SP Tribune 05/2004: Geen afscheid van Irak

Tribune 14 mei 2004

Geen afscheid van Irak

Terwijl buitenlanders massaal Irak verlaten, trok een delegatie van de SP onlangs het land in – om uit eerste hand te vernemen hoe de vlag erbij hangt na alle jaren van dictatuur, terreur en oorlog.

Tekst Tiny Kox Foto Simon Norfolk/NB pictures /Transworld

Ja, de mensen in Irak willen natuurlijk materiële steun na alle vreselijke jaren van dictatuur, uitbuiting, oorlog en internationale sancties. Maar vooral willen ze kennis: hoe bouw je een fatsoenlijke samenleving op na decennia van dictatuur? Wat is een rechtsstaat eigenlijk, hoe houd je kerk en staat gescheiden in plaats van verknoopt, hoe gaat democratie in zijn werk, hoe moet een land bestuurd worden, wat doe je tegen corruptie, hoe verbeter je relaties tussen religies, tussen mannen en vrouwen, hoe bouw je politieke partijen op en organiseer je verkiezingen, hoe leid je politieagenten en soldaten op, hoe kunnen universiteiten toegang krijgen tot de internetbibliotheken van Nederlandse universiteiten, hoe krijg je investeerders naar je land en hoe kom je tot economische groei en een eerlijker verdeling van de rijkdom die Irak bezit?

Veel vragen, veel verzoeken aan ons tijdens ons tiendaagse werkbezoek aan Irak, dat we maakten op uitnodiging van leden van de nationale Regeringsraad van Irak en twee Iraaks-Koerdische deelregeringen. Hoewel de veiligheidssituatie tijdens ons bezoek van dag tot dag verslechterde, konden we toch volgens planning spreken met tientallen organisaties en mensen in allerlei functies. We troffen ze soms op andere plekken dan afgesproken, omdat die volgens onze gastheren te onveilig waren. Over onze veiligheid werd overigens van uur tot uur gewaakt door heel wat politieagenten en soldaten. Dat was geen overbodige luxe gezien de onzekere toestand in het land. Tijdens ons verblijf bood Al Qaida-leider Osama bin Laden Europa een brutaal ‘bestand’ aan mits hij in Irak zijn Heilige oorlog met de Amerikanen mocht voortzetten. Plaatsen als Falluja en Najaf waren dagelijks het bloedige toneel van ernstige onlusten. Broeierige steden als Bagdad en Mosoel moesten we uiteindelijk mijden op last van onze beveiliging. De Nederlandse troepen in Zuid-Irak bleken over de weg onbereikbaar en door de lucht kon ook niet volgens Defensieminister Henk Kamp, vanwege capaciteits- en veiligheidsproblemen. Ondanks alle instabiliteit en noodzakelijke aanpassingen konden we toch honderden kilometers door het prachtige Iraakse land reizen, van de Syrische tot de Iraanse grens, om te spreken met vertegenwoordigers van de nationale Regeringsraad en met ministers van Iraakse deelregeringen. Daarnaast overlegden we met politieke partijen, rectoren van universiteiten, vrouwenorganisaties, vakbonden, islamitische en andere kerkgenootschappen – en met gewone burgers. De aanwezigheid van twee Iraakse Nederlanders in onze delegatie bleek daarbij een onmisbare hulp.

Een land vol geschonden beloften en valse voorwenselen

De mensen die we troffen willen veel, heel veel weten – maar vooral ook zelf veel doen. Ze zijn, na alle achterliggende ellende, niet verpletterd en uitgedoofd, maar vaak opmerkelijk vastberaden en vol energie. Natuurlijk: het zijn de voorhoedes die we treffen in deze tien dagen. Miljoenen Irakezen leven in bittere armoe en hebben weinig vertrouwen dat het morgen beter zal worden dan het gisteren was. Irak is een land vol geschonden beloften en valse voorwendsels. Het zal erom hangen of het enthousiasme van delen van de samenleving de rest kan raken en kan meetrekken. Veel hangt af van de feitelijke ontwikkelingen in het land.

De Amerikanen spelen daarbij een sleutelrol. Veel Irakezen danken Allah op hun blote knieën dat zij de dictator verdreven hebben. Ook zij die tegen de laatste oorlog waren, vanwege alle nieuwe vernietiging van mensenlevens en levensnoodzakelijke infrastructuur, zijn dolblij dat Saddam gevallen is en weggeborgen in Qatar, op een zwaar­bewaakte Amerikaanse basis. Wie de massagraven in Halabja aan de Iraanse grens heeft gezien, en de verhalen over martelingen en moorden hoort, begrijpt wat de mensen hier voor gruwelijks hebben meegemaakt – terwijl de rest van de wereld jarenlang wegkeek van Irak, en dictator Saddam Hoessein als ‘bevriend staatshoofd’ beschouwde. Van Amerika en Rusland tot Frank rijk en Nederland. Die nachtmerrie is eindelijk voorbij. De ellende echter nog lang niet.

