publicatie

Spanning, december 2006 :: Het rijke rode leven

Spanning, december 2006

Het rijke rooie leven deel 21: Sjaak van der Velden over Hendrik Spiekman

Arbeider in de politiek

In mijn middelbare schooltijd ging ik bijna iedere veertien dagen met de tram vanuit Delfshaven, waar ik ben geboren en opgegroeid, naar het Rotterdamse Spangen. Op weg naar Het Kasteel, het voetbalstadion van Sparta, reden we langs het P.C. Hooftplein, waar in die tijd de Spiekmanbank stond, een kolossaal monument voor Hendrik Spiekman. Wie of wat die Spiekman was, daar had ik niet het flauwste benul van, maar dat er iets bijzonders mee aan de hand moest zijn, dat was me wel duidelijk. Inmiddels bestaat de oude Spiekmanbank niet meer; het gevaarte is verplaatst én weer teruggezet, maar veel is verdwenen. Wat tegenwoordig rest, is het veel kleinere Spiekmanmonument. Wie was die Spiekman en wat maakte hem zo bijzonder, dat dit monument ter ere van hem is gemaakt? Hendrik Spiekman was een opmerkelijke vakbondsman, die nu bijna vergeten is, maar tijdens zijn leven een enorme waardering genoot.

‘Een onherstelbaar groot verlies bracht het jaar 1917 de arbeidersklasse, niet alleen van Rotterdam, maar van geheel ons land, door den dood van onzen vriend en medestrijder Spiekman. De Rotterdamse arbeidersbeweging heeft in de jaren van haar opkomst en groei momenten van droefenis en grote teleurstellingen gekend, geen enkele echter trof haar zo diep als deze; Spiekman de grote leider en aanvoerder van dat deel der arbeiders, dat met taai volharding strijdt voor beter lot en leven, was als het ware de maker van de geschiedenis der Rotterdamse arbeidersklasse. Zijn volle en grote kracht weidde hij haar. Uit de arbeidersklasse voortgekomen groeide hij met haar op en bracht haar door zijn strijd op hoger plan. (...) Toen den 17den November zijn doodstijding ons bereikte was de verslagenheid algemeen, ook al wisten wij, dat Spiekman van zijn slepende ziekte niet genezen zou. En toen wij hem naar zijne laatste rustplaats brachten, bleek eerst hoe ontzaglijk groot de schare was, die om zijn heengaan treurde. Het was een lange, lange stoet van vrienden, kameraden en strijdmakkers, die Spiekman de laatste eer bewees. Langs de wegen en straten, waar voorbij getrokken werd, stonden duizenden en duizenden vrienden en tegenstanders, om Spiekman een laatste vaarwel te zeggen.” (hertaling SjvdV)

Met deze woorden, uit een verslag van de ‘Rotterdamschen Bestuurdersbond’, een optocht, talloze toespraken en de oprichting van een herdenkingsmonument gaf de bevolking van Rotterdam eind 1917 blijk van haar respect voor deze ‘selfmade man’. Hendrik werd geboren op 13 februari 1874 in Hoogezand als zoon van schoenmaker Willem, die overleed toen Hendrik tien jaar was. Zijn moeder moest maar zien hoe ze de eindjes aan elkaar te knoopte en buiten de deur gaan werken. Ook van de kinderen werd dit verwacht. Toen Hendrik twaalf jaar was ging hij aan het werk als leerling-letterzetter en krantenloper. Al heel jong kreeg hij belangstelling voor de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders. Om die reden sloot hij zich op 16-jarige leeftijd aan bij de socialistische arbeidersbeweging.

Zoals zoveel andere ‘echte’ arbeiders zag hij meer heil in de dagelijkse strijd voor verbetering van de leefomstandigheden van zijn klasse, dan in het nastreven van een theoretisch zuiver geweten. Hij vond dan ook dat de socialisten moesten meedoen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. In 1894 was Spiekman, samen met onder meer Polak en Troelstra, één van de twaalf oprichters van de SDAP. Juist omdat hij zich ten doel stelde het leven van de arbeiders te verbeteren, bleef hij ook streven naar samenwerking van de gematigde socialisten met de meer radicale broeders. Als gewone arbeider was het voor hem onvermijdelijk om soms ook in zijn dagelijks leven compromissen te sluiten. Om brood op de plank te krijgen werkte hij bijvoorbeeld voor ‘De Controleur’, een bankiersblad. Dit kwam hem op hevige kritiek te staan van Troelstra, de grote voorman van de SDAP, die als advocaat natuurlijk gemakkelijk praten had.

