SP Tribune 05/2004: Habibi, Habibi: een voorpublicatie

Tribune 14 mei 2004

Habibi, Habibi

Een voorpublicatie

Anja Meulenbelt (Amsterdam) is senator voor de SP, docent, schrijfster en activist. Ze schreef talrijke boeken, van de internationale bestseller ’De schaamte voorbij‘ (1976) tot ‘Het beroofde land’ (2000) en ‘De tweede Intifada’ (2001). Ze trainde vrouwengroepen in voormalig Joegoslavië, en is oprichter en voorzitter van de Stichting Kifaia die hulp biedt aan gehandicapten in de Gazastrook. In deze functie reist zij regelmatig op en neer tussen Amsterdam en de Gazastrook. In haar nieuwste boek ‘Habibi, Habibi’, dat binnenkort verschijnt, geeft ze een beeld van het alledaagse leven van gewone en minder gewone burgers in dit gebied. Aan de hand van dagboekfragmenten en foto’s schetst Anja Meulenbelt het leven in een klein, overbevolkt en bezet land dat steeds verder wordt afgesloten met een onneembare muur.

Tekst Anja Meulenbelt Foto Mark Kohn / Hollandse Hoogte

Di. 13 mei

De elektriciteit doet het, dus ik kan onder de douche om mijn haar te wassen. Door het zweet en het stof van gisteren staat het als touw om mijn hoofd. Fatma vindt dat ik naar haar kapper moet. Ik draag geen hoofddoek en ik mag er in haar ogen wel een beetje fatsoenlijker uitzien. ‘Your hair’, moppert ze,‘your hair make intifada.’ Ik heb het allang opgegeven om uit te leggen dat ik juist veel geld spendeer bij een kapper die ervoor zorgt dat ik er niet uitzie alsof ik naar de kapper ben geweest.

’s Middags ben ik bij een haastig bijeengeroepen vergadering van mensen die in Gaza zitten voor organisaties als Médecins du Monde en Norwegian People’s Aid. Iedereen is verontwaardigd. Israël maakt het steeds moeilijker. Zo kunnen we ons werk niet doen. Kort geleden speelde er een kwestie over een verklaring die je moest ondertekenen om Gaza in te komen en waarmee je, mocht er iets met je gebeuren, het Israëlische leger van elke verantwoordelijkheid vrijpleitte. In feite een license to kill, want het enige risico dat je hier loopt is geraakt te worden door een Israëlische kogel, granaat of raket. Er zijn al journalisten neergeschoten, met of zonder helm of de letters PRESS op hun borst en rug. Vredesactiviste Rachel Corrie stierf toen ze overreden werd door een Israëlische bulldozer.

Kinderen zijn extra kwetsbaar. Je kunt ze niet permanent binnenhouden, zeker niet in de kampen waar twaalf mensen op twee kamertjes geen uitzondering is. Ook Palestijnen met een handicap lopen een verhoogd risico. Zwakzinnigen wonen bij hun familie in. Iedereen kent de mensen die een beetje raar doen of niet alles begrijpen. Maar het leger kent ze niet. Er zijn al een paar zwakzinnigen neergeschoten toen ze dicht bij een nederzetting kwamen, of niet reageerden op een bevel. Er is in Jenin een man in een rolstoel bedolven omdat hij niet snel genoeg weg kon komen, in Rafah is een dove vrouw onder het puin van haar huis gestorven omdat ze de tanks en de bulldozers niet had gehoord. De buren hebben schreeuwend geprobeerd om de tanks te waarschuwen dat er nog iemand binnen zat. Het heeft niet geholpen.

Di. 15 juli

Al Maghazi-kamp. Een jongen. Broodmager. Kogel in zijn hoofd. Hersenletsel, spastisch, verlamd, kan alleen zijn gezicht en nek bewegen, zijn handen een beetje. Hij ligt op een ziekenhuisbed in een nieuwe, witgeschilderde kamer. Er is zelfs een ventilator. Alles betaald door een Amerikaanse hulporganisatie. Word je met Amerikaanse kogels neergeschoten, krijg je daarna uit dezelfde hoek mooie nieuwe spullen. Hij heeft doorligwonden die verzorgd moeten worden. Maar erger is dat hij gestaag achteruit gaat. Alsof hij er geen zin meer in heeft. Nog zo’n slachtoffer: Fadhi, zestien jaar oud. In zijn hoofd geschoten toen hij in oktober met stenen gooide bij Kfar Darom. Spastisch en verlamd maar kan wel praten en denken. Hij wil trouwen, heeft hij gezegd, maar niet met een brutaal meisje. Hij reageert goed op de fysiotherapie en de medicijnen. Hij gaat vooruit.

Wie als jood komt zonder wapens is welkom als iedere gast. Als ik ernaar zou zoeken zou ik vast wel ergens jodenhaat tegenkomen, maar het is wel erg toevallig dat ik nooit iets ergers heb meegemaakt dan Majda die zei dat ze het moeilijk vindt om joden te vertrouwen. Drie keer is ze opgepakt, en ze heeft haar liefste vriend voor haar ogen dood zien schieten. Ze is intelligent genoeg om te weten dat er niets inherent onbetrouwbaars is aan joden, christenen, of aan welke groep dan ook. Ze is er niet trots op dat ze zo denkt. Alleen de kinderen, daar gaat het een probleem mee worden. Ze kennen joden alleen als kolonisten en soldaten. Al Yahud, schreeuwen ze als er een tank de straat in komt rijden of de Apache helikopters boven hun hoofd cirkelen: de joden komen.

