publicatie

SP Tribune 04/2005 :: Je moet vertrouwen hebben in het volk

’Je moet vertrouwen hebben in het volk’

Tekst: Johan van den Hout

Met weinig geld en veel politieke tegenstanders tegen

de stroom in campagnevoeren voor een Nee-stem bij een referendum over Europa. Dat is de situatie waarin de SP nu verkeert, en waarmee ze in Zweden al eerder ervaring opdeden. ‘Verwacht álle smerige trucs die je tegenstanders maar kunnen verzinnen, maar behoud zelf je waardigheid’. Wijze lessen uit Scandinavië.

‘Verkiezingen zijn moeilijk: veel partijen, dikke programma’s en het gaat over een heleboel tegelijk. Vergeleken daarmee is een referendumcampagne een eitje: één onderwerp, en je bent vóór of tégen’. Stellan Hermansson is lid van de Zweedse Linkse Partij (Vänsterpartiet) en coördinator van de Europese fractie GUE-NGL waarvan ook de SP lid is. Vanuit Brussel was hij nauw betrokken bij de campagne in 2003 voor het referendum over de vraag of Zweden wel of niet de euro zou moeten invoeren. ‘En dat hebben we gewonnen, thuis betaal ik dus nog steeds met Zweedse Kronen. De rampscenario’s waar de voorstanders van de Euro voor waarschuwden zijn ook geen van allen uitgekomen. Volgens hen zou Zweden in een economische crisis belanden en binnen de EU niet langer serieus genomen worden als het Nee-kamp zou winnen. Dat valt dus nogal mee, sterker nog, onze economie doet ’t beter dan het Europese gemiddelde.’

‘We hadden een niet-aanvalspact gesloten met rechtse tegenstanders van de euro’

De inhoud mag dan eenduidiger zijn dan bij verkiezingen, de campagne is wel degelijk een kwestie van laveren, legt Hermansson uit. ‘Behalve politieke partijen doen namelijk ook vakbonden, werkgeversorganisaties, commerciële instellingen en honderden maatschappelijke organisaties mee. In onze campagne moesten we dus op een of andere manier met al die clubs en mensen samenwerken. Dat was niet altijd eenvoudig’. Grofweg liep de scheidslijn van vóór of tégen de euro langs de traditionele lijnen van rechts en links. ‘Maar er zaten ook rechtse partijen in het Nee-kamp. Clubs die uit nationalistische overwegingen álles uit Europa willen tegenhouden. Niet het soort mensen waar wij veel mee op hebben. In de campagne hebben we dan ook moeten afspreken dat we apart optrekken, maar elkaar publiekelijk niet zouden aanvallen. Het was een soort vreedzame coëxistentie, niet meer en niet minder’.

Een referendum trekt scheidslijnen dwars door partijen heen. Hermansson: ‘Wat partijleiders zeiden over invoering van de euro werd lang niet altijd gedeeld door hun kiezers of zelfs hun leden. Bij verkiezingen zijn deze mensen vaak loyaal aan ‘hun partij’, maar in een referendum over één onderwerp kan iedereen ervoor kiezen op dat punt een andere afweging te maken. Voor ons was het dus zaak om de liberale en christen-democratische twijfelaars over te halen dit keer niet hun eigen partij te volgen’.

In het referendum over invoering van de euro speelde één argument een doorslaggevende rol: ‘Invoering betekende dat je voor eeuwig aan die euro vast zou zitten. Met tegenstemmen houdt je de mogelijkheid open om je later alsnog aan te sluiten. Die optie was voor twijfelaars heel belangrijk.’

