De campagne in met het Nationaal ZorgFonds

De beweging voor het Nationaal ZorgFonds heeft al veel veranderd. De marktwerking in de zorg staat ter discussie en meerdere partijen schrijven in het verkiezingsprogramma dat het eigen risico omlaag moet of afgeschaft moet worden. Het Nationaal ZorgFonds is een belangrijk onderwerp in de campagne, dus we kunnen tegenstand verwachten. Dit zijn veel gehoorde beweringen tegen het Nationaal ZorgFonds.

Voor het Nationaal ZorgFonds is het nodig om zorgverzekeraars te nationaliseren en dat is erg duur. 

Hoogleraren Wim Groot en Henriëtte Maassen van den Brink hebben geschreven dat voor het Nationaal ZorgFonds de zorgverzekeraars genationaliseerd moeten worden. Zij stellen dat de kosten maar liefst € 31,7 miljard zijn. Ze baseren zich op Zorgkeuzes in Kaart, van het Centraal Planbureau, maar daarin komt dit hoge bedrag niet terug. Er staat wel dat het nationaliseren in het beste geval € 3,4 miljard aan vermogen kan opleveren. Als voor winst in de toekomst gecompenseerd moet worden, kost het € 19,7 miljard. Als ook het vermogen gecompenseerd moet worden, dan kost het € 3,4 miljard plus € 19,7 miljard is € 21,1 miljard schrijft het Planbureau. Die som klopt niet, dus zal € 23,1 miljard bedoeld zijn.

Zo zit het echt

Het plan is niet om zorgverzekeraars te nationaliseren, zo staat in Bouw­stenen Nationaal ZorgFonds. In het huidige marktstelsel hebben zorg­verzekeraars de wettelijke taak om de Zorgverzekeringswet uit te voeren. Met het Nationaal ZorgFonds wordt de taak verlegd. In plaats van een private taak wordt het een overheidstaak. De nieuw op te richten Rijksdienst Nationaal ZorgFonds gaat deze uitvoeren. Zorgverzekeraars krijgen de mogelijkheid om hun bedrijf daarin op te laten gaan. Van ­
€ 23,1 miljard aan compensatie is dus geen sprake.

Ook als er wel gecompenseerd zou moeten worden is het bedrag discutabel. Het grootste deel, de € 19,7 miljard, is compensatie voor in de toekomst mis te lopen winst. Maar voor zorgverzekeraars geldt een verbod op winstuitkering. Winstcompensatie is daarom niet aan de orde.

Uiteraard kost het wel wat om het Nationaal ZorgFonds op te richten: ­

€ 2,64 miljard, zo staat in Bouwstenen Nationaal ZorgFonds. De zorgverzekeraars hebben € 11 miljard aan reserves. Die zijn opgebouwd uit het premiegeld dat we elke maand betalen. Dit geld is voor zorg geoormerkt en kan gebruikt worden om de overgang naar het Nationaal ZorgFonds te betalen.

Met het Nationaal ZorgFonds komen de wachtlijsten weer terug.

In de Algemene Beschouwingen stelden Pechtold (D66), Buma (CDA) en Zijlstra (VVD) in debat met SP-leider Emile Roemer dat met het Nationaal ZorgFonds de wachtlijsten terug zouden komen.

Zo zit het echt

De bewering veronderstelt dat er nu geen wachtlijsten zijn, maar die zijn er op verschillende plekken wel. Zo konden patiënten die bij VGZ verzekerd zijn een deel van 2016 niet terecht in de ziekenhuizen Nij Smellinghe en Medisch Spectrum Twente. Ook blijkt uit onderzoek van Mediquest dat wachttijden bij ziekenhuizen stijgen. In 2014 was de gemiddelde wachttijd 2,95 weken, in 2015 3,10 weken, in 2016 was dat 3,52 weken en in 2017 zal deze weer hoger worden. Uit onderzoek van de Landelijke Huisartsen Vereniging lijken ook in de ggz wachttijden te zijn. Kortom, er zijn op dit moment wachtlijsten en waarschijnlijk gaan ze groeien.

De vraag is dan of ze langer worden met het Nationaal ZorgFonds. Wachtlijsten zijn het gevolg van te weinig geld of te weinig artsen. Met het Nationaal ZorgFonds worden instellingen naar behoefte bekostigd, in combinatie met afspraken over onder andere het voorkomen van wachtlijsten. Zo hebben zorginstel­lingen zekerheid van financiering. Verder wordt per regio in kaart gebracht waar welke zorg nodig is. Zo kan voldoende capaciteit georganiseerd worden. Dat zijn twee manieren om wachtlijsten te bestrijden. Aan de orde is niet of wachtlijsten terug gaan komen. Ze zijn er nu al. Het gaat erom de wachtlijsten te bestrijden. Dat doet het Nationaal ZorgFonds door de zorgbehoefte centraal te stellen.

Als het Nationaal ZorgFonds er komt en het eigen risico wordt afgeschaft, dan stijgt de premie.

Deze stelling kwam voorbij in de uitzending van EenVandaag, op 26 november 2016, over de aftrap van de campagne voor het Nationaal ZorgFonds. Zorgeconoom en D66-bestuurslid Michiel Verkoulen zei daarin dat met het afschaffen van het eigen risico de zorg per Nederlander

€ 280 duurder wordt.