In het optreden van de Amerikanen tegenover de Iraakse bevolking ontbreekt vooral één ding: respect

Na Saddam’s val een jaar geleden begon de Amerikaanse bezetting, met steun van andere landen waaronder Nederland. De Amerikanen zijn de baas in Irak en dat laten ze merken ook, horen we tijdens ons werkbezoek. Het optreden als bezetters baart velen zorgen en stuit velen tegen de borst. De Amerikanen zouden veiligheid brengen en de economie weer op gang helpen, zorgen voor water en stroom en voedsel. Maar ze hebben nu de grootst mogelijke moeite om zichzelf te beschermen. En hun optreden tegenover de bevolking mist vooral één ding: respect.

‘De Amerikanen weten alles beter, hebben geen Irakezen nodig – en dat geeft een slecht gevoel aan de mensen die mee willen doen,’ vertelt ons een vertegenwoordiger van de Iraakse regeringsraad. De bezetting loopt fout, zo vertelt hij ons. De Iraakse regeringsraad moet samen met de Amerikaanse bezettingsmacht het land voorbereiden op de officiële machtsoverdracht op 30 juni. ‘Maar veel, heel veel wordt door de Amerikanen geregeld zonder ons te horen. En als ze dat wel doen, worden de geluiden van onze kant maar al te vaak genegeerd.’ De minister van Binnenlandse Zaken van Iraaks West-Koerdistan is evenmin te spreken over de wijze waarop de Amerikanen de bezetting aanpakken: ‘Hoewel de Amerikanen ons de vrijheid en veel goeds hebben gebracht, hebben ze juist op het vlak van veiligheid grote fouten gemaakt. Het open gooien van de grenzen met Syrië, Turkije en Iran, landen die er stuk voor stuk bij gebaat zijn om ons onafhankelijkheids- en democratiseringsproces te ondermijnen, heeft ons land tot een vrijhaven voor internationaal gespuis gemaakt. Daarnaast hebben de Amerikanen geblunderd door burgers het recht te geven om wapens te bezitten. In plaats van hun eigen dogma’s te exporteren (in Amerika mag iedereen een wapen hebben) hadden zij zich beter af kunnen vragen welke burgers er in Irak aan gewend waren om wapens te dragen. Hebben ze zich dan nooit afgevraagd wie in het Irak van Saddam Hoessein het recht had om wapens te dragen? Een derde maatregel was het verbod op het instellen van controleposten in het binnenland. In combinatie met het open gooien van de buitengrenzen was dat voor terroristen een soort uitnodiging voor vrij reizen! Voor het veiligheidsprobleem zie ik maar één oplossing: de Amerikanen dienen ons zo snel mogelijk verantwoordelijk te maken voor onze eigen veiligheid.’

Wat vooral twijfel oproept is dat de Amerikanen er in één jaar bezetting in geslaagd zijn hun natuurlijke bondgenoot, de sjiietische meerderheid, van zich te vervreemden. Deze vooral arme en onder Saddam extra geterroriseerde bevolkingsgroep voelt zich inmiddels volstrekt miskend door de Amerikanen en herinnert zich hoe ze in de steek gelaten werd na de eerste oorlog van de Amerikanen tegen Saddam. De sjiietische opstand kreeg geen steun van de Verenigde Staten en dat kostte duizenden opstandelingen het leven. Het groeiend wantrouwen onder de sjiieten levert brandstof en manschappen voor verzet tegen de Amerikaanse bezetting. Steun krijgen ze uit het buitenland en van organisaties als Al Qaida, die dolgraag een Heilige oorlog op Iraaks grondgebied wil voeren.

Alleen als wij ons land zelf mogen besturen, kunnen de fouten voorkomen worden die vreemdelingen wel móeten maken

‘Wat willen de Amerikanen met ons en met ons land?’ vragen veel mensen ons, duidelijk verontrust. Onze indruk is dat de Amerikaanse aanpak niet werkt. Zonder de steun van de mensen kun je geen fatsoenlijke samenleving opbouwen. Je kan niet bij verordening een land moderniseren en democratiseren. Zeker niet als je ook nog eens druk doende bent om vitale delen van de economie in handen te spelen van je eigen bedrijven. De Amerikaanse aanpak is alles bijeen uiterst gevaarlijk. Hij kan leiden tot een sjiietische machtsovername of tot een jarenlang durende strijd tussen Amerikaanse troepen en internationale terroristen, temidden van een gaandeweg weer moedeloos wordende bevolking. Zo moet het dus niet. Hoe het dan wel moet? Na met zoveel mensen gesproken te hebben weten we één ding: toverformules bestaan hier niet. Er is geen makkelijke oplossing voor een zo ingewikkelde samenleving, waar zoveel scheidslijnen doorheen lopen. Wel krijgen we suggesties in de vele gesprekken die we voeren. Veel mensen vragen om meer macht voor de Irakezen zelf: ‘Als we zelf ons land mogen besturen, zullen we fouten voorkomen die vreemdelingen welhaast móeten maken. Dat zal het Iraakse zelfbewustzijn toenemen, wat we zo hard nodig hebben na alle jaren van vernedering.’ Veel mensen vragen om een blijvende betrokkenheid van de internationale gemeenschap, van de Verenigde Naties.

