publicatie

Spanning, januari 2005 :: Beschaving of barbarij? - interview met Noam Chomsky

Spanning • januari 2005

Beschaving of barbarij?

De jonge Amerikaanse journalist M. Junaid Alam van de website Left Hook sprak met professor Noam Chomsky over de ‘Oorlog tegen terrorisme’, de ideologische rechtvaardigingen en historische realiteiten daarachter. Chomsky buigt zich over de stelling of we te maken hebben met een keuze tussen ‘beschaving en barbarij’.

Alam: Het verhaal over de oorlog tegen terrorisme dat het Westerse publiek krijgt voorgeschoteld, is dat het gaat om de strijd van de beschaafde wereld tegen barbarij. Is dat een juiste voorstelling van zaken?

Chomsky: ‘Nee, dat komt niet eens in de buurt van de werkelijkheid. De mate van vernietiging, terreur en geweld waar de machtige staten zich nu schuldig aan maken overtreft alles wat die zogenaamde terroristen zouden kunnen aan­richten.

Alleen al in Irak staat de teller van het aantal doden na de invasie op 100.000, misschien wat meer, misschien wat minder. Maar islamitische terroristen zouden er een behoorlijke tijd over doen om zo veel slachtoffers te maken.

De meest gewelddadige terroristische aanslag, die van 11 september 2001, kostte aan drieduizend mensen het leven, een verschrik­kelijke wreedheid. Maar zoals dat gaat met wreedheden: deze scoort niet erg hoog. De staatsgreep in Chili op 11 september 1973, waar de VS een dikke vinger in de pap hadden, leverde al meer dan drieduizend doden op.

Of neem het voorbeeld van de Amerikaanse oorlog in Nicaragua, waarvoor de VS door het Internationaal Gerechtshof werd veroordeeld wegens internationaal terrorisme. Het Gerechtshof eiste van de VS een einde aan deze misdaden en de betaling van een flinke schadevergoeding. Maar Amerika negeerde dit vonnis, sprak haar veto uit over twee resoluties van de VN-Veiligheidsraad die tot hetzelfde opriepen en ging gewoon verder met de oorlog alsof er niets gebeurd was. Nicaragua werd volkomen verwoest en is nu het op één na armste land van het westelijk halfrond. Inmiddels lijdt de helft van alle kinderen onder de twee jaar aan zo’n ernstige ondervoeding dat zij er hersen­beschadigingen aan overhouden. Alleen al dit ene incident overschaduwt volledig alle aanslagen die je aan terroristen zou kunnen toeschrijven.’

Alam: Daar gaat dus het beschavingsoffensief tegen de barbarij…

Chomsky: ‘Ja precies, dat is een belachelijke voorstelling.’

Alam: Het is toch vreemd dat de westerse media zoveel aandacht besteden aan de gruwelijke onthoofdingen van enkele tientallen buitenlanders in Irak, terwijl het zo stil is rond het rapport van het Britse medische tijdschrift de Lancet over de honderdduizend Irakese burgers die zijn gesneuveld door vooral Amerikaanse bombardementen…

Chomsky: ‘Ja het is interessant te zien hoe de media met dat Lancet-rapport zijn omgegaan. Het werd genoemd, maar dat was het dan wel. Misschien omdat het geen keiharde cijfers zijn maar een schatting. Maar elke telling van slachtoffers is een schatting. En of het er nou 50.000 of 150.000 zijn, het is zonder meer een absolute wreedheid.’

Alam: De snelle, zeg maar ‘passievolle’ moord maakt veel minder slachtoffers dan de langzame dood door jarenlange honger en wreed­heden. Toch hebben we geleerd die eerste veel erger te vinden…

Chomsky: ‘De media vormen een onderdeel van dezelfde intellectuele cultuur waar ook jij en ik deel van uitmaken. We weigeren te kijken naar de afschuwelijk misdaden die continu plaatsvinden en waar we iets tegen zouden kunnen doen. Het is inmiddels tien jaar geleden dat er in Rwanda bijna een miljoen mensen werden afgeslacht. En nog steeds wringt het dat we daar niet hebben ingegrepen.

Er wordt veel gepraat over wat we hadden moeten doen, en hoe afschuwelijk het allemaal was. Dat was ’t ook, maar kijk eens naar wat er vandaag gebeurt. In Zuid-Afrika sterven nu per dag evenveel kinderen aan eenvoudig te voor­komen ziekten als tijdens de oorlog in Rwanda. En als je de doden door honger erbij optelt komt het er zelfs ver boven uit. Dat zijn gruwelijke Rwanda-cijfers, niet voor de duur van honderd dagen zoals die oorlog, maar dag in dag uit. Terwijl daar een eenvoudige oplossing voor is: laat farmaceutische bedrijven de nodige medicijnen leveren en bouw daar een afdoende infrastructuur voor op. Maar daar heeft niemand het over. Dat is nog erger dan Rwanda, maar we accepteren het, we willen er niet over nadenken.

Niet omdat we kleine misdaden interessanter vinden dan grote, maar omdat we alleen gericht zijn op misdaden tegen óns. Wat wij anderen aandoen staat buiten de aandacht. Dat geldt overigens niet alleen voor de VS maar in het algemeen, het is de zwarte zijde van elke dominante cultuur of machtige samenleving.’

Alam: Een recent rapport van het Pentagon, geschreven door toonaangevende militairen en mensen van inlichtingendiensten, toont aan dat het anti-Amerika­nisme in de Arabische wereld niet afkomstig is van een afkeer tegen onze cultuur, maar vooral door de Amerikaanse steun aan Israël en aan Arabische dictaturen…

Chomsky: ‘Na 11 september had volgens mij alleen de Wall Street Journal het lef om de opinie in de islamitische wereld te onderzoeken. De krant beperkte zich daarbij tot díe Arabieren waarvan je geen anti-Amerikanisme hoeft te verwachten, bankiers, zakenlui, mensen die gewoon in het westerse systeem meedraaien. Zij verachten en vrezen Bin Laden, wiens vijanden zij zijn. Maar tegelijkertijd hadden zij begrip voor zijn stelling, zijn kritiek op het Amerikaanse beleid. Juist vanwege de steun aan wrede onderdrukkende regimes, het tegenhouden van democratie en ontwikkeling, de steun aan Israël en haar agressieve politiek en vanwege de sancties tegen Irak die aan honderdduizenden het leven hebben gekost en een hele samenleving hebben verwoest. Dat is wat hen woedend maakt. Zij haten niet onze vrijheid, maar wel het Amerikaanse beleid. En terecht, want het is dit beleid dat hen al jarenlang verplettert. Maar voor ons is het blijkbaar makkelijker om op een zeepkist te klimmen en te schreeuwen over islamitisch fascisme en hoe bedreigend dat wel is. Zolang we stellen dat het hier gaat om een strijd tussen beschaving en barbarij hoeven we ook niet na te denken over ons beleid, of daar iets aan te veranderen.’

Noam Chomsky is linguïst aan het MIT, anti-kapitalist en jarenlang criticaster van het Amerikaanse buitenlands beleid. Hij schreef tientallen boeken en honderden werkstukken. Een deel van zijn werk is ook in het Nederlands vertaald.

Inhoud