publicatie

SP Tribune 04/2005 :: Domme Donner, over het uitkleden van de reclassering

Tribune, 15 april 2005

Domme Donner

Uitkleden reclassering gaat niet samen met terugdringen onveiligheid

Klagen over het grote aantal ex-gevangenen dat opnieuw in de fout gaat, roepen om meer veiligheid en tegelijkertijd keihard snijden in het budget van de reclassering en problemen afschuiven naar de gemeenten. Een inkijkje in het ‘onbegrijpelijke’ beleid van Justitieminister Donner en de nuttige activiteiten van ex-gedetineerden.

Tekst: Ronald Kennedy

Foto's: Wim Oskam, Gerhard van Roon/Hollandse Hoogte

In de wandelgangen praat 5-Havo van het Fioretti College in Lisse druk over de praktijkopdracht die op het punt staat te beginnen. ‘Het telt maar voor een tiende van mijn eindcijfer. En voor maatschappijleer ben ik er al dit jaar,’ zegt een studiebol. Haar klasgenootje: ‘Maar toch gaan we, want het lijkt ons wel boeiend.’

Zo’n zestig leerlingen verzamelen zich in de schoolkantine. Geroezemoes over voetbal, ontluikende liefdes en Bobo’s in de Bush verstomt als docent Daan Schuijt om aandacht vraagt. Hij stelt de gastspreker voor. Eric, ex-crimineel en in de laatste periode van zijn TBS, komt binnen gelopen. Haar strak achterover gekamd, koffertje in de hand. ‘Wat zou hij gedaan hebben?’ fluistert een meisje zachtjes.

Op Erics strafblad blijkt een hele waslijst aan vergrijpen te staan, waar hij nuchter over vertelt, wars van schroom of opschepperij. Hij betrekt de jongeren veelvuldig bij zijn verhaal, bijvoorbeeld door te vragen naar hun beeld over gevangenissen in Nederland. Het duurt niet lang voordat de woorden ‘hotel’, ‘Canal+’ en ‘luxe’ vallen. Eric laat hierop een tekening rondgaan van een cel, met twee of meer man op één kamer. ‘Zóó, dat is ook niet groot,’ roept een leerling verbaasd uit. Daarna vertelt Eric over de vernederende visitaties, de harde reacties van de buitenwereld en de badmeester. ‘Dat is de eerste persoon die je tegenkomt in de bajes. Hij kleedt je uit, kijkt in je achterwerk of je geen contrabande bij je hebt. Daarna laat hij je douchen en dan volgt het eerste gesprekje. Dat gaat als volgt’ Een blond meisje wordt uitgekozen als bajesklant en Eric speelt voor ‘badmeester’. Hij vraagt of ze liever aardappels of rijst eet. ‘Rijst,’ antwoordt ze. ‘Goed,’ zegt Eric. ‘Jij eet voortaan elke dag rijst.’ Het blonde meisje kijkt beteuterd. Eric vertelt verder dat de gehaktballen ‘zo hard zijn dat je ermee kunt hockeyen’.

‘Ging u gewoon de straat op om

mensen in elkaar te slaan?’

Eric (33) rolde in 1988 in de criminaliteit. ‘Ik was ongeveer jullie leeftijd. Het begon heel klein, met joy riding en een diefstal.’ ‘Heb je ook vrienden?’ wil een jongen weten. Hier vindt Eric duidelijk een aansluiting op de belevingswereld van de jeugd. ‘Nee, niet echt. Je hebt maten. Maar zodra er rottigheid kwam, werd de beschuldigende vinger naar mij gewezen.’

Eric werd in 1992 gearresteerd voor onder andere grootschalige XTC-handel, het plegen van gewapende overvallen, vuurwapenbezit en openlijke geweldpleging. ‘En dan heb je nog artikel 140 en 141.’ Vragende blikken zijn het gevolg. Eric geeft uitleg over het Wetboek van Strafrecht en de rechtsgang, bekende begrippen voor de leerlingen die tijdens maatschappijleer de onderwerpen criminaliteit en massamedia bestuderen. Als Eric vertelt dat de artikelen te maken hebben met samenscholingsverboden, is er herkenning. Een jongen: ‘Wij spraken vaak af in het parkje hierzo, gewoon gezellig. Dat mag nou niet meer.’ Een meisje wil meer weten over het begrip openlijke geweldpleging. ‘Ging u dan gewoon de straat op om iemand in elkaar te slaan, meneer?’

