publicatie

Spanning, november 2009 :: Het rijke rode leven - Deel 51: Humor en Majesteit

Spanning, december 2009

Het Rijke Rooie Leven

DEEL 51 Bert Altena over Alexander Cohen (1864 - 1961)

Humor en Majesteit

In Spanning 11 van december 2005 schrijft Ronald van Raak, dat humor in de vroege socialistische beweging maar zelden werd ingezet als politiek strijdmiddel. Het leek alsof humor taboe was. In maart 2008 liet Sjaak van der Velden al weten dat Janus van Emmenes wel degelijk gebruik maakte van humor. Het maakte de man populair. Nu is het waar dat de “oude beweging”, zoals de vroege socialisten later door de parlementaristische sociaaldemocraten genoemd werden, een uitermate serieuze grondtoon had. Voor deze socialisten vereiste het socialisme een totale levenshervorming met het oog op de toekomstmaatschappij na de revolutie. Vanwege die scherpslijperij durfde de latere communistenleider Louis de Visser zich niet bij deze socialisten aan te sluiten. Hij dronk namelijk wel eens een borrel.

Nu waren de tijden ook serieus: in de jaren 1880 verkeerde Nederland in een crisis, die plaatselijk tot grote werkloosheid leidde. Socialistenvergaderingen werden nauwlettend in de gaten gehouden door de politie en in sommige gemeenten werd de spreker van de avond om het minste gearresteerd. Op allerlei andere terreinen heerste dan ook crisis. In de Hervormde Kerk ontstonden grote spanningen, die zouden leiden tot de verwijdering van de gereformeerden. Onder hun visionaire leider Abraham Kuyper maakten deze gereformeerden zich op om een eigen zuil te stichten. Op politiek terrein bleef het kiesrecht het voorrecht van een kleine, rijke minderheid. Pogingen om het kiesrecht uit te breiden, werden geblokkeerd. Zolang arbeiders niet mochten stemmen, hoefden parlement en regering geen sociale wetgeving te maken. Zodoende kon de overheid zich bij grote werkloosheid heel passief opstellen. Op staatsrechtelijk terrein stond het koningshuis op wankelen toen na 1883 als enige opvolgster voor de oude, grommende koning Willem III het piepjonge prinsesje Wilhelmina overbleef.

Vooral de liberale elites vreesden dat de natie uiteen zou vallen en daarom gingen ze op zoek naar evenementen en symbolen die de eenheid moesten versterken. Het koningschap bood zich haast vanzelf daartoe aan. Halverwege de jaren 1880 ontstonden de eerste plannen om de verjaardag van de koning met een volksfeest te vieren, of beter nog de verjaardag van het prinsesje, want 31 augustus is natuurlijk veel geschikter dan 19 februari.

De relatie van de socialisten tot de koning verslechterde, nadat de Sociaal-Democratische Bond in 1884 koninklijke goedkeuring onthouden was. Ook voor de socialisten werd de koning het symbool voor het behoud van de bestaande orde, dus richtten ze hun pijlen meer en meer op koning en koningschap. In 1885 werden bijvoorbeeld in een aantal steden proclamaties aangeplakt, die gedrukt leken op de Landsdrukkerij. In die proclamatie kondigde Willem III “met het oog op de diepe ellende waarin het volk is gedompeld” aan afstand te doen van tractement en troon, de oorlog met Atjeh te beëindigen en met “een diep gevoel van schaamte” het Nederlandse volk te bedanken voor het onderhoud dat hem en zijn huis zo lang was gegeven. Een van de vermoedelijke aanplakkers, Bart van Ommeren, werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Een jaar later kreeg Domela Nieuwenhuis eveneens om majesteitsschennis een gevangenisstraf van een jaar aan zijn broek. Domela zou uiteindelijk een dikke 7 maanden zitten. Dit feit zette het koningschap in het centrum van de contra-mobilisatie tegen de socialisten. Zowel in Amsterdam als in Rotterdam werd het vergaderlokaal van de socialisten kort en klein geslagen.

Dergelijke gebeurtenissen verhitten de socialistische gemoederen enorm en het was niet voor niets dat de brochure “Uit het leven van Koning Gorilla”, die een kennelijk getrouw beeld gaf van de toestanden aan het hof, zeer populair werd. Op 16 september 1887 was het prinsjesdag en bij die gelegenheid riep de 22-jarige socialistische zetter Alexander Cohen (1864-1961), de arm omhoog, toen de koets met de koning aan het open raam vlak langs hem kwam: “Leve Domela Nieuwenhuis! Leve ‘t Socialisme! Weg met Gorilla!”. Daarop werd hij door inspecteur J. Aaltsz weggeduwd en later, hoewel hij zich uit de voeten had gemaakt, voor de rechter geleid.

