publicatie

Tribune 03/2000: "Samen leven, samen leren"

Hoe heilig is de vrijheid van onderwijs?


Samen leven, samen leren

(maar dat kan niet met een scheiding tussen zwarte en witte scholen)

Tekst Christine de Vos Foto's Suzanne van de Kerk

Onderwijskansenscholen is het eufemisme dat Karin Adelmund gebruikt voor scholen die benedenmaats presteren en toevalligerwijs een onevenredig aantal allochtone leerlingen hebben. Zwarte school krijgt ze haar mond niet uit. De oplossing trouwens ook niet. Liever symptomen bestrijden dan politiek keuzes maken.

‘Goedemorgen Hasan.’ ‘Goedemorgen juffrouw.’ Vrijdagmorgen halfnegen op de ‘zwarte’ basisschool de Klimop in Rotterdam. Schoolhoofd Hennie Horeweg staat aan de deur en ontvangt haar leerlingen. ‘Goedemorgen Fatma, Goedemorgen Nazli.’ De vriendelijke begroeting heeft meer ten doel dan kinderen laten weten dat ze welkom zijn en de ouders de kans te geven dingen te vragen. ‘Deze jongens en meisjes hebben heel veel moeite met op tijd komen,’ zegt Horeweg. ‘Ze gaan vaak laat naar bed en ’s morgens duurt het een tijd voor ze zijn aangekleed en het huis uit kunnen. Als ze weten dat ik hier sta, is dat een stimulans om voort te maken.’ Langzaamaan druppelt de kleuterklas vol. Omdat ontbijten in veel allochtone gezinnen geen gewoonte is, bedacht de Klimop het klassenontbijt. De allerkleinsten nemen hun boterhammetje en wat te drinken mee naar school, eten daar en poetsen daarna de tanden met hun eigen borsteltje dat in een beker op het aanrecht staat. ‘Ze is vreselijk aan het dreinen geweest vanmorgen,’ verontschuldigt de moeder van Ayse zich voor het te laat komen van haar dochter. De vrouw is een oud-leerlinge en spreekt accentloos Nederlands. Hoe het komt dat haar kind, ruim vijf jaar oud, de taal spreekt als een driejarige, wordt duidelijk wanneer de moeder het kind in rap Turks maant op haar plaats te gaan zitten en zoet te zijn.

Had Ayse op een gemengde school gezeten, dan was haar Nederlands vlotter en haar woordenschat groter geweest. Dan waren de dagen van de week gesneden koek en zou ze moeiteloos kunnen vertellen dat na zeventien februari achttien februari komt. Politiek en onderwijskundigen proberen de nadelen van het gescheiden naar school gaan weg te nemen door de ‘zwarte scholen’ zelf te verbeteren. Het ene na het andere taalontwikkelingsproject wordt gelanceerd, zowel voor de kinderen als voor de ouders. Scholen doen hun uiterste best, maar bij het verlaten van groep acht is de achterstand even groot als aan het begin van de rit.

Aan een discussie over de nadelige gevolgen van gescheiden naar school gaan, branden de bewindslieden hun vingers liever niet

‘Taal is ook niet het enige probleem,’ zegt Paul Jungbluth van het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen. ‘Behalve dat kinderen een achterstand hebben omdat ze thuis geen Nederlands spreken, spelen er nog twee zaken. Je moet er rekening mee houden dat de Marokkanen in Nederland, vaak Berbers, in hun eigen land óók tot de achterstandsgroepen zouden horen. Met name de eerste generatie is vaak nauwelijks opgeleid. Bovendien ligt het gezinsinkomen zeer laag. Den Haag pakt alleen de taalachterstand van kinderen aan. Lekker makkelijk, zo hoeven er geen politieke keuzes te worden gemaakt. Als het om een paar extra taallessen gaat, heb je de neuzen zó dezelfde kant op. Maar wie hardop zegt het gezinsinkomen van die mensen naar een acceptabel niveau te willen helpen, heeft grote kans op de tenen van coalitiegenoten te trappen. Het ontbreekt simpelweg aan politieke wil om werkelijk onderwijsachterstandenbeleid te voeren.’

Dus wordt er in navolging van het rugzakproject, het opstapproject en het overstapproject met een serie nieuwe projecten geëxperimenteerd. Kleuters moeten eerst een jaar in een aparte klas Nederlands leren, opperde minister Van Boxtel van Grote-Stedenbeleid onlangs. Staatssecretaris Karin Adelmund belooft extra geld om crèches te bouwen in achterstandswijken en mobiliseert een ‘A-team’ van deskundigen om wat te doen aan de onderwijskansen op de ‘onderwijskansenscholen’. Aan een discussie over de nadelige gevolgen van gescheiden naar school gaan, branden de bewindslieden hun vingers liever niet. De vrije schoolkeus is heilig. Het recht van kinderen om samen op te groeien blijkbaar niet.