Eric doet dit werk al drie jaar en is een van de meest ervaren voorlichters van Delinkwentie & Samenleving, een stichting die schoolgesprekken als dit organiseert. Hij speelt handig in op de interesse van de leerlingen, en vraagt of ze denken zelf ooit in aanraking te zullen komen met criminaliteit. ‘Nee,’ is de algemene opvatting. ‘En wat nou als iemand jou een harde klap geeft in de disco? Stel dat je een zet teruggeeft en die persoon valt met z’n hoofd tegen een stoeprand?’ Ja, dat zou wel kunnen gebeuren, erkent de groep. Het voorbeeld is niet willekeurig. De laatste veroordeling van Eric dateert uit 1996. Uiteraard wil de klas weten waarvoor hij nu al zes jaar TBS heeft. Aarzelend zegt hij dat hij ‘helaas iemand heeft omgebracht’. Stamelend vraagt een leerlinge waarom. Eric vertelt dat hij ‘verhaal ging halen’ bij een criminele vriend. Iemand die hem in het verleden heeft misbruikt, zo blijkt uit het persoonlijke relaas. ‘Die dag bleef hij aan mij zitten. Steeds weer. Ik vroeg hem om van me af te blijven, toch ging hij maar door. Ik dacht weer aan toen ik dertien was en hij… Het werd rood voor mijn ogen en binnen dertig seconden was het gebeurd.’ Nu heerst er doodse stilte. Een giechelend meisje: ‘Bedoelt u dat u hem heeft vermoord…’

Eric legt geduldig uit dat hij veroordeeld is voor doodslag, omdat hij nooit de intentie heeft gehad de man te vermoorden. ‘Het was niet met voorbedachte rade.’ Dan werpen de leerlingen zich op als inspecteurs in spé. ‘Waarom had u dan een mes bij zich? Waarom liep u niet gewoon weg?’

‘Het begint altijd klein. Maar je glijdt af. Begin er gewoon niet aan’

Eric wil met zijn verhaal één ding heel erg duidelijk maken: begin niet aan misdaad. ‘Bent u dan niet bang dat u het nog een keer doet?’ Eric resoluut: ‘Absoluut niet. Ik loop alweer een tijdje buiten. Dan kom je soms ook mensen tegen die willen dat je klusjes opknapt. Ik weet echter wat er tegenover staat. Dat is het geld totaal niet waard. Ik ben alles kwijtgeraakt wat ik lief had, mijn vrouw en mijn dochtertje zie ik haast niet meer. Ik heb bij Delinkwentie & Samen-

leving een bestemming gevonden. Mijn doel is nu om jongeren zoals jullie te laten zien dat misdaad niet loont. Het begint altijd klein, een inbraakje of een winkeldiefstal. Maar je glijdt af. Begin er gewoon niet aan.’ Dan klinkt loeihard de bel voor het volgende uur. Op de gang wordt druk nagepraat.

Leraar maatschappijleer Schuijt is laaiend enthousiast over de les. ‘Dit is al het vijfde jaar dat we dit doen,’ zegt hij. ‘Het enthousiasme is groot, voor de leerlingen is het toch wel het hoogtepunt van het vak.’

Eric vertelt desgevraagd dat het moeilijk is om iedere keer weer zijn verhaal te vertellen. ‘Maar aan de andere kant werkt het ook haast therapeutisch. En je weet dat jongeren erbij gebaat zijn.’ De reacties zijn zeer verschillend, maar altijd positief. ‘Ik heb meegemaakt dat leerlingen in tranen uitbarsten. Ze herkennen zich in je verhaal. Misschien hebben ze een broertje aan de drugs of een vriendje die inbraken pleegt.’ Bij de D&S-voorlichting hoort ook een reactieformulier dat dient als nazorg. ‘Hier krijgen we wel vaak persoonlijke reacties op, leerlingen luchten hun hart. Soms zoeken we zelf contact, en in enkele gevallen gaan we – uiteraard in overleg met de leerling – op zoek naar professionele hulp of praten we met de docent.’

