publicatie

Spanning december 2009 :: Over de grens

Spanning, december 2009

Over de grens

Nederland is geen eiland. Dus wordt er internationaal op allerlei terreinen samengewerkt. Soms bilateraal, rechtstreeks met een ander land, vaak multilateraal, met meerdere landen. In een aantal gevallen wordt er deelgenomen aan internationale organisaties die samen beslissen over bepaalde zaken. De Europese Unie en de NAVO zijn het meest bekend, maar er is meer aan de hand in internationaal verdragsland. Tijd voor een overzicht, dat inzicht geeft welke organisatie wat doet en welke volksvertegenwoordigers er allemaal over de grens aan de slag zijn voor de SP.

Tekst: Tiny Kox Illustratie: Robert de Klerk

Europese Unie

De Europese Unie (1993) telt op dit moment 27 lidstaten. Die werken zowel intergouvernementeel als – en steeds meer – supranationaal samen. Indien dat laatste het geval is, betekent dit dat de beslissingsbevoegdheid van de nationale lidstaat overgedragen is aan de organen van de Europese Unie. Er is geen andere regionale organisatie die zoveel ‘eigen’ macht heeft vergaard. Bij inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (naar verwachting op 1 januari 2010) verdwijnen nu nog bestaande nationale vetorechten op tientallen terreinen. Verplichte eenstemmigheid wordt beperkt tot enkele gebieden, waaronder het buitenlandse en veiligheidsbeleid van de Unie. Nationale parlementen kunnen na invoering van het verdrag van Lissabon protesteren tegen Europese wetgeving maar dat heeft slechts effect als er een groot aantal medestanders in andere landen georganiseerd wordt.

De EU wordt geleid door een Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders, die de grote lijnen uitzet. De Raad wordt voorgezeten door een vaste president, vanaf 1 januari 2010. In de Raad van (vak-)Ministers worden specifieke besluiten genomen. De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de EU en zetelt in Brussel. De Commissie bestaat uit commissarissen en kan voorstellen doen aan de Raad van Ministers en het Europees Parlement voor bindende richtlijnen en verordeningen voor de hele Unie. Als de Raad van Ministers en het Europees Parlement met de voorstellen instemmen, controleert de Commissie de uitvoering ervan. Lidstaten die in gebreke blijven, kunnen worden beboet door de Commissie. Bekend zijn de boetes van eurocommissaris Kroes bij overtreding van de regels van vrije concurrentie in de Unie. Erg belangrijk wordt vanaf 2010 de Europese minister van buitenlandse zaken, die het ‘gezicht’ van de Unie naar buiten toe moet worden.

De EU kent nog een aantal andere belangrijke organen. De Europese Centrale Bank beslist over het monetaire beleid van de landen die de euro hebben, het Europees Hof van Justitie beslist in geschillen over Unierechtsregels en de Europese Rekenkamer houdt toezicht op de financiële aspecten van het Uniebeleid.

Voorgangers van de Europese Unie zijn de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1952), de Europese Economische Gemeenschap (1957) en de Europese Gemeenschap (1967). Nederland is een van de grondleggers van deze Europese samenwerking. Na de val van het communisme traden in 2004 een groot aantal Oost-Europese landen toe tot de Unie.

Het Europees Parlement wordt eens in de vijf jaar rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten. Het parlement dat bijeenkomt in Brussel en Straatsburg, is bevoegd – in samenwerking met de Raad van Ministers – te besluiten over voorstellen van de Europese Commissie voor bindende richtlijnen en verordeningen. Het EP moet de aanstelling van de voorzitter van de Europese Commissie goedkeuren en kan de hele commissie zo nodig naar huis sturen. Ook houdt het parlement toezicht op de begroting van de Unie. De SP wordt in het Europees Parlement vertegenwoordigd door Dennis de Jong en Kartika Liotard. Info: www.europeesparlement.nl