Internationale solidariteit betekent ook Nederlandse solidariteit. We worden keer op keer gevraagd om Irak niet te vergeten nu de dictatuur voorbij is. Nederland wordt geprezen vanwege zijn ruimhartige opvang van tienduizenden Iraakse vluchtelingen tijdens het regime van Saddam. Nu wordt er opnieuw op Nederlandse steun gerekend. Die is nodig ook. Zonder hulp komt dit land er niet. Of dat ook voortzetting van de militaire hulp betekent die Nederland nu verleent in het zuiden van Irak? Dat valt niet eenvoudig te zeggen. We horen veel goede geluiden over de Nederlandse soldaten bij onze gesprekspartners. Ze zijn vriendelijker en behulpzamer dan de Amerikanen. Snappen beter hoe dit land en haar mensen in elkaar zitten. Veel mensen dringen erop aan om ze te laten blijven. Laat ons niet alleen aan de Amerikanen over, klinkt daarin door. Maar als de verhoudingen niet veranderen, worden de Nederlandse soldaten aan de Amerikanen overgelaten en lopen daarmee een groot risico te moeten betalen voor nieuwe Amerikaanse blunders. Dat is onverantwoord tegenover onze eigen soldaten. We kunnen hen niet in de frontlinie laten zonder enige zeggenschap te hebben over de ontwikkelingen in Irak. Andere landen hebben die conclusie al getrokken. De nieuwe Spaanse regering trekt zijn troepen terug omdat premier Zapatero niet gelooft dat de Amerikanen bereid zijn de Verenigde Naties een hoofdrol te geven bij de opbouw. Binnen een paar weken wil hij zijn soldaten terug. Enkele landen die kleine contingenten troepen leveren, zoals Honduras en Bulgarije, halen hun mensen ook al terug of denken daarover. De Polen twijfelen over hun militaire aanwezigheid. Nederland moet komende maand een beslissing nemen of er na 30 juni nog militair deelgenomen wordt aan de huidige bezetting. De regering praat tot dusver alleen met de Amerikanen in plaats van met de huidige regeringsraad en de aanstaande interim-regering. Balkenende, Bot en Kamp lopen te veel aan Amerikaanse leiband en luisteren te weinig naar de Irakezen zelf. Dat is goed fout. De Nederlandse politiek zal zich ook moeten afvragen of er kans op verandering bij de Amerikanen is. Zonder verandering van concept zullen de problemen alleen maar groter worden en kunnen de Nederlandse militairen in een valkuil komen. Welke regering, welk parlement durft dat zijn mensen in de frontlinies aan te doen?

Nederland heeft veel te bieden als het gaat om daad werkelijke steun aan de opbouw van Irak

Naast het al dan niet voortzetten van militaire steun, moet er vooral andere steun komen. Op dat gebied heeft Nederland zeker veel te bieden. Van begeleiding van mensen die slachtoffers van de terreur helpen tot het opleiden van politieagenten, het helpen herstellen van de kapotte infrastructuur en nutsvoorzieningen en het bevorderen van Nederlandse investeringen in Irak. We hebben onze gesprekspartners beloofd dat we hen een uitgebreid verslag van onze bevindingen zullen sturen met daarin een overzicht van de vele concrete suggesties die van Iraakse kant zijn gedaan om vanuit Nederland mee te helpen aan de opbouw van een veiliger en fatsoenlijker Irak. Die voorstellen leggen we voor aan Nederlandse vak- en vrouwenbonden, woningbouwkoepels, universiteiten, vredesbewegingen. En natuurlijk aan de Nederlandse autoriteiten, gemeenten en regering.

Als de wereld bereid is slechts een klein deel van het geld dat de laatste oorlog kostte nu te investeren in de vrede en de welvaart, dan krijgen de Irakezen een kans op een beter leven. Niet meer dan dat – ze zullen het zelf moeten waarmaken. Maar zonder internationale solidariteit kan het niet. Daarom mag de wereld nu geen afscheid nemen van Irak. Veel beter is de miljoenen Irakezen die nu voor de klus van hun leven staan, van harte welkom te heten in de rij van beschaafde mensen en landen en dat niet alleen in woord maar ook in daad te doen. De mensen verdienen het.