‘Donner wil de recidive terugdringen en tegelijkertijd moeten wij worstelen voor subsidie’

Eric is één van de ruim zestig vrijwilligers die actief zijn voor de vijf regiokantoren van D&S. Vorig jaar gaven zij ruim 2300 uur voorlichting, vooral op scholen voor voortgezet onderwijs. Volgens alle betrokkenen is het werk van de stichting uiterst zinvol, maar toch staat het financieel steeds meer onder druk. ‘We hadden 29 betaalde krachten, nu zijn er nog negen over. Het is heel moeilijk de organisatie draaiende te houden met alleen vrijwilligers, al is hun inzet lovenswaardig,’ zegt Jac Poels, directeur van D&S. ‘We hebben gewoon beroepskrachten nodig. Bijvoorbeeld voor de werving en begeleiding van de vrijwilligers, en voor het verkrijgen van opdrachten. Ook de contacten met scholen, met subsidiënten en met organisaties waarmee je samenwerkt, vraagt om structurele, professionele inzet. Nu draaien drie kantoren uitsluitend op vrijwillige inzet.’

De problemen van D&S hebben alles te maken met verminderde subsidies, vertelt Poels. ‘Niet alleen van de rijksoverheid, ook vanuit de gemeenten ontvangen we minder.’ Het gevolg was gedwongen ontslagen en een tekort van achttienduizend euro in 2004. D&S is vooral afhankelijk van subsidie uit het zogenaamde één procent budget van Justitie, een deel van de pot voor reclasseringsactiviteiten dat bestemd is voor vrijwilligersorganisaties. ‘Al jaren is dat bedrag hetzelfde gebleven, terwijl zorg voor (ex)-gedetineerden in een steeds grotere mate drijft op vrijwillige, maatschappelijke inzet. Tot overmaat van ramp zijn in de meeste gemeenten ook nog de ID-banen verdwenen, die voor de D&S-organisatie van groot belang waren.’

In maart liet minister Donner van Justitie weten verontrust te zijn over het percentage recidivisten. Zo’n 78 procent van de jongeren die in een jeugdgevangenis heeft gezeten, gaat binnen zes jaar weer de fout in. ‘Het is merkwaardig dat de minister nu met die cijfers naar buiten komt,’ vindt Poels. ‘Het percentage is al jaren zo hoog en bij iedereen bekend. Donner wil de recidive terugdringen en tegelijkertijd moeten wij worstelen voor subsidie of ondersteuning. Dat staat in schril contrast met elkaar.’

De reclassering mag nog maar voor beperkte groep iets doen. De rest dreigt kopje onder te gaan

Niet alleen D&S lijdt onder financiële problemen: de hele reclassering worstelt ermee. In 2003 verlaagde minister Donner het reclasseringsbudget van 131 naar 114 miljoen, en ook in 2004 moest de reclassering inleveren. Dit jaar wordt er niet verder bezuinigd, maar komt ook het geld niet terug dat absoluut noodzakelijk is om het werk naar behoren te kunnen uitvoeren. Toch is geldgebrek nog niet eens het grootste probleem, zegt SP-Kamerlid Jan de Wit. De schoen wringt hem vooral bij hoé reclassering haar budget moet besteden. ‘Op dit moment wordt de reclassering vooral ingezet om adviesrapporten over verdachten te schrijven, voor rechters en officieren van justitie. En daarnaast ligt de nadruk op taakstraffen begeleiden. Voor het op weg helpen van ex-gedetineerden en het voorkomen van recidive zijn de mogelijkheden enorm beperkt.’

Tot begin 2003 werkte de reclassering in de gevangenissen zelf, waar ze gedetineerden hielp met het voorbereiden op de overgang naar de vrijheid. Dat belangrijke deel van het werk is grotendeels komen te vervallen, zegt Sjef van Gennip, directeur van Reclassering Nederland. ‘Dat het budget voor nazorg verdween, was zeer ingrijpend. De minister vindt dat zijn verantwoordelijkheid voor gevangenen ophoudt, zodra hun straf erop zit. Reclassering verschuift hierdoor steeds verder buiten de gevangenismuren en gedetineerden komen na hun vrijlating wereldvreemd op straat te staan.’