Het proces verliep wat vreemd. Cohen had drie vrouwen als getuigen à décharge meegenomen, waarop de zaak onmiddellijk op verzoek van het Openbaar Ministerie verdaagd werd. Het was niet gebruikelijk vrouwelijke getuigen te hebben. Toen het proces uiteindelijk begon, bleek al gauw dat niet duidelijk was wat Cohen nu precies geroepen had. Was het ‘de gekroonde’ Gorilla, zoals de inspecteur meende, of ‘koning Gorilla’ naar iemand die er vlakbij stond, zei of was het simpel ‘Gorilla’, zoals andere getuigen verklaarden? Rechter Jhr S. Laman Trip nam voor het gemak de grootste gemene deler: duidelijk was dat Cohen in ieder geval ‘Gorilla’ had geroepen en omdat hij dit had gedaan met de arm omhoog en juist toen

de koning vlakbij was, was het duidelijk dat hij de koning had willen beledigen.

Cohen hield zijn eigen verdedigingsrede, die vervolgens in het socialistisch blad Recht voor Allen werd afgedrukt en een klassieker in het Nederlands socialisme werd. Meer nog dan Van Ommeren en de zijnen werkte Cohen met humor als wapen.


Rede Cohen

“Het bevreemdt me uitermate, bij de alom bekende en beroemde stiptheid der Haagsche politie, waarvan die inspecteur deel uitmaakt, dat van die zijde m’n uitroep verminkt is weergegeven, hetgeen ik allerminst verwachtte van die politie, als zijnde bezijden de waarheid. Waarom toch zijn de woorden “Leve ‘t Socialisme!” weggelaten en waarom het door mij zonder eenig praedicaat gebezigde “Gorilla”, gezet het bijvoegelijk naamwoord “gekroonde”? Mijne heeren, ik doe ‘n beroep op uw gehoor, om u te overtuigen hoe onwaarschijnlijk alleen reeds ter wille der euphonie, die bijvoeging van ‘t woordje “gekroonde” voor Gorilla is. [....] Maar edelachtbare heeren, zelfs indien ik (wat ik evenwel pertinent ontken en steeds zal blijven ontkennen en wat ook ten overvloede reeds bleek uit de verklaringen der getuigen à décharge), indien ik werkelijk zoude geroepen hebben “gekroonde” Gorilla, dan nog zoude ik niet strafbaar zijn. Immers, hoe is het mogelijk te veronderstellen dat met Gorilla, Z.M. De koning der Nederlanden bedoeld is? Zoude niet het Openbaar Ministerie hier voor uw achtbaar college als beschuldigde gedaagd moeten zijn omdat ‘t beweert dat Z.M. Willem III beleedigd wordt door het woord “Gorilla”? Is niet de veronderstelling alleen daarvan, reeds majesteitschennis? Maar het Openbaar Ministerie tracht zelfs geen schijn van poging aan te wenden om het bewijs te leveren dat deze aanklacht zou wettigen! Het is ongerijmd mij van majesteitschennis te beschuldigen, daar waar niet de minste beleedigende bedoeling in m’n uitroep lag opgesloten. Misschien vraagt ge naar ‘t verband tusschen de woorden van dien uitroep onderling. […]

Gij weet, hoe onlangs den heer Domela Nieuwenhuis verkorting van den duur der hem aangedane kwelling werd verleend, door de bizondere goedheid van den koning en ofschoon deze laatste gedurende z’n roemrijke, voor ons land zoo vruchtbare regeering, reeds ontzaggelijk veel groote daden tot stand heeft gebracht, te veel om hier op te sommen, toch overtreft deze daad in mijne oogen alle overigen [...]. Deze grootsche daad viel me plotseling in, toen ik den koning aanschouwde en met bliksemsnelheid kwam ‘t idée in me op, dat den vorst zeker geen naam aangenamer in de ooren zou klinken, dan juist die van den man, die evenals Zijn Majesteit zelf, steeds alles opofferde voor de belangen van ‘t volk en dan ook waarschijnlijk om die reden, op Zijner Majesteits last uit de gevangenis werd ontslagen, ter gelegenheid van de verjaardag van het lieftallig dochtertje van hare Majesteit, onze beminde koningin. Vandaar m’n uitroep: “Leve Domela Nieuwenhuis”. Wat de tweede uitroep: “leve ‘t socialisme” betreft, misschien klinkt het u vreemd dat ik dezen bezigde in tegenwoordigheid des konings en toch, niets natuurlijker dan dit. Immers, de koning heeft m.i. bewezen ‘n open oog en hart te hebben voor de belangen en behoeften van al de landskinderen niet alleen voor de zonen maar zelfs en vooral voor de dochteren, en in dat opzicht zeer zeker den eernaam van vader verdient, hem door zoo velen in den lande, met recht gegeven. ‘t Socialisme nu, wil ook niets anders dan de behartiging van de belangen en behoeften van allen, zonder onderscheid. [....]

Nog is het me ‘n raadsel, hoe het mogelijk was eenig verband te vinden tusschen Gorilla en Z.M. Willem III, gelijk ‘t openbaar ministerie zeer oneerbiedig schijnt te doen en wat in mijn brein in de verste verte niet zou kunnen opkomen. Ik zou wel eens willen weten welke overeenkomst er toch bestaat tusschen ‘t geëerbiedigde hoofd van onzen gezegenden staat en ‘n Gorilla. Eilieve, edelachtbare heeren, m’n zoölogische kennis strekt zich waarschijnlijk niet zoover uit als die van het openbaar ministerie, maar toch meen ik me te herinneren dat het apenras zich hoofdzakelijk van het genus homo onderscheidt, doordien de vertegenwoordigers van dat eerste ras op vier handen loopen. Dit nu zag ik nooit van Willem III..... en ‘t openbaar ministerie?