‘Er wordt niet voldoende erkend dat een school waar het percentage allochtone kinderen stijgt, in een spiraal terechtkomt’

‘Natuurlijk moet er geïnvesteerd worden in de kwaliteit van het onderwijs,’ zegt SP-Kamerlid Agnes Kant. ‘Maar dat geldt voor alle scholen die onvoldoende zijn. Bovendien valt het niet mee om een zwarte school te verbeteren. Er wordt niet voldoende erkend dat een school waar het percentage allochtone kinderen stijgt, in een spiraal terechtkomt. Steeds meer autochtone kinderen worden van school gehaald en de kansrijke allochtonen vertrekken. Net als de goede leerkrachten.’

Allochtone kinderen hebben aanzienlijk minder kansen op een zwarte school dan op een gemengde school, zo blijkt uit het laatste verslag van de onderwijsinspectie. Zij presteren duidelijk beter in een klas met relatief veel kansrijke dan met kansarme kinderen.

Dat beseften ze ook in Amersfoort. Daar sloegen gemeente en besturen van openbare, katholieke en protestants-christelijke scholen de handen ineen om een betere spreiding van allochtone en autochtone leerlingen te bewerkstelligen. Niet omdat het onderwijs op zwarte scholen slechter zou zijn, maar in de overtuiging dat het maatschappelijk onverantwoord is kinderen die later samen de maatschappij vormen, nu apart naar school te laten gaan.

Basisscholen maken inmiddels op wijkniveau afspraken over opname en doorverwijzing van leerlingen. Zij worden hierin ondersteund door een verbindingsofficier. Volgens onderwijswethouder Fränzel is dat geen wet van Meden en Perzen. ‘Alles gaat op basis van vrijwilligheid. Het is ook niet de bedoeling om op elke school maximaal dertien procent – het stedelijk percentage – zwarte leerlingen te krijgen. In zwarte wijken zal het aantal allochtone leerlingen iets hoger liggen, maar het gaat erom dat we de mogelijkheid creëren volledig witte en volledig zwarte scholen te vermijden.’

Vinger opsteken. Niet naar de wc als er iets uitgelegd wordt. Handen en voeten thuis. Er zijn wel meer scholen die de gedragsregels aan de muur hangen. Groep vijf van de Klimop heeft een regel extra: Nederlands spreken.

‘Binnen de onderwijsvernieuwing is te weinig rekening gehouden met de consequenties voor kinderen met een achterstand’

Zeki Arslan van Forum, centrum voor multiculturele ontwikkeling, juicht het Amersfoortse initiatief toe. ‘Het is misschien alleen een beetje laat. We hadden veel eerder moeten erkennen dat Nederland een immigratieland is. Dat de voormalige gastarbeiders niet meer teruggaan en hun kinderen hier opgroeien. Die erkenning is nooit doorgetrokken naar het onderwijs. Bij het nemen van grootschalige verregaande besluiten rond de onderwijsvernieuwing – zoals bijvoorbeeld het Studiehuis, de basisvorming en de reorganisatie in het basisonderwijs – is te weinig rekening gehouden met de consequenties voor kinderen met een achterstand. Ook wat betreft integratie in de Nederlandse samenleving is het natuurlijk onaanvaardbaar als kinderen apart naar school gaan. Aan de ene kant wordt er geroepen dat allochtonen de Nederlandse taal moeten leren en zich meer moeten oriënteren op deze samenleving, maar ondertussen weerhouden we hun kinderen ervan met Nederlandse leeftijdsgenootjes om te gaan door ze te isoleren op zwarte scholen.’

‘He meester, ik lees de laatste tijd niet meer met jou.’ Een jongetje met vuurrood haar steekt zijn hoofd om de hoek van de lerarenkamer. Hij is een van de vier Nederlandse kinderen op de Klimop. ‘Nee, jong, daar heb ik nog helemaal geen tijd voor gehad,’ zucht meester Renee Bosveld. ‘Andere scholen hebben hier leesmoeders voor,’ vertelt hij als het jongetje weg is. ‘Hier mag je al blij zijn als een moeder kán lezen.’

