publicatie

Spanning, januari 2005 :: Big Brother Gijs de Vries hoort alles - EU worstelt met balans tussen veiligheid en vrijheid

Spanning • januari 2005

EU worstelt met balans tussen veiligheid en vrijheid

Big Brother Gijs hoort alles

Als eerste EU-reacties op ‘11 september 2001’ werden vooral oude afspraken nieuw leven ingeblazen. Maar gaandeweg tasten de veiligheidsmaatregelen steeds verder de vrijheid van de burgers aan. Een beangstigend overzicht.

Al sinds de Eurotop van Tampere in 1999 proberen de EU-lidstaten tot meer samenwerking te komen op het gebied van politie en justitie. Informatie over internationale criminaliteit zou beter uitgewisseld moeten worden, uitleveringen moesten eenvoudiger en ook een zekere harmonisatie van het strafrecht stond op het verlanglijstje. Maar tot september 2001 gebeurde er weinig. Lidstaten waren niet bereid om soeverei­niteit in te leveren op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. De verklaring van de Europese Raad meteen na de aanslagen in New York is vooral een belofte om meer haast te maken met wat al was af­gesproken. Naast de ‘Tampere-afspraken’ riep de verklaring ook op tot meer samenwerking tussen politie en inlichtingendiensten van alle lidstaten en ‘derde landen’, tot het ontwerpen van een gezamenlijke definitie van terrorisme, haast maken met het ratificeren van VN-resoluties over terrorisme, en uitvoering van afspraken in het kader van het Schengen-akkoord. In nog wat minder duidelijke bewoordingen werden verder nieuwe richtlijnen in het vooruitzicht gesteld, bijvoorbeeld om alle telecommunicatiedata (e-mail, telefoon, sms) te kunnen opslaan en gebruiken voor strafrechtelijk onderzoek.

In februari 2002 besloot de Europese Raad tot oprichting van Eurojust: een samenwerkingsverband van ‘justitie’ uit alle lidstaten om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Het plan hiervoor bestond al langer, maar nu het stickertje ‘terrorismebestrijding’ er op geplakt kon worden, kwam de ontwikkeling in een stroomversnelling. Hetzelfde geldt voor Europol, opgericht halverwege de jaren negentig maar pas sinds januari 2002 belast met Europese opsporingssamenwerking rond zware criminaliteit en alle activiteiten die samenhangen met terrorisme. Na de aanslagen in Madrid in maart vorig jaar besloot de Europese Commissie om de ‘Anti-terreur Task Force’ van Interpol nieuw leven in te blazen. Dat moet leiden tot een verdere concentratie van alle in Europa beschikbare informatie over terroristen en hun activiteiten.

Veel bestrijding, weinig preventie

Toen in maart 2004, twee weken na de aanslag in Madrid, Gijs de Vries werd aangesteld als Europese Terreurbestrijder werd tevens het ‘Actieplan voor de Bestrijding van Terrorisme’ door Europese Raad aan­genomen. Daarin staan ruim 150 plannen, gegroepeerd rond zeven thema’s. Zes daarvan gaan over de directe opsporing en bestrijding van terroristen, één over de preventie ervan. Dat is dan ook meteen het kortste en vaagste onderdeel uit het plan, zonder duidelijke deadlines en zonder duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. Een ‘uittreksel’ van het plan werd in juni 2004 met veel ophef gepresenteerd als de gezamen­lijke ‘EU-VS verklaring over Terreurbestrijding’, ook bekend als de ‘Dromoland Declaration’, naar het Ierse kasteel waar de verklaring werd ondertekend door president Bush en de Europese leiders. In 51 punten worden de gezamenlijke maatregelen tegen terreur opgesomd. De enige twee preventieve Dromoland-maatregelen zijn effectievere ontwikkelingssamen­werking en ‘de promotie van wereldwijde tolerantie’.

In het Europese Actieplan Terreurbestrijding zijn vooral oude plannen samengebracht die eerder werden ontworpen voor de bestrijding van witwaspraktijken, mensensmokkel, illegale immigratie en georganiseerde misdaad. Het onlangs ingevoerde Europese arrestatiebevel is er één van. Hiermee vervallen de regels over de uitlevering van verdachten en komt de Nederlandse rechter er nog amper aan te pas. Als een lidstaat iemand wil laten arresteren in een andere lidstaat hoeft voortaan nog maar aan minimale procedurele voorwaarden te worden voldaan. Inmiddels hebben 23 van de 25 Europese landen dit arrestatiebevel ingevoerd. Ook het verdrag tussen Europa en de VS van juni 2003 maakt het eenvoudiger om op verzoek van Amerika verdachten uit te leveren. Dit verdrag en het Europese arrestatiebevel zijn gebaseerd op het ‘vertrouwen in elkaars rechtssysteem’ – ondanks de vreemde Amerikaanse praktijken die Europa niet kent, zoals de ‘handel’ in bekentenissen (plea bargaining), het veelvuldig werken met undercoveragenten en uitlokking, en het kliksysteem waarbij je strafvermindering krijgt als je een belastende verklaring over een ander aflegt.