Onze tegenstanders hadden zes keer zoveel te besteden plus de steun van een objectieve regeringscampagne

Jonas Sjösted is als Europarlementariër voor de Vänsterpartiet doorgaans in Brussel te vinden. ‘Maar in 2003 ben ik in Zweden een half jaar lang fulltime bezig geweest met de campagne tegen invoering van de euro. En dat is me uitstekend bevallen. Fundamenteel in een referendumcampagne is dat je vertrouwen moet hebben en houden in het volk. Al zijn je tegenstanders op papier nóg zo sterk en al hebben ze – zoals twee jaar terug in Zweden – twintig keer zoveel geld in kas. Uiteindelijk tellen de argumenten. En dat is ons grote voordeel’. De Zweedse regering verdeelde het beschikbare campagnegeld fifty-fifty onder de voor- en tegenstanders. Maar daarnaast verwierven de clubs die vóór invoering van de Euro waren, veel geld van het bedrijfsleven. Het Nee-kamp kon 6 miljoen euro besteden, de voorstanders maar liefst 120 miljoen. ‘Daar kwam dan nog bij dat de overheid zélf geld uittrok voor een zogenaamd objectieve informatiecampagne. Maar ja, informatie is natuurlijk nooit objectief en in dit geval straalde de wens om de euro in Zweden in te voeren er vanaf. Reken maar dat dat bij het Nederlandse Grondwet-referendum niet anders zal zijn’.

Het vormen van coalities is belangrijk in een referendumcampagne, legt Sjösted uit. ‘Om te winnen moet je immers meer dan de helft van de kiezers achter je krijgen. Dan hebben we in Zweden niet genoeg aan de Vänster-stemmers hebben, en met alleen SP’ers redden jullie het ook niet. Wat dat betreft is een referendum moeilijker dan verkiezingen, waar een uitslag van 20 procent voor Vänster of de SP al heel mooi zou zijn, toch? In jullie grondwetcampagne zijn linkse argumenten alleen echt niet genoeg. Je zult een zekere afstemming moeten zoeken met andere Nee-stemmers en organisaties die deze mensen weten te bereiken. Je moet immers de helft plus één van alle Nederlanders weten te overtuigen’.

‘Belangrijk is dat mensen zien dat je consistent bent, en oprecht’

‘Wat wij steeds hebben willen voorkomen, en dat is ook wel gelukt, is onzin verkopen in de campagne. Het heeft geen enkele zin om te overdrijven, om leugens te vertellen of om te proberen mensen angst aan te jagen. Dat werkt niet. Veel belangrijker is dat mensen zien dat je consistent bent en oprecht. Het Ja-kamp liet veel BZ’ers (Bekende Zweden) opdraven voor de televisiecamera’s. Eerst waren we daar bang voor, maar veel van die filmsterretjes zeiden zulke domme dingen dat het effect uiteindelijk in ons voordeel uitpakte’. De Nee-campagne was niet veel op TV, maar des te meer op straat te vinden. Sjösted: ‘Televisie is duur, en het is bovendien ook effectiever om mensen direct aan te spreken. Niet-stemmers en twijfelaars kun je over de streep te trekken in een gesprek, niet met eenrichtingsverkeer’.

De straat op gaan, kan niet de enige strategie zijn. Sjösted: ‘Je moet álle bruikbare middelen inzetten die je maar kunt bedenken. Wij hadden diverse websites in de lucht, allen met een andere invalshoek en voor andere doelgroepen. Ook bemanden we telefonische informatielijnen waar heel veel gebruikt van gemaakt werd. En omdat we niet zo veel geld hadden, probeerden we zoveel mogelijk gratis publiciteit te krijgen. Elke keer als het Ja-kamp een stuk in de krant kreeg stuurden we tientallen ingezonden brieven. Dat is altijd wel een keer raak’. Maar ook de tegenpartij zat niet stil: ‘Verwacht álle smerige trucs die je tegenstanders maar kunnen verzinnen. Echt, vooral de laatste dagen voor het referendum haalden ze in Zweden werkelijk álles uit de kast en deelden ze lukraak stoten onder de gordel uit. Mijn advies daarin: behoud je waardigheid, ga niet mee moddergooien’.

‘Het is een mooie opdracht voor de SP om deze Europese Grondwet tegen te houden. Peilingen wijzen uit dat maar liefst 75 procent van de Zweden tégen deze grondwet is. Maar hier wordt geen referendum gehouden, tenzij er een politiek wonder gebeurt. Jullie zullen het ook voor ons moeten opknappen, dus zet ‘m op!’

Inhoud