‘Wil je de ouders meekrijgen in je spreidingsbeleid, zul je eerst moeten zorgen dat de zwarte scholen kwalitatief net zo goed zijn als de witte,’ zegt Jungbluth. ‘Nu stuurt geen weldenkende ouder zijn kind daarheen. De leerkrachten op zwarte scholen hebben veel lagere verwachtingen van hun leerlingen. Als we er één naar de mavo krijgen is het een wonder. Zo is de instelling. De stof die kinderen moeten beheersen voor een hoge Cito-score, wordt nauwelijks geoefend. Op een school vol kansrijke kinderen wordt daar vol op ingezet. Je zal wel gek zijn als je je kind die kans ontzegt.’

‘Daarom moeten we in eerste instantie inzetten op een bewuster schoolkeuze door al-lochtone ouders,’ zegt Arslan. ‘Nederlandse ouders zijn het meest kritisch wat het onderwijs voor hun kinderen betreft. Ze kiezen heel bewust voor kwaliteit. Zo moeten allochtone ouders ook gaan denken. Bij hen geven nu toevalligheden veelal de doorslag. Is de school dicht in de buurt, of gaan er kinderen van kennissen naartoe? In de grote steden, waar ‘Amersfoort’ veel minder makkelijk toe te passen is, moeten we daarnaast vooral werken aan de houding van de witte scholen. Die weten vaak met oneigenlijke argumenten allochtone leerlingen buiten de deur te houden. We hebben geen onderwijzer in allochtone talen, is het dan. Of: Er is een wachtlijst. Dat kan absoluut niet.’

‘Errol kwam hier voor een betere toekomst, maar we kunnen hem niet eens de begeleiding bieden die hij nodig heeft’

Witte scholen zijn voornamelijk bijzondere scholen, de protestants-christelijke of rooms-katholieke. Ook op de pleinen van Jenaplan-, Montessori- en Daltonscholen rennen voornamelijk blanke kinderen rond. Niet toevallig zijn dit ook de scholen die de hoogste ouderbijdragen vragen. ‘De ouderbijdrage is formeel vrijwillig, maar wordt door de ouders in veel gevallen als verplicht ervaren,’ schrijft SP-Kamerlid en woordvoerder onderwijs Harry van Bommel in het boek Alles Kids? Plan van de jeugd, de grondslag van de gelijknamige SP-campagne. Op veel scholen geldt: niet betalen, dan niet mee op schoolreisje. Ook de hoogte van de ouderbijdrage speelt mee bij de schoolkeuze. Mensen met lage inkomens zien zich vaak gedwongen te kiezen voor de school die het minst vraagt.

De tienjarige Errol hoort eigenlijk in groep zes. Toch zit hij met zijn rekenwerk aan een tafeltje alleen in de klas van groep vijf. In zijn eigen klas is het Antilliaanse jongetje niet te handhaven. ‘Hij accepteert geen gezag, is agressief en luistert gewoon voor geen cent,’ vertelt schoolhoofd Hennie Horeweg. ‘De rest van de klas leed er zodanig onder dat we besloten hem een tijdje van de groep te isoleren. Triest eigenlijk. Zijn moeder stuurde hem naar een tante in Nederland omdat hij hier een betere toekomst zou hebben en wij kunnen hem niet eens de begeleiding bieden die hij nodig heeft.’ Als groep vijf de boekjes opruimt om naar de gymles te gaan, verhuist Errol met gebogen hoofd en rekentaak onder de arm naar het lokaal van groep zeven. ‘Volgende week mag je weer meegymmen,’ probeert Horeweg hem op te beuren.

‘Allochtone ouders hebben heus wel belangstelling voor wat er op school gebeurt, je moet alleen weten hoe je ze moet benaderen’

Allochtone ouders moeten bewuste onderwijsconsumenten worden. In de Utrechtse wijk Kanaleneiland is de gemeente – in samenwerking met de Marokkaanse en Turkse gemeenschap – een aantal projecten gestart, dat de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun kinderen vergroot. ‘Veel onderwijzers klaagden dat allochtone ouders nooit op rapportavonden kwamen en geen belangstelling toonden,’ zegt coördinerend ambtenaar Mostafa El Filali. ‘De belangstelling bestaat wel, je moet alleen weten hoe je die mensen moet benaderen. Kopstukken uit de eigen gemeenschap weten dat. Zij zijn bewust ingezet om mee te doen en te denken.’ In de wijk worden taalcursussen voor ouders gegeven en kunnen vaders en moeders terecht voor lessen in gezondheidszorg en met vragen over de opvoeding van het kroost. Lessen als ‘Wat en hoe Medezeggenschap’ hebben er inmiddels voor gezorgd, dat meer allochtone ouders zitting hebben genomen in de oudercommissie van scholen. El Filali: ‘In de wijk zijn nu los van de scholen zeven Turkse en vijf Marokkaanse oudercommissies die samen bespreken hoe zij het leerproces van hun kinderen het best kunnen ondersteunen.’