Wo. 20 augustus

Huisbezoeken in Bureije-kamp, deze keer alleen volwassenen. Amin is in maart in zijn hoofd geschoten en lag veertig dagen in coma. Hij was al bijna opgegeven toen hij weer bijkwam. Hij loopt moeilijk, een arm is slap en hij is zijn spraak kwijt. Het is geen geheim, hij zat bij het verzet, hij is niet per ongeluk neergeschoten. Toen hij veertigduizend shekel had gewonnen in een loterij, heeft hij daar wapens van gekocht om tegen de Israëli’s te vechten. Hij had pech. Net toen zijn ammunitie op was en hij naar huis wilde, kreeg hij een schot in zijn hoofd. Hij gelooft nog steeds dat alles weer goed kan komen als hij maar een operatie krijgt, wat het team ook tegen hem zegt. Zijn vrouw heeft begrip voor hem, misschien wel wat te veel. Ze begrijpt hem zo ook wel, zegt ze, ook al kan hij niet praten. Niet bepaald een stimulans om moeizaam woordjes te leren. Zijn zes kinderen hebben het moeilijk met hun vader, die alleen nog maar onbegrijpelijke klanken uitstoot, door het huis hinkt en voortdurend omvalt. Als de jongste zenuwachtig begint te giechelen, voelt hij zich uitgelachen en gaat hij slaan.

Zo. 24 augustus

Er wordt me gevraagd of ik mee wil met de truck, de vrachtwagen die ze met geld van Kinderpostzegels tweedehands hebben kunnen kopen en die is omgebouwd tot een simpele audiologie-kliniek, om oren te testen. We rijden naar het Women’s Health Center in Bureije-kamp.

Hier worden alle soorten hulp aan vrouwen gegeven. Juridisch advies als iemand wil scheiden of counseling als er in een gezin wordt geslagen. Als de man niet ophoudt, gaan we naar de politie, zegt de vrouw die er werkt. We zeggen dan: Luister, als je bij hem blijft, breekt hij de volgende keer je arm, de keer daarna slaat hij je invalide en dan gooit hij je eruit, en wat moet er dan met je kinderen? Je moet beslissen wat je doet, in het belang van je kinderen. Als ze wil blijven dan helpen we haar om zo met die man om te gaan dat hij niet zo driftig wordt, om te onderhandelen, en als ze weg wil, helpen we haar met de scheiding. Voor de mannen hebben we een man die counselt, die tegen hem zegt: Luister vriend, je hebt een probleem, je kunt je handen niet thuishouden, laten we de situatie eens bespreken, laten we eens kijken hoe je het anders kunt doen. Ja, vaak lukt dat. Dan schamen de mannen zich een beetje, dat een andere man dat tegen ze zegt. We werken graag met mannen. Mannen zijn niet de vijand, al doen ze soms stomme dingen.

Za. 6 december

Het regent grijze gordijnen. Op kantoor zit iedereen met jassen en truien aan te werken, en met de handen om kopjes koffie en thee te kleumen. Verwarming is er niet. Bij de deuren, die altijd openstaan, liggen dweilen. De drukte van de eerste dag. De mannen een hand, de vrouwen een paar zoenen. Foto‘s uitdelen. Khaled is op de tv. Op 3 december was er weer een grote demonstratie van gehandicapten in Gaza, nu is er een debat op de tv. Beelden van kinderen in rolstoelen met een spandoek: Geef ons onze rechten, wat je aan ons geeft krijg je dubbel terug. Khaled in gesprek met de minister van Sociale Zaken en met de directeur van de afdeling Gehandicapten van het ministerie, waarom ze zich niet houden aan de afspraak die in de Wetgevende Raad is gemaakt, dat de ministeries vijf procent gehandicapten aan zouden nemen. De situatie, zegt de minister, de financiën. Ministers zijn overal hetzelfde, zeg ik tegen Khaled, zulke hebben wij ook.

Di. 9 december

Huisbezoeken. Ismail, achtendertig, docent aan de universiteit, werd neergeschoten toen hij op weg was naar zijn werk. Ruggemergbeschadiging. Kan niet meer lopen, geen gevoel meer in zijn benen. Als we hem bezoeken, is hij net bezig om de schriftjes van zijn studenten na te kijken. Een ernstige man die devoot zijn oefeningen doet en geleerd heeft hoe hij zichzelf van bed naar rolstoel kan bewegen. Hij is gelovig. Dit is een beproeving die God hem heeft opgelegd, zegt hij. Voor we weer weggaan wil hij ons nog wat zeggen: dat er voor de mensen van alle geloven, moslim, christen of jood maar één en dezelfde poort is naar het paradijs. Indrukwekkende man. Het helpt mensen vaak als ze religieus zijn, zegt Yousef.

In Rafah zien we de nieuwe verwoestingen. Zo’n honderd huizen vernield, ’s nachts, met bulldozers en tanks. Tussen het puin zien we kapotte plastic huisraad, kleren, schoolschriftjes. Niemand heeft dus de gelegenheid gekregen om iets mee te nemen. Excuus van het leger: er waren smokkeltunnels naar Egypte. Ze zeggen dat ze er drie hebben gevonden. Misschien is het zo, misschien niet. Maar waarom zijn de mensen niet geëvacueerd, waarom is er niet gewoon huiszoeking gedaan, waarom moesten meteen al die huizen tegen de vlakte? We weten het antwoord. Het gaat niet om die tunnels. Het gaat erom om stelselmatig al het land, een steeds bredere strook, langs de grenzen, langs de nederzettingen en langs de kolonistenwegen geheel plat te gooien en voor Palestijnen onbewoonbaar en ontoegankelijk te maken.

Inhoud