Zo zit het echt

Het afschaffen van het eigen risico kost volgens de regering € 3,2 miljard. Dat betekent volgens de regering een premiestijging van € 284 per jaar. Het Centraal Planbureau stelt zelfs dat het afschaffen € 3,7 miljard kost. Volgens het Planbureau gebruiken mensen zonder het eigen risico veel meer zorg.

De berekening in Op naar een Nationaal ZorgFonds gaat uit van € 3,2 miljard. Het eigen risico zorgt er namelijk voor dat mensen later aan de bel trekken. Mensen wachten tot de kwaal erger wordt en hebben uiteindelijk duurdere zorg nodig. De stijging die het CPB noemt is daarom niet gerechtvaardigd. 

Op naar een Nationaal ZorgFonds noemt drie besparingen, van samen € 3,55 miljard. € 1,5 miljard halen we uit een besparing op reclame-­uitgaven, overhead en winst bij het afschaffen van zorgverzekeraars. € 750 miljoen wordt bespaard door de woekerwinsten van de farmaceutische industrie aan te pakken. € 1,3 miljard wordt bespaard door de overbodige bureaucratie in de zorg af te schaffen. Dat is samen meer dan genoeg om het eigen risico af te schaffen zonder dat de premie daarvoor hoeft te stijgen.

Met het Nationaal ZorgFonds hebben rijken betere zorg dan armen.

Tijdens de Algemene Beschouwingen vergeleken Buma (CDA) en Zijlstra (VVD) het Nationaal ZorgFonds met het Engelse zorgstelsel (de NHS). Zij stelden dat een groot probleem daar is dat rijke mensen zich buiten het publieke stelsel om verzekeren. Daardoor hebben rijke mensen betere zorg dan arme mensen en is er tweedeling in de zorg.

Zo zit het echt

Private zorgverzekeringen naast het Nationaal ZorgFonds ondermijnen de solidariteit. Dat was ook een probleem met het oude Nederlandse ziekenfonds. Met het Nationaal ZorgFonds worden private verzekeringen over­bodig gemaakt. Het Nationaal ZorgFonds vergoedt  voor iedereen – rijk en arm – de zorg uit het zorgpakket, als iemand dat nodig heeft. Naast het huidige basispakket bestaat het zorgpakket van het Nationaal ZorgFonds uit fysiotherapie, tandzorg en volledige ggz-dekking. Zo kan iedereen goede en betaalbare zorg krijgen en wordt de tweedeling in de zorg bestreden.

Met het Nationaal ZorgFonds is er minder vrijheid.

Wim Groot en Henriëtte Maassen van den Brink stellen in hun artikel dat met het Nationaal ZorgFonds de keuzevrijheid wordt beperkt. Zij schrijven: ‘Als je nu ontevreden bent over je zorgverzekeraar kun je ervoor kiezen over te stappen naar een van de acht andere zorgverzekeraars. […] Met een Nationaal ZorgFonds, uitgevoerd door de overheid, kan dat niet. Je kunt niet even een andere overheid kiezen als je ontevreden bent over de zittende overheid.’

Zo zit het echt

De vraag is: Wat is vrijheid? Uit het artikel van Groot en Van den Brink spreekt een duidelijk idee van vrijheid. Dat is volgens hen de keuzevrijheid tussen de 71 polissen van 9 zorgverzekeraars. Het Nationaal ZorgFonds staat voor een andere keuzevrijheid: de vrije artsenkeuze. Maar ook voor een ander begrip van vrijheid: de samenleving ontplooien, zodat we de noodzakelijke risico’s van het leven samen dragen.

Het Nationaal ZorgFonds is een vorm van democratisering. Het wordt opgebouwd uit regionale stichtingen met alle zorgaanbieders, patiëntenverenigingen en gemeenten als leden. Deze regionale fondsen beslissen over wat in de regio nodig is. Dit wordt allemaal overzien door de nationale regie van het Nationaal ZorgFonds, die onder democratische controle van de overheid staat. En wat betreft de bewering dat we niet een andere overheid kunnen kiezen als we ontevreden zijn? Op 15 maart is er het moment om precies dat te doen. We – patiënt, verzekerde en zorg­verlener – pakken de macht in de zorg.

Leestips

  • Leijten, Renske & Van Loef, Gijs (2017). ‘Zorgstelsel op basis van samenwerking stelt patiënt centraal’. In: Economisch Statistische Berichten, Jaargang 102 (4745), pp. 26-29.
  • Nationaal ZorgFonds (2016). Bouwstenen Nationaal ZorgFonds.
  • Nationaal ZorgFonds (2016). Op naar een Nationaal ZorgFonds.

Deze uitganspunten zijn cruciaal voor een zorgstelsel zonder zorgverzekeraars

•  Samenwerken voor goede zorg voor de patiënt

•  Vrije artsenkeuze voor de patiënt

•  Vertrouwen in de professional, uiteraard met verantwoordelijkheid van de professional

•  Toegankelijke zorg, er zijn enkel inhoudelijke drempels om zorg te krijgen, geen financiële

•  Regionale invulling van de zorg met één landelijke regisseur (het Nationaal ZorgFonds)

•  De zorgbehoefte staat centraal

•  Preventie dient een onderdeel te zijn van volksgezondheid

•  Algemeen belang boven private winst

•  Vernieuwing, verbetering van zorg wordt gestimuleerd