El Filali is tevreden over de mate van bewustwording die de projecten bij de deelnemers teweegbrengt. Maar hoe bewust ouders ook kiezen, de scholen in Kanaleneiland blijven zo zwart als ze waren. ‘In grote steden zijn de zwarte wijken veel groter en moeten mensen veel verder weg voor een gemengde school dan in een kleine gemeente. Kleine kinderen sleep je niet de hele stad door. De wijken waar allochtone gezinnen geconcentreerd zijn, moeten veel gevarieerder worden. De gemeente zou gedifferentieerder moeten bouwen, niet alle goedkope woningen op een kluitje, en actief de huisvesting van sommige groepen moeten sturen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat kinderen samen leven en samen leren.’

‘Integratie is de Turkse buurman helpen zijn huursubsidieformulier in te vullen en uitgelegd krijgen wat de ramadan en het suikerfeest zijn.’

Agnes Kant: ‘Op het vraagstuk van integratie is in het verleden vaak gereageerd met een misplaatste politieke correctheid. Als je twintig jaar geleden zei dat het van het grootste belang was dat migranten Nederlands zouden leren, kreeg je reacties als: Wat is er mis met Turks? Het besef van het belang van de Nederlandse taal is inmiddels meer doorgedrongen, maar waar het gaat om de bestrijding van segregatie in het onderwijs, is nog een lange weg te gaan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit uitlatingen als: Er zijn ook zwarte scholen die het goed doen. Zwarte scholen zijn niet alleen slecht voor de leerprestaties en daarmee voor de kansen van kinderen op een fatsoenlijke toekomst, maar ook voor de integratie. Integratie vindt plaats in het dagelijks leven: bij de bakker, op straat, op het schoolplein, het voetbalveld en de werkvloer. Integratie is mensenwerk, een actief proces tussen autochtonen en allochtonen. Bijvoorbeeld een Turkse buurman helpen bij het invullen van zijn huursubsidieformulier. Uitgelegd krijgen en leren begrijpen wat de ramadan en het suikerfeest zijn. Het Marokkaanse buurmeisje dat leert fietsen op de fiets van het buurjongetje en daarmee haar woordenschat vergroot met fietsbel, terugtraprem en reflector. Als de concentratie allochtonen in een wijk te groot is stokt dit proces. Integratie moet bevorderd worden door een actief woningtoewijzingsbeleid en het leefbaarder maken van achterstandswijken. Om de groeiende apartheid in het onderwijs tegen te gaan, moeten – net als in Amersfoort – gemeenten in overleg met ouders en schoon beleid maken met als doel gemengd onderwijs.’

Wanneer is een school ‘zwart’?

Een school is ‘zwart’ wanneer meer dan zeventig procent van de leerlingen allochtoon is. Volgens CBS-cijfers steeg het aantal zwarte scholen van 30 in 1984 naar 139 in 1994. Nieuwere gegevens ontbreken, maar naar schatting ligt het aantal zwarte scholen op 270. Alleen Amsterdam telde er in 1996 al 77: een verzesvoudiging sinds 1988. Van de 7100 basisscholen in Nederland zijn er ruim 100 met 90 procent allochtone leerlingen. Over het hele land genomen, is 13,5 procent van de basisschoolleerlingen allochtoon. Nederland telt 29 islamitische scholen. Uit een recent NIPO-onderzoek bleek dat 91 procent van ouders uit een wijk met evenveel autochtone als allochtone kinderen, de voorkeur geeft aan twee gemengde scholen boven een witte en een zwarte.

Zie ook: Opinie Agnes Kant: Integratie bevorderen kan niet met pappen en nathouden

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Zwarte en witte scholen  De aanpak van Karin Adelmund is zwaar onvoldoende.
  • Column Jan Marijnissen: Een stap terug...
  • ‘Jorritsma, Shell en Esso zijn nog lang niet van ons af’ Half maart praat de Kamer over de gasboringen in de Biesbosch.
  • Burny Bos interview. ‘Er wordt niet voldoende onderkend wat televisie voor kinderen betekent. Nog sterker, niemand maakt zich er druk over.’
  • Andermans geld uitgeven is in Gelderland tot kunst verheven. Miljoenen stromen via NUON, Vitesse, Gelredome en GOM richting Bodemloze put.
  • Onder grote belangstelling vierde Ons Medisch Centrum in Oss het 25-jarig bestaan.