publicatie

Tribune 08/2001 Ali Eddaoudi

Tribune 10 augustus 2000

Interview

Ali Eddaoudi

De belangrijkste oorzaak waarom Marokkaanse jongeren ontsporen is de opvoeding, stelt de voormalige probleemjongere Ali Eddaoudi. Maar ze kunnen dan ook op weinig steun vanuit pedagogische hoek rekenen en met initiatieven vanuit de Marokkaanse gemeenschap wordt weinig of niets gedaan. Een gesprek over Marokkaanse vaders, imams en het zogenaamd tolerante Nederland.

Tekst Christine de Vos Foto Jan Zandee

‘Nederland is volstrekt niet tolerant’

‘Er zijn heel veel factoren waardoor het mis is gegaan met de Marokkaanse jeugd. Als eerste noem ik zelf altijd de opvoeding. Bij Marokkaanse ouders schort het wat dat betreft aan een aantal heel simpele dingen. Structuur. Afspraken maken met je kinderen. Niet zomaar dingen verbieden, maar altijd een doel voor ogen hebben en dat ook uitleggen. Weten met wie je kinderen omgaan en wanneer ze uit school komen. Marokkaanse vaders zijn niet zo streng als men algemeen denkt. Doorgaans zijn het oude mannetjes met mutsjes op, die thuiskomen van de moskee en op de bank in slaap vallen. Eigenlijk zijn ze heel lief. Wáren ze maar wat strenger! Naar de meisjes toe zijn ze strakker. En pakten de ouders hun jongens ook maar zo aan! Je moet echter niet vergeten dat de vaders en moeders veelal hard gewerkt hebben in fabrieken en weinig tijd hadden voor de kinderen. Vanuit de pedagogiek zijn ze bovendien nooit echt ondersteund en zelf hebben ze ook niet al te veel geestelijke bagage en inzicht. Hun kinderen groeien op in een totaal andere samenleving dan de ouders gewend zijn. Die verwachten ook een stukje opvoeding van de politie en de onderwijzers, maar in Nederland worden kinderen niet op straat opgevoed door oom agent, zoals in Marokko. Als je daar crimineel bent, kotst het hele dorp je uit. Hier vindt iedereen het best, zolang je maar niet van hen steelt.

In mijn boek heb ik het over de passieve houding van de Marokkaanse gemeenschap, die de schuld te veel bij de overheid neerlegde. Dat kan natuurlijk niet. Intussen is er best veel veranderd. Het sterkste voorbeeld is het Marokkaanse vadersproject in Amsterdam. Dat werkt fantastisch. Het idee is zelfs in Frankrijk en Scandinavië overgenomen. Ouders surveilleren net als de stadswachten in de wijk en spreken kinderen aan op hun gedrag. Als je bijvoorbeeld een blikje op straat gooit, zeggen ze vriendelijk dat op te rapen en in de vuilnisbak te gooien en vragen en passant wat je doet met je leven.

Zeker, de overheid mag betrokkenheid en inzet van de Marokkaanse gemeenschap verlangen, maar moet de ideeën dan wel serieus beoordelen. Zo kwamen Marokkanen in Rotterdam met een initiatief voor een internaat, waar probleemkinderen van twaalf, dertien jaar – nog voor ze van het rechte pad afraken – opleiding, opvoeding en structuur mee zouden krijgen. Min of meer gemodelleerd naar het Turkse internaat in dezelfde plaats. Ze werkten het plan uit en gingen ermee naar minister Van Boxtel, die twee dagen ervoor nog in Nova had geroepen dat hij zo graag ideeën vanuit de gemeenschap zou krijgen. Maar wat zei hij nu? Ja maar daar heb ik geen geld voor, je moet bij de gemeente Rotterdam zijn.

In de Utrechte wijk Kanaleneiland hebben jongeren en welzijnswerkers het bijltje erbij neergegooid. Staatssecretaris Kalsbeek is daar naartoe gegaan, heeft tevoren nog met mij en andere Marokkanen gesproken. Wordt er later in het Journaal gemeld dat er een commissie gevormd zal worden waar ‘mogelijk ook Marokkanen aan deelnemen’. Dan zakt je broek toch af!? Er moeten vooral Marokkanen in, niet mogelijk. Dat is nu het trieste van de overheid...

In de Koepelgevangenis in Breda, waar ik geestelijk verzorger ben, praat ik vanuit de islamitische traditie met gedetineerden over hun leven en de invulling daarvan. Ik probeer ze al discussiërend te laten ontdekken dat het zo niet langer kan. Als je het goed doet kan je heel veel voor hun betekenen. Meer dan de reclasseringswerker, omdat ik een traditie en geloof met ze deel. Dat is een enorme bindingsfactor. Ik haal de dingen uit de islam die goed zijn en die de jongens nodig hebben om hun leven weer in te richten. We praten over opvoeden, ouders, cultuurverschillen. Nog voor de toestanden rond de Rotterdamse imam El Moumni spraken we over homoseksualiteit. Dat leverde felle reacties op, in de trant van: als mijn zoon homo is, hoeft hij niet meer thuis te komen. Dan laat ik ze eerst uitrazen en dan gaan we praten. Waarom vind je dat? Ik vertel ze dat het in de Islam niet gaat om de liefde tussen twee mannen, maar om de anale seks die ook voor heterostellen verboden is. Twee mannen die van elkaar houden en van wie je niet eens wéét wat ze in de slaapkamer doen, hoef je om hun liefde niet te verstoten. Ik zeg ze niet dat ze homo’s moeten afwijzen of respecteren – daarin ben ik heel neutraal – maar wel dat je mensen niet in elkaar mag slaan. Dat recht heb je niet. Na een tijd was de felheid er bij de jongens wel af.