Behoort niet de Gorilla thuis in Afrika, het zwarte werelddeel, en ligt niet ons gezegend vaderland, het dierbare plekje grond, waar, volgens het populaire liedje, ieder “vrij en blij” leeft, in Europa? Ik smeek het O. M. m’n geringe zoölogische en geographische kennis te hulp te komen; ik dorst naar kennis. Zag het ooit ‘n Gorilla in een staatsiekoets zitten, met ‘n koetsier op de bok die op ‘n met goud omzet rood, ja rood kleedje zat? Heeft het ooit gehoord dat men ‘n aap in ‘n paleis huisvestte, en dat men ‘n paardenstal voor hem bouwde, die honderdduizende guldens kostte, terwijl ‘t volk omkwam in de bitterste ellende? Deed ooit ‘n aap z’n feestelijke intocht in ‘n stad waar men dan groote sommen gelds verkwistte voor versieringen – en nog grooter sommen uitgaf aan jenever, om ‘t verknochte volk kunstmatig te begeesteren en tot alcoholische liefdesbetuigingen te dwingen? Zag het ooit -- doch waartoe meer; ‘t zal overbodig zijn nog meer bewijzen bij te brengen, om u te overtuigen (indien ge er ooit aan getwijfeld mocht hebben, wat ik niet denk, dat) ‘n Gorilla geen koning en allerminst onze nobele, uitstekende koning kan zijn. Door te beweren dat hij beleedigd zou kunnen zijn door den uitroep: ‘Weg met Gorilla!’ beleedigt het Openbaar Ministerie zelf onze vorst en van dat oogenblik af heb ik en heeft ieder het recht datzelfde Openbaar Ministerie aan te klagen wegens majesteitsschennis.

[...] Het juridisch bewijs mankeert totaal en ook het overtuigend bewijs ontbreekt geheel en al.”


De moraal

Cohen werd niettemin tot een half jaar cel veroordeeld en dat oordeel werd uiteindelijk bekrachtigd door de Hoge Raad. Hij vluchtte naar Parijs en ontliep aanvankelijk zijn straf, maar in 1896 knapte hij deze toch op in de gevangenis aan de Amsterdamse Vaartstraat. Vanaf 1900 zat hij weer in Parijs, alwaar hij als journalist in zijn levensonderhoud voorzag, van anarchist monarchist werd en als jood zelfs een aanhanger van de fascistische en anti-semitische Action Française werd. Tot op zeer hoge leeftijd behield Cohen een enorm levendige geest.

De hele affaire toont hoeveel in het koningschap een recente en gewrongen constructie is om de eenheid van de natie in het bestaande bestel te bevorderen. Niet voor niets wijzen republikeinen erop dat het erfelijk koningschap strijdt met de beginselen der democratie. Het koningshuis wordt ingezet wanneer ondermijning en scheuring dreigen. Het koningschap is echter een zwakke garantie voor de eenheid der natie. Een vorstenhuis is een glazen huis. Zwakbegaafde vorsten, lomperiken, vorsten die ethische normen aan hun laars lappen of huwen met lieden uit politiek dubieuze milieus, ondermijnen de bruikbaarheid van het koningschap voor het nationale project.

Processen wegens majesteitsschennis zijn steeds uitingen van crisis en kunnen gevaarlijk worden voor het vorstenhuis. Dergelijke processen leveren voor het koningschap en het bestaande bestel zelden winst op vanwege hun onbenulligheid. Cohen werd veroordeeld omdat hij de koning ‘Gorilla’ genoemd zou hebben. Zo’n proces zet natuurlijk de deur open voor satire en volksvermaak. De Duitse toneelschrijver en dichter Frank Wedekind overkwam aan het begin van de twintigste eeuw hetzelfde. Zijn lied “der Zoologe von Berlin”, waarin hij bezong hoe een zoöloog wegens majesteitsbelediging veroordeeld werd omdat deze de keizer een stier zou hebben genoemd, kon hij daarna met des te meer succes tijdens zijn optredens zingen. Hij eindigde met een andere moraal:

Deshalb vor Zoologie-Studieren

Hüte sich ein jeder, wenn er jung;

Denn es schlummert in den meisten Tieren

Eine Majestätsbeleidigung.

(Wees dus voor zoölogie op je hoede

Als studie in je jonge tijd

In menig dier schuilen onvermoede

Beledigingen der Majesteit. -red.)

Gebruikte bronnen:

  • Nationaal Archief, Den Haag, 3.03,15,101 arrondissementsrechtbank Den Haag, inv. nr 263, vonnis 936
  • Recht voor Allen 14/11/1887 Cohen, Alexander, In Opstand (Amsterdam 1976, derde druk)
  • Spoor, Ronald (red.), Alexander Cohen Brieven 1888-1961 (Amsterdam 1997)