Gijs de Vries slaat alles op

In het Actieplan Terreurbestrijding kondigde de Europese Raad aan maatregelen te nemen om telecommunicatiedata op te slaan voor opsporingswerkzaam­heden. In december vorig jaar kwam daarvoor het ‘kaderbesluit dataretentie’. Alle gegevens van e-mail, Internetgebruik, telefonie en sms moeten minstens een jaar lang worden bewaard. Zorgwekkend is de motivatie voor het bewaren van álles en van iedereen: het besluit stelt namelijk expliciet dat het mogelijk moet zijn ‘het dataverkeer te onderzoeken van personen die nog helemaal nergens van verdacht worden’. In de Tweede Kamer legde Jan de Wit minister Donner het vuur aan de schenen over deze Europese maatregel: ‘Als de opslag van dataverkeergegevens zinvol en verantwoord is, mag van de SP de opslag worden uitgebreid ten behoeve van de opsporing. Echter, het middel is niet zinvol en levert alleen een zee aan gegevens waarmee geen opsporingsdienst echt iets kan aanvangen.Deze werkwijze kan wél gemakkelijk leiden tot het oppakken van onschuldige mensen, bijvoorbeeld door overheidsdiensten die soms onder grote druk van politiek en media staan om een dader te pakken.’

Battlegroups die overal ter wereld inzetbaar zijn

Bij een echte oorlog horen soldaten. In het Actieplan wordt dan ook opgeroepen om haast te maken met de uitwerking van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid, beter bekend als het Euroleger. De term ‘terrorisme’ moet worden opgenomen in de regels over het Euroleger, waarbij ‘preventieve maatregelen tegen terreurdreigingen niet mogen worden uitgesloten’. Vooruitlopend op de Europese grondwet waarin de militarisering van Europa wordt vormgegeven, gingen de lidstaten in november 2004 al akkoord met de nieuwe doelstellingen voor dit Euroleger. Meest in het oog springend hierbij was het oprichten van ‘Battlegroups’: geloofwaardige en snel inzetbare gevechtstroepen die vanaf medio 2005 zelfstandig en in samenwerking met de NAVO moeten kunnen opereren, desnoods ver buiten de Europese Unie.

Deze en andere anti-terreurmaatregelen hebben veel kritiek uitgelokt. In Engeland oordeelde het House of Lords in december 2004 dat de wet die het mogelijk maakt ‘verdachte buitenlanders zonder enige vorm van proces voor onbepaalde tijd gevangen te zetten’ ongrondwettig is, en in strijd met de Europese mensenrechtenverdragen. De Engelse jurist en terrorismedeskundige Conor Gearty vreest dat met name in Engeland ‘de liberale democratische vrijheid wordt ondermijnd door ongecontroleerde opsporingsmethoden’. Eenzelfde kritiek uit professor Steve Peers van de universiteit van Essex: ‘Het verplicht opnemen van bijvoorbeeld vingerafdrukken in alle Europese paspoorten is disproportioneel en strijdig met het Europese recht op een privé-leven’.

Juiste balans moeilijk te vinden

‘Er is geen eenvoudige oplossing voor het dilemma om een juiste balans te vinden tussen veiligheid en vrijheid,’ stelt Dr. Dalgaard-Nielsen van de prestigieuze Johns Hopkins Universiteit. In haar rapport over burgerrechten en terrorismebestrijding waarschuwt zij voor eenvoudige oplossingen: ‘Preventieve maatregelen hebben een hoge prijs, en als ze te ver gaan, ondermijnen we niet alleen onze eigen democratische samenleving, maar ook tal van andere pogingen om terrorisme te voorkomen. Het kan minderheidsgroeperingen verder van de samenleving vervreemden met alle gevolgen van dien. Ook de westerse morele autoriteit als vrije naties wordt minder geloofwaardig als we in onze eigen landen burgervrijheden te sterk aan banden leggen.’ Vooral het permanente karakter van de vele anti-terreurmaatregelen baart Dalgaard-Nielsen zorgen: ‘Er zijn volop goede voorbeelden waarbij burgerrechten in tijden van acute crisis tijdelijk worden opgeschort en later weer worden hersteld. Maar het open einde aan de oorlog tegen het terrorisme zoals die nu wordt gedefinieerd maakt dat deze vrijheidsbeperkingen voor onbepaalde tijd kunnen gelden.’ Alleen een breed en open debat over al deze maatregelen biedt volgens haar een garantie dat er een verstandige balans wordt gevonden tussen veiligheid en vrijheid: ‘We willen tenslotte niet alleen veilig kunnen zijn in een Orwelliaanse wereld van alom aanwezige controle.’

Inhoud