Raad van Europa

In de Raad van Europa (1949) werken alle landen van Europa samen (uitgezonderd Vaticaanstad en Wit-Rusland). De intergouvernementele verdragsorganisatie zetelt in Straatsburg (tegenover het Europees Parlement). Door het Comité van Ministers (waarin de ministers zich meestal laten vertegenwoordigen door een speciale ambassadeur) kunnen aan de regeringen van de lidstaten aanbevelingen over specifieke kwesties worden gedaan. Daarnaast kunnen de ministers Europese conventies (verdragen) overeenkomen om bepaalde Europese aangelegenheden aan te pakken. Overeengekomen conventies worden, na ratificatie door het nationale parlement, bindende regelgeving. De beroemdste conventie is het Europees verdrag over de rechten van de mens (1950), ook wel de enige echte Europese Grondwet genoemd. Alleen landen die deze conventie ondersteunen, kunnen lid worden van de Raad van Europa. In dit verdrag staan de afdwingbare mensen- en burgerrechten van 800 miljoen Europeanen omschreven. Wie zich in die rechten voelt aangetast kan (sinds 1959) zijn beklag doen bij het Europees Hof voor de rechten van de mens, ook in Straatsburg. Uitspraken van dit hof, waarvoor elk land één rechter levert, zijn bindend voor de lidstaten. Van deze mogelijkheid wordt op grote schaal gebruik gemaakt: op dit moment wachten ongeveer honderdduizend klagers op een uitspraak. De gemiddelde wachttijd is inmiddels opgelopen tot acht jaar. Zaken die spoedeisend zijn, worden gelukkig versneld behandeld. Andere belangrijke conventies zijn het Europees Sociaal Handvest (dat de sociale rechten van Europese burgers vastlegt), het Verdrag tegen racisme en onverdraagzaamheid, het Verdrag inzake minderheden, het Verdrag tegen mensenhandel en het Verdrag tegen terrorisme.

Tijdens de Koude Oorlog deed de Raad van Europa er nauwelijks toe. Na de val van het communisme werden echter ook alle Oost-Europese landen, inclusief Rusland, lid van de organisatie. Nu gelden in alle 47 lidstaten voor iedere burger formeel dezelfde afdwingbare grondrechten, zoals omschreven in het Europees Verdrag over de rechten van de mens. In de praktijk zijn er echter nog enorme verschillen.

De parlementaire dimensie wordt gevormd door een parlementaire assemblee, waarin 318 Kamerleden uit alle lidstaten deelnemen. De assemblee komt vier keer per jaar in Straatsburg bijeen. Ze kiest onder meer de Secretaris-generaal van de Raad van Europa (nu de Noorse oud-premier Jagland, voorzitter van het Nobelprijscomité). Daarnaast kiest de assemblee de rechters van het Mensenrechtenhof, de Europese Mensenrechtencommissaris en de leden van het Comité ter voorkoming van marteling (dat toezicht houdt op het gevangeniswezen en de behandeling van gevangenen in Europa). De assemblee concentreert zich op de vele aspecten van bescherming van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in de lidstaten. De assemblee debatteert veelvuldig met Europese staatshoofden, regeringsleiders, ministers en prominenten over ontwikkelingen in hun land en in Europa en stuurt op uitnodiging waarnemers naar verkiezingen in de lidstaten en soms daarbuiten. Ad hoc-commissies worden ingezet als spanningen tussen of in lidstaten oplopen of totaal uit de hand lopen (zoals tussen Georgië en Rusland vorig jaar).

Namens de SP zitten Tuur Elzinga, Tiny Kox en Paul Lempens in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. Info: www.assembly.coe.int

NAVO

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie werd opgericht in 1949 in Washington. Twaalf landen (de Verenigde Staten, Canada, IJsland, Noorwegen, Denemarken, Groot-Brittannië, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië en Portugal) kwamen plechtig overeen om militair samen te gaan werken om hun grondgebied collectief te kunnen verdedigen. Een aanval op één zou worden beschouwd als een aanval op alle lidstaten. Minder plechtig, aldus sommige West-Europeanen, was het doel van de NAVO in Europa om ‘de Amerikanen erbinnen, de Russen erbuiten en de Duitsers eronder houden’. Tijdens de Koude Oorlog sloten Turkije, Griekenland, West-Duitsland en Spanje zich aan. Na de val van het communisme werden de landen die eerder tot ‘de vijand’ (het Oost-Europese Warschaupact) behoorden, ook NAVO-lid. Inmiddels telt de organisatie 28 lidstaten. De NAVO heeft zichzelf het recht gegeven ook buiten het grondgebied van de alliantie militair op te treden. Dat deed ze voor het eerst met bombardementen op Servië om het Servische leger tot een terugtocht uit de opstandige provincie Kosovo te bewegen. Daarna was de NAVO in beperkte mate in Irak actief en, op grote schaal, in Afghanistan. Momenteel werkt de alliantie aan een nieuw strategisch concept, waarin de plaats en taak van de NAVO in de komende tien jaar bepaald zal worden.

De NAVO heeft haar hoofdzetel in Brussel. Aan het hoofd staat de Noord-Atlantische Raad, die bestaat uit permanente vertegenwoordigers van de lidstaten. De hoogste militaire functie is altijd in handen van een Amerikaan, op dit moment admiraal James Stavridis. De hoogste burgerfunctie is die van secretaris-generaal. Dat is altijd een Europeaan. Tot de zomer van dit jaar was dat Jaap de Hoop Scheffer, nu is dat de Deen Rasmussen.