De delegatie van de SP die op uitnodiging van leden van Iraakse regeringsraad en de Iraaks-Koerdische deelregeringen een werkbezoek aan het land bracht, bestond uit senator Tiny Kox, partijbestuurders Serdar Dosky en Hans van Heijningen en Faisal Nasser, voorzitter van het Iraaks Platform in Nederland.

Regeringsraadslid Jasim al-Helfi uit Bagdad:

‘Nu pal staan voor democratie’

Jasim al-Helfi is net als enkele andere gesprekspartners speciaal voor ons uit Bagdad naar het Noorden komen rijden om ons te treffen in veiliger oorden. Deze dagen worden er veel buitenlanders gegijzeld en aangevallen, door fundamentalistische terroristen, restanten van de Saddam-aanhang en allerlei loslopend geboefte. Jasim al-Helfi’s gezin woont in Zweden, maar hijzelf weet zich hier op de juiste plek. Ondanks alle tegenslag is hij vastbesloten te werken aan de opbouw van een democratisch Irak: ‘Na vijfendertig jaar strijd tegen de dictatuur, staat nu de strijd voor democratie bovenaan onze agenda. Bedreigingen van de democratie zijn er legio: tegenstellingen tussen etnische en religieuze groeperingen, ondermijnende acties van omringende landen en extreem-religieuze groeperingen, de economische crisis die het overleven van mensen buiten­gewoon ingewikkeld maakt, het ontbreken voor veel mensen van essentiële voorzieningen als water en elektriciteit.’ Over de Amerikaanse aanpak is hij ontevreden: ‘De Amerikanen gokken op militaire oplossingen, waarbij hun aanpak de problemen alleen maar verergert. De terroristen hebben de steun van een kleine minderheid van het volk, terwijl een grote meerderheid zwijgt. Ook binnen de regeringsraad hebben we de noodzaak onderstreept om het bestaande vacuüm in te vullen. We zijn in dit geval de Communistische Partij, de Koerdische partijen PDK en PUK, de Nationale Democratische Partij, de Onafhankelijke Democratische beweging en de Sociale Nationale Beweging. Met uitzondering van die laatste beweging hebben alle anderen een vertegenwoordiger in de Voorlopige Regeringsraad . Ten aanzien van de rechtvaardigheid van de Amerikaanse oorlog tegen Saddam liepen de scheidslijnen dwars door onze coalitie. In deze nieuwe fase, een jaar na de oorlog, zijn we het erover eens dat de regeringsmacht op 1 juli effectief moet worden overgedragen aan een uitgebreide variant van de Voorlopige Regeringsraad .’

De huidige Regeringsraad is gevormd op initiatief van VN-bemiddelaar De Melho, die enkele maanden geleden vermoord werd bij de bomaanslag op het VN-gebouw in Bagdad . Al-Helfi: ‘De Raad is in mijn ogen een redelijk goede afspiegeling van de etnisch, religieuze en politieke groeperingen die Irak rijk is. Als het gaat om de machtsoverdracht van de VS aan de Irakezen, vormt de Regeringsraad in mijn ogen de enige geëigende instantie. En ik zeg dit ondanks het feit dat de VS er de afgelopen tijd alles aan hebben gedaan om de reële invloed van de Raad te beperken. Met name als het gaat om de veiligheid en het economisch en financieel beleid, lijken de Amerikanen vooralsnog weinig toeschietelijk om werk te maken van de overdracht van bevoegdheden.’

‘Als democratische coalitie hebben we de steun nodig vanuit Europa om een effectief tegenwicht te kunnen vormen tegen de VS. We zitten te springen om hulp bij het opzetten van trainingen op het vlak van democratie, de opbouw van een democratische samenleving, het voeren van verkiezingscampagnes. Veel mensen hebben het idee dat democratie inhoudt dat mensen eens in de zoveel jaar stemmen en dat de partij met de meeste stemmen dan de baas is en zich in die periode niets aan hoeft te trekken van de minderheid. Dat kan er in het ergste geval toe leiden dat de eerste verkiezingen voorlopig ook de laatste zullen zijn, zoals we indertijd in Iran hebben meegemaakt.’

‘Als je me vraagt een inschatting te maken van de politieke verhoudingen in Irak, dan zijn de sjiietische en soennitische religieuze partijen zonder meer het sterkt. Aan ons de uitdaging om een sterk derde blok te vormen. Als we bij de verkiezingen goed uit de bus komen, ontstaat er een mogelijkheid dat er een regering van nationale eenheid zal worden gevormd, wat mij binnen de gegeven omstandigheden de beste optie lijkt.’

Inhoud