Bovendien mag de reclassering zich sinds 2004 alleen met iemand bemoeien als de rechter of het Ministerie van Justitie dat heeft beslist. Hulp krijg je als gedetineerde alleen als men daar denkt dat er aan jou nog wat te verbeteren valt. De reclassering moet mensen ‘scannen’ met het zogenaamde RISC-model, om de meest kansrijke gedetineerden eruit te pikken.

Van Gennip: ‘Dat betekent dat we voor een beperkte groep iets kunnen, of nee mógen, doen. De rest dreigt kopje onder te gaan.’ Reclasseringwerkers kunnen dan toch wel een telefoongesprekje voeren met ex-gedetineerden? Van Gennip: ‘Dat wordt veel gevraagd en het antwoord is simpelweg nee. Er wordt met 0,0001 achter de komma genormeerd. Elke tien minuten moeten we kunnen verantwoorden. Dus even een gesprekje aanknopen met een ex-gedetineerde zit er niet meer in.’

Reclassering wordt betaald op basis van productie (zoveel rapporten geschreven, zoveel geld ontvangen) en heeft daardoor een ‘passieve rol’ gekregen. Van Gennip: ‘Wij wachten op opdrachten van officieren van justitie en rechters. Zelfs als wij van alles en nog wat signaleren in iemands gedrag, kunnen en mogen we niet ingrijpen.’

De opvang van ex-gedetineerden buiten de gevangenis is nu officieel een taak van de gemeenten. Maar die zijn daar helemaal niet op voorbereid, waarschuwt De Wit. ‘Met als gevolg dat ontzettend veel mensen tussen wal en schip vallen.’ Van Gennip is het daar roerend mee eens: ‘De overheid gooit de verantwoordelijkheid over de schutting bij de gemeenten. Dat vind ik onbegrijpelijk voor een kabinet dat veiligheid zo hoog in het vaandel heeft staan.’

Jan de Wit diende namens de SP een amendement in op de justitiebegroting om 8,7 miljoen euro extra los te peuteren voor de reclassering. Helaas kreeg dit geen Kamermeerderheid. De Wit: ‘Bezuinigen op de opvang van ex-gedetineerden is foute boel. Een groot deel van de gedetineerden ziet nooit een reclasseringsmedewerker. Ze worden niet voorbereid op hun terugkeer in de samenleving, hebben geen woning en geen werk. De kans is dan levensgroot dat ze weer de fout in gaan. Het bezuinigingsbeleid leidt alleen maar tot meer recidive.’

De Wit prijst organisaties als D&S, maar ook Exodus, Door en het Leger des Heils. ‘Zij kunnen persoonlijke aandacht bieden, iets wat reclassering gezien haar nauwe takenpakket niet meer kan. Hun resultaten zijn goed en dat mag wat mij betreft van overheidswege beter beloond worden.’

Op een markt in Eindhoven gaven oud-zakkenrollers voorlichting door portemonnees te pikken – onder toezicht van de politie

D&S probeert sinds een paar jaar minder afhankelijk te worden van de overheid. Dat heeft tot soms opvallende samenwerkingsverbanden geleid. Bijvoorbeeld met Heras hekwerken. ‘Onder het motto: wij sluiten ze op, maar tegelijkertijd proberen we ook te voorkomen dat criminelen weer achter onze tralies verdwijnen. Een productieve samenwerking.’ Heras geeft een jaarlijkse donatie en helpt belangeloos met de boekhouding en adviezen.

Financiële onafhankelijkheid wordt ook nagestreefd door het uitvoeren van specifieke activiteiten. Zo halen ex-gedetineerden rondom Groningen oud papier op en werken ze in de kanoverhuur. Poels: ‘Zwaar lichamelijk werk in de buitenlucht werkt erg effectief voor ex-criminelen, zeggen de kenners.’

Regelmatig wordt D&S door politie of buurtverenigingen gevraagd info te verzorgen over buurtveiligheid. Ter voorbereidingen voeren vrijwilligers observaties uit om vast te stellen wat onveilige of risicovolle situaties zijn; daarmee confronteren zij later hun gehoor. Er zijn ook incidentele projecten. Op een markt in Eindhoven maakten oud-zakkenrollers het winkelend publiek bewust. ‘Onder toezicht van de politie pikten ze een portemonnee uit de tas van dames en gaven het vervolgens weer netjes terug. Zodoende gaven ze voorlichting over veiligheid. Van alle kanten kwam waardering voor deze preventieactie.’

Inhoud