De parlementaire assemblee van de NAVO telt 257 Kamerleden uit de 28 lidstaten. Tweemaal per jaar komen ze bijeen om met elkaar, de secretaris-generaal van de NAVO en de Noord-Atlantische Raad de belangrijkste activiteiten van de alliantie door te nemen. Voor de SP nemen Harry van Bommel, Tiny Kox en Arjan Vliegenthart deel aan het werk van de NAVO-assemblee. Info: www.nato-pa.int

OVSE

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa noemt zichzelf de grootste regionale veiligheidsorganisatie van de wereld. Naast alle Europese landen en enkele Aziatische landen maken ook de Verenigde Staten en Canada deel uit van de OVSE. Kerntaken van de organisatie zijn het voorkomen van gewapende conflicten in en tussen lidstaten, het bewaken van akkoorden na gewapende conflicten (ook met missies in het veld), het bevorderen van democratie en respect voor mensenrechten, en het bewaken van verkiezingen in de lidstaten. De oorsprong van de organisatie ligt in 1973. In de zogenoemde ‘Helsinki-akkoorden’ verplichtten zich toen 35 landen uit de twee toenmalige militaire blokken – waaronder de Verenigde Staten en Rusland – tot het beter respecteren van de mensenrechten en tot meer samenwerking op het terrein van de Europese veiligheid. Tot 1994 sprak men van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, daarna werd de aanduiding ‘conferentie’ vervangen door ‘organisatie’. Momenteel is de OVSE vooral actief in de republieken van voormalig Joegoslavië, in de landen van de Kaukasus en in de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië. De organisatie helpt er mee aan het opbouwen van democratische structuren en besturen. Ook ziet ze toe op naleving van bestanden die gesloten werden na eerdere ernstige conflicten.

De OVSE heeft haar hoofdkantoor in Wenen en wordt geleid door een secretaris-generaal, die handelt in opdracht van een Raad van Ministers. Voor snelle beslissingen is er een Permanente Raad in Wenen, met ambassadeurs van alle lidstaten.

De parlementaire dimensie wordt gevormd door de OVSE-assemblee van 317 parlementsleden uit de 55 lidstaten. De assemblee komt twee keer per jaar bijeen en stelt zich tot doel veiligheid en samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen door interparlementaire dialoog en interparlementaire samenwerking. Voor de SP zitten Harry van Bommel en Eric Smaling in de OVSE-assemblee. Info: www.oscepa.org

Benelux

De Benelux werd in 1944 opgericht als samenwerkingsverband tussen Nederland, België en Luxemburg. Doel was vrij transport van goederen binnen het verdragsgebied en één importtarief voor goederen van buiten de Benelux. De Benelux werd zo een voorloper op het terrein van grensoverschrijdende samenwerking in Europa. In 1958 werd het een economische unie, met als doel vrij verkeer van goederen en personen. In hetzelfde jaar ging ook de Europese Economische Gemeenschap (nu EU) van start. De EEG/EU nam steeds meer zaken en taken over die eerder door de Benelux geregeld werden. Daarmee verloor de organisatie gaandeweg een groot deel van zijn betekenis. In 2010 worden naast economische samenwerking ook duurzame ontwikkeling, justitie en binnenlandse zaken in de Unie als doelen genoemd. Daarvoor moet wel een nieuw verdrag geratificeerd worden.

De Benelux wordt geleid door een Ministerscomité. Er is ook een Benelux-gerechtshof, dat klachten over schending van Beneluxrecht behandelt. De raadgevende interparlementaire Benelux-raad bestaat uit 49 volksvertegenwoordigers uit de drie lidstaten. De raad komt drie keer per jaar bijeen. Voor de SP zitten Eerste Kamerleden Sineke ten Horn, Paul Peters, Nanneke Quik-Schuijt en Kees Slager in de Benelux-raad. Info: www.benelux-parl.org

WEU

De West-Europese Unie werd opgericht in 1954 door Groot-Brittannië, Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg, met als doel een collectieve verdediging tegen een mogelijke Russische aanval. Aanvankelijk was het doel een machtige Europese tak binnen de NAVO te worden, maar in de praktijk werd de WEU een ‘schone slaapster’. In het Verdrag van Maastricht (1992) is de WEU als orgaan van de Europese Unie aangemerkt en bij het Verdrag van Nice (2001) zijn alle uitvoerende taken van de organisatie aan de EU overgedragen.