Voor de arbeidersbeweging ging Spiekman op pad door het hele land. Hij vestigde zich korte tijd in Brabant, waar hij enkele malen ernstig werd mishandeld omdat hij colporteerde met socialistische lectuur. Toen Hendrik 22 jaar was vertrok hij vanuit Vught naar Rotterdam, waar hij tot zijn dood bleef wonen. Hij ging aan het werk als letterzetter bij Masereeuw, een kleine zelfstandige die sympathiseerde met de arbeidersbeweging. Al spoedig kwam de collectant voor de Staatsloterij Teelke Hommes uit Winschoten bij Spiekman en met haar besloot hij eind 1896 te trouwen. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, een dochter, die in Rotterdam zou blijven, en een zoon, die zich als journalist in Amsterdam zou vestigen.

Arbeiders hadden voor 1917 nog geen stemrecht voor de Tweede Kamer. Een van de eerste activiteiten van Spiekman in Rotterdam was het lidmaatschap van de organisatie voor uitbreiding van het kiesrecht. Op het einde van zijn leven maakte Spiekman nog net mee dat het kiesrecht werd uitgebreid tot alle mannelijke ingezetenen. De vrouwen moesten nog twee jaar wachten. Een andere activiteit waar Spiekman zich in stortte was de vakbeweging. Als letterzetter werd hij lid van de Algemene Nederlandsche Typografen Bond (ANTB) en al snel werd hij afdelingsvoorzitter. Typografen worden wel beschouwd als de elite onder de arbeiders, want hoewel de verdiensten vaak belabberd waren, was het een groep arbeiders die in ieder geval geletterd was. Door de aard van hun werk kwamen ze automatisch in aanraking met literatuur, nieuwsberichten en wetenschap. Spiekman zette zich, met een woordenboek, aan lezing van Duitse socialistische lectuur. De Rotterdamse dichter Speenhoff schreef:

‘Typografen dat zijn heren,

chique en netjes in de kleren,

vaak te groots nog om te leren,

krachtig zich t’organiseren.

Van ’n negenhonderd centen

leeft meneer als van zijn renten.

Loopt hij trotser dan kalkoenen,

van verwaandheid naast zijn schoenen.

’t Staat zoo deftig, ’t lijkt zoo fijn

om ’n typograaf te zijn.’

De woorden van Speenhoff geven een aardige sfeertekening van de typografen, die zich als één van de eerste beroepsgroepen organiseerden. Toen de ANTB in 1916 een halve eeuw bestond kon zij met gepaste trots een gedenkboek laten verschijnen, met de titel De oudste vakbond van ons land. In deze bond was Spiekman heel actief. Tijdens het Nationaal Typografen Congres van 1896 trad Hendrik zelfs op als secretaris.

Meer informatie over het leven van Spiekman - en van andere Nederlandse socialisten - is te vinden in het digitale Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland . Twee zaken uit het leven van Spiekman wil ik hier echter wél noemen. Het vakbondswerk vereiste van hem en alle andere vakverenigingsmannen en -vrouwen in die tijd grote opofferingsgezindheid, taaie volharding en vaak ook het overwinnen van momenten van moedeloosheid. Daarnaast valt op dat Spiekman een duidelijk doel voor ogen stond; de verbetering van de omstandigheden voor de arbeiders. Ook in de bond stak hij dit principe niet onder stoelen of banken. Tegen de stroom in stelde Spiekman op de bondsvergadering van 6 juni 1897 voor om een brochure te drukken, waarin een oproep aan de politiek zou komen te staan om de kinderarbeid in ons land verder aan banden te leggen. Deze brochure wilde hij juist nu het licht doen zien omdat er verkiezingen op komst waren. ‘Ofschoon het doel (...) toejuichende, wilden de meeste afgevaardigden hun organisatie toch maar liever niet het glibberige pad van de verkiezingsstrijd zien betreden’, schrijft F. Van der Wal in De oudste vakbond van ons land (1916). De geachte afgevaardigden vonden op dat moment de ‘juiste’ politieke lijn belangrijker dan het directe belang van de arbeiders dat zij zeiden te vertegenwoordigen.

Spiekman was minder gericht op politieke zuiverheid en een groot voorstander van onderzoek naar de leef-, werk- en woonomstandigheden van arbeiders. Op alle fronten wilde hij strijden voor een beter leven. Hij werd het eerste gemeenteraadslid voor de SDAP in Rotterdam, werkte voor een bureau dat arbeiders hielp bij juridische problemen en schreef als journalist over sociale problemen. Ook bracht de arbeider Spiekman het in 1913 tot lid van de Provinciale Staten en zelfs tot lid van de Tweede Kamer. In het parlement hield hij vurige pleidooien voor verbetering van de positie van havenarbeiders en zeelieden. Voordat hij zijn activiteiten op dit podium ten volle kon ontplooien, werd Hendrik Spiekman echter door leukemie geveld.