvoorbeeld in de buurt van scholen wordt gebruikt.’

Daar zijn bewoners het roerend mee eens. ‘Een junk blijft een medemens. Een medemens die ziek is en gedwongen hulp nodig heeft,’ zegt Peter die in Daalwijk woont. Maar hij verbaast zich wel over de locatie van de gebruikersruimte, het Stekje, zoals die anno 2006 is gekozen: tussen de oude D- en de vernieuwde F-buurt in. Op steenworp afstand liggen de schoolgebouwen van het ROC en de HES. En iets verder weg liggen nog vier scholen (drie speciale basisscholen en een voor het voorgezet onderwijs). Binnenkort wordt het Stekje uitgebreid met een nachtopvang. Voor 24 uurs-opvang en begeleiding voor meer drugsverslaafden, onder leiding van de Jellinek kliniek. Of dit samen met wijkveiligheidsplannen de overlast zal doen afnemen, moet nog blijken.

Woningcoöperatie Rochdale heeft in het verleden talloze pogingen gedaan om de overlast buiten de deur te krijgen. Eerst werden de toegangen tot de liften en trappenhuizen afgesloten met deuren die met alleen aan bewoners uitgereikte, magne-tische sleutels geopend konden worden. Het systeem bleek zo lek als een mandje. Hoe sterk het glas in de deur ook gemaakt wordt, tot zelfs gebarricadeerd met tralies aan toe, steeds weer werd het glas eruit geslagen om de deur open te krijgen.

Verslaafden, zo zeggen bewoners, laten zich door weinig of niets tegenhouden. Regelmatig is de onderhoudsdienst bezig met het terugmetselen van stenen in muurtjes die de toegang tot de kelderboxen moeten afsluiten. De kelderboxen waren berucht vanwege de massale bewoning door drugsverslaafden. Eerst probeerde Rochdale de boxen ontoegankelijk te maken voor ongewenst publiek met zware metalen deuren in stalen kozijnen, zodat ze niet opengebroken konden worden. Helpen deed het niet en men kwam tot de conclusie dat geen van de bewoners gebruik maakte van deze bergingen. ‘Veel te gevaarlijk!,’ meent Peter. Dus werden de toegangen tot de boxen dichtgemetseld. Maar wie goed kijkt, ziet opengebroken gaten, weer dichtgemetselde gaten en ga zo maar door. Er worden halsbrekende toeren uitgehaald om naar binnen te klimmen.

Peter: ‘Kieperde ik mijn nuilniszak in de container, lag er iemand in te slapen!’ Eenmaal gesetteld komen kennissen en vrienden, met een geheime klop op de deur, binnen in de kelderbox. Dus blijft de overlast, zij het in mindere mate. Grootste risico is dat er zo nu en dan brand uitbreekt, en de brandweer de boel moet openbreken.

Rochdale heeft veel bewakingscamera’s opgehangen bij de toegangdeuren. Maar niet in de trappenhuizen en de nooduitgangen, waardoor deze populair blijven onder de verslaafden. Het zijn dezelfde trappenhuizen waar de bewoners gebruik van maken. De sporen van het drugsgebruik liggen er voor het oprapen. Ondanks het bijna dagelijks schoonmaken door het schoonmaakbedrijf. ‘Er was zelfs een dakloze die netjes zijn spulletjes oprolde en het in een hoekje zette als hij overdag de hort op was. Met een briefje erop: ‘Laten staan! Wordt opgehaald.’ Tja…, dat heb ik dan ook maar laten staan. Het was wel aandoenlijk,’ aldus Michiel, buurman van Peter. Hij vervolgt: ‘Maar ik moet wel altijd alert zijn als ik met mijn zoontje op pad ga. Ik wil niet dat hij iets engs oploopt.’

Bewoners kunnen bij Meldpunt Zorg en Overlast aan het Anton de Komplein telefonisch terecht tussen negen uur ‘s ochtends en twaalf uur ‘s middags, op maandag tot en met donderdag. Na een melding wordt de plek – tijdelijk – opgenomen in routes van de politie en in de planning voor bestrijding drugsoverlast. Maar Michiel en Peter maken daar geen gebruik van. ‘Meteen aanpakken op het moment dat het gebeurt. Zorgen dat het niet loont om hier te gebruiken,’ aldus Michiel. Een tip die Peter van de politie kreeg, is om ammoniak te gieten waar gebruikers zich ophouden. ‘Werkt zeer goed,’ zegt hij.

Michiel en Peter behoren tot bewoners die de overlast op hun eigen manier aanpakken. Michiel: ‘Ik heb twee grote honden, Forza en Tessa, die helpen bij het uitleggen van de mededeling oprotten.’ Peter: ‘Een junk begon te schreeuwen en wild om haar heen te slaan nadat ik haar dope (drugs, red.) uit haar handen trapte. Was ze niet blij mee. Daarna trapte ik haar van de trap af. Was ze ook niet blij mee.’ Michiel: ‘Maar het helpt wel. We zien hier nooit dezelfde junk die wij eruit hebben gegooid terug in het gebouw.’ Een hooggeplaatste politiefunctionaris wil alleen anoniem commentaar geven: ‘Geweld mag een burger nooit gebruiken. …Maar iedereen kan wel eens per ongeluk uitschieten bij het de weg wijzen.’ Menig doorgewinterde politieagent in de Bijlmer vindt het allang best dat bewoners doeltreffend te werk gaan.

Over de officiële instanties en de politiek is Peter helder: ‘Aan mensen voor wie het maar een papieren probleem is, heb ik niks. Ik moet kiezen tussen een beschaafde oplossing die niet werkt of een foute die wel werkt. Staat er bij jou naast de voordeur een junk? Het gaat om de veiligheid van mijn gezin. Simpele keuze dus.’ Wat de stadsvernieuwing precies voor hen gaat betekenen is nog onbekend. Beide hopen uit de hoogbouw te kunnen vertrekken. Maar wel in de Bijlmer te kunnen blijven wonen. ‘Naast al het gedonder is het niet slecht wonen hier. En er is altijd wel wat te doen,’ zeggen ze lachend.

Inhoud