De interparlementaire assemblee is het enig dat is overgebleven van de WEU. Ze noemt zichzelf, met 200 parlementariërs als lid, tegenwoordig ‘de Europese interparlementaire assemblee voor veiligheid en defensie’, waaraan 200 parlementariërs uit alle EU-landen deelnemen. De SP neemt momenteel niet actief deel aan het werk van de assemblee vanwege het ontbreken van enig praktisch nut. Info: www.assembly-weu.org

Positieve verandering

Het Europees Parlement heeft op diverse onderwerpen medebeslissingsrecht, samen met de Raad van Ministers. De twee instellingen nemen dan samen beslissingen en komen dan tot wetgeving. Een recent voorbeeld is het verbod op de handel in zeehondenproducten, waar Kartika Liotard voor de SP zelf zeer actief en intensief voor heeft gepleit. Mede dankzij de wijzigingsvoorstellen van Kartika op het wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie, is er een verbod gekomen voor de import van zeehondenbont in Europa.

Als SP zijn we slechts met twee leden vertegenwoordigd in het 736 leden tellende Europees Parlement, maar door consequent actie te voeren en door goed beargumenteerde wijzigingsvoorstellen op wetgeving in te dienen, laten we zien dat we voor positieve verandering kunnen zorgen.


Parlementaire diplomatie

Tiny Kox: ‘Met elkaar praten is beter dan op elkaar schieten. Dat laatste hebben we in Europa meer dan zat gedaan. Ik merk hoe belangrijk het is dat gekozen parlementsleden van Europese landen geregeld met elkaar praten over ontwikkelingen in Europa. Zeker als de spanning hoog is, zoals tijdens en na de recente oorlog tussen Georgië en Rusland, is het echt belangrijk dat er in ieder geval nog ergens met elkaar gesproken wordt. Parlementaire diplomatie wordt dat tegenwoordig wel genoemd. Het effect is niet eenvoudig te meten, maar zonder overleg en diplomatie kan op veel plekken in Europa snel de vlam in de pan slaan. In de Kaukasus, op de Balkan, rondom de Noordpool, in de voormalige Baltische republieken van de Sovjet-Unie. In landen met grote nationale minderheden, in Hongarije, Slowakije, Moldavië, Turkije. En denk aan mogelijke conflicten tussen energieproducenten en energieconsumenten. Europa is nog steeds een potentieel erg gevaarlijk gebied. Daarom is het voorkomen van conflicten of het vroegtijdig ontdekken ervan van wezenlijk belang voor het hele continent.’

Tiny Kox in Georgië


Oordeel van invloed op toetreding

Eric Smaling: “Ik ben nu 2 jaar actief binnen de OVSE-Assemblee. De bijeenkomsten leveren nuttige contacten op, er zijn interessante discussies, maar het is wel veel gepraat en geborrel. Leuk en aardig, maar wat levert het op? Gelukkig kan ik als Assemblee-lid ook optreden als verkiezingswaarnemer. Dat is concreet en geeft meer voldoening. Het gaat immers meestal om landen waarin een democratische rechtsstaat nog lang geen vanzelfsprekendheid is. Afgelopen juni was ik waarnemer in Shkoder, een stad in het noorden van Albanië. In en rond de stembureaus merk je hoe de verkiezingen leven bij de bevolking. Meestal hechten de politieke leiders ook waarde aan het eindoordeel van de OVSE. Voor Albanië bijvoorbeeld is dat oordeel van invloed op het tempo waarmee de Europese Unie een toetredingsverzoek behandelt.”


Opgeschort

De SP heeft in oktober 2009 haar medewerking aan de Benelux-raad opgeschort omdat belangrijke kwesties als het Scheldeverdrag en de overname van Fortis/ABN AMRO niet op de agenda van de raad komen. Zelfs de wijziging van het Beneluxverdrag is niet vooraf besproken met de leden van de interparlementaire raad. Minister Verhagen heeft toegezegd nog dit jaar met voorstellen tot verbetering te komen.


Militairen zijn geen politici

Harry van Bommel: “Het aardige aan de NAVO-assemblee is dat er zoveel militairen aanwezig zijn. Anders dan politici draaien militairen niet om de waarheid heen als je ze een vraag stelt. Zo vroeg ik een generaal hoe het verder moet in Afghanistan. Hij antwoordde dat die strijd ‘militair niet te winnen’ is. Op basis van zo’n antwoord kun je een discussie voeren over de vraag wat er dan wel moet gebeuren. En hoe we kunnen voorkomen dat die oorlog eeuwig gaat duren. Waren politici maar zo eerlijk. Dan zou het in de Kamer een stuk beter toeven zijn”.