Wat El Moumni betreft: hij mag niet zeggen wat hij gezegd heeft, op de manier waarop hij dat gedaan heeft. Als de imam had gezegd dat homo’s zondig zijn en dat God ze zal straffen, was het geen enkel probleem geweest. Maar hij zei: ze zijn ziek, begaan een grote zonde en zijn viezeriken. Dus beging hij een overtreding. El Moumni heeft geen gevoel voor nuances en had geen idee wat voor reacties hij teweegbracht.

Aan de andere kant wordt de imam overschat. Hij heeft niet zo’n gezag als de paus, integendeel. Imam is vooral een dienstbare functie. Voert een bestuurslid van de moskee een lobby tegen de imam, dan staat die morgen op straat. Overigens is El Moumni een zeer rechtvaardig persoon waar het gaat om de politiek. Hij ondersteunde bijvoorbeeld mensenrechtenorganisaties. Ja, in Marokko is hij inderdaad uit zijn functie gezet, maar we vergeten dat het rapport afkomstig is van de Marokkaanse binnenlandse veiligheidsdienst. Die heeft wel jarenlang mensen onderdrukt.

Een imamopleiding in Nederland lijkt me geen goed idee. Jongeren staan niet te wachten om imam te worden in een tijd dat er zoveel problemen zijn. Bovendien slaat de status nergens op. Een imam verdient achttienhonderd gulden en woont in een achterkamertje van de moskee. Vijf keer per dag moet je het gebed bijwonen en altijd paraat zijn. Dat zie ik mezelf en een heleboel andere jongeren niet doen. In België gaat men imams betalen. Ik wou dat Nederland dat ook deed. Op die manier hebben de imams een fatsoenlijke rechtspositie. Ik weet niet hoe België dat doet met scheiding van godsdienst en staat, maar daar moet iets op te vinden zijn. Als islamitisch geestelijk verzorger word ik tenslotte ook door Justitie betaald.

Nederland heeft een alles moet kunnen-cultuur, maar is volstrekt niet tolerant. Homoseksualiteit moet bijvoorbeeld kunnen, anders ben je intolerant. Maar als een Moslim met twee vrouwen wil trouwen, is dat ineens gek. Wat is dan tolerantie? Net als homoseksualiteit zouden hoofddoekjes in een tolerant land niet eens onderwerp van gesprek mogen zijn. Zo’n Ciska Dresselhuijs van Opzij, die een redactrice weigert omdat ze een hoofddoek draagt en dus wel onderdrukt zal worden... Wie onderdrukt wie nu eigenlijk? Ze beseft niet eens hoe onvrij ze zelf is. Miljoenen vrouwen lijnen omdat het maatschappelijk niet geaccepteerd wordt dat een vrouw dik is. De reclamespotjes waarin ze als ijsstokjes in beeld komen en dat ze in films alleen maar het seks-object mogen spelen... dat vind ik onderdrukking. Niet een vrouw die studeert of werkt, uitgaat en toevallig ook een hoofddoek draagt.’

In zijn boek Marokkaanse jongeren daders of slachtoffers? haalt Ali Eddaoudi (27) stevig uit naar de Nederlandse overheid, maar ook naar de Marokkaanse gemeenschap. Hij is leraar levensbeschouwing en werkt als geestelijk verzorger in de penitentiaire inrichting De Koepel in Breda. Vorig jaar verscheen zijn Hollandse nieuwe: Drie generaties Marokkanen aan het woord, waarin hij de levens beschrijft van tien Marokkanen in Nederland.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Column Jan Marijnissen: Tot Festival Tomaat!
  • Italiaanse toestanden in Nederland. De Europese Commissie eist minstens 440 miljoen gulden werkgelegenheidssubsidie terug van ons land. Een zware strop, die inmiddels al erg strak sluit om de hals van PvdA-kroonprins Ad Melkert.
  • ‘Wie onderdrukt wie nu eigenlijk?’ vraag schrijver Ali Eddaoudi zich af. ‘Miljoenen vrouwen lijnen omdat het maatschappelijk niet geaccepteerd wordt dat een vrouw dik is. Dat vind ik onderdrukking. Niet een vrouw die studeert of werkt en toevallig ook een hoofddoek draagt.’
  • In het Gelderse Zevenaar verzetten bewoners zich nog steeds tegen de Betuwelijn. Volgens hen is de bouw van de tunnelbak verantwoordelijk voor het verzakken van de huizen in de omgeving.
  • De Marokkaanse ambassadeur probeert de gevreesde Amicales nieuw leven in te blazen en volgens de BVD probeert ook de Turkse overheid greep te houden op haar migranten in Nederland. Wordt de integratie zo tegengewerkt? Ali Lazrak zoekt het antwoord bij vooraanstaande migranten.
  • Na acht jaar zal Remi Poppe het parlementaire activisme weer verruilen voor het buitenparlementaire. ‘Als een SP’er zich in de Kamer thuis gaat voelen moeten we gaan oppassen,’ zegt de beroemde milieudetective.