publicatie

Tribune 09/2007 :: Alfred Nobel

Tribune, oktober 2007

Historie

Pacifist of ‘koopman des doods’?

Alfred Nobel

Tekst Ronald Kennedy Foto's GAmma / Hollandse hoogte

In oktober vindt in Oslo de jaarlijkse uitreiking van de Nobelprijs voor de Vrede plaats. Maar hoe belangrijk zijn thema’s als vrede en oorlog eigenlijk geweest in het leven van Alfred Nobel zelf? Speculaties te over, vast staat in elk geval dat ’s werelds meest prestigieuze vredesprijs is vernoemd naar een illustere, liefdesbrieven schrijvende wapenfabrikant.

“Wat je ook schrijft, herhaal alsjeblieft niet de mythe dat Nobel die prijzen heeft ingesteld uit een schuldgevoel”, aldus Irwin Abrams, emeritus hoogleraar en

Nobeldeskundige. Het verhaal gaat namelijk dat Alfred Nobel (1833-1896) op een dag in 1888 een Franse krant openslaat en daarin zijn eigen necrologie leest. Onder de kop ‘De koopman des doods is dood’ wordt breed uitgemeten dat de Zweedse wetenschapper zijn geld heeft verdiend aan dood en verderf. Volgens het artikel is Nobel ‘rijk geworden door manieren te vinden waardoor meer mensen sneller dan ooit de dood kunnen vinden’. Dat Alfred Nobel zijn kapitaal niet alleen heeft vergaard met dynamietstaven en petrochemie klopt – samen met zijn broers richtte hij ook wereldwijd wapenfabrieken op. Maar de krant maakt één vergissing: niet Alfred maar zijn broer Ludvig is tijdens een vakantie in Cannes overleden.

Volgens de ‘legende’ komt Nobel door het lezen van het overlijdensbericht tot inkeer en stelt hij daarom uiteindelijk de Nobelprijzen in. “Het wordt vaak aangehaald, maar is makkelijk te ontkrachten”, aldus Abrams. Historisch gezien zijn er geen aanwijzingen dat Alfred Nobel ooit tot inkeer is gekomen, laat staan dat hij last had van gewetenswroeging. In 1894 weerhoudt de voorbarige doodverklaring hem er bijvoorbeeld niet van om het Zweedse metaalbedrijf Bofors over te nemen, dat onder zijn leiding wordt omgevormd tot een wapenfabriek. Nobel blijft eigenaar van Bofors tot hij in 1896 een fatale hersenbloeding krijgt. In de Tweede Wereldoorlog maken zowel geallieerden als nazi’s gretig gebruik van Bofors-wapentuig, dus ook postuum lijkt de term ‘koopman des doods’ van toepassing.

Op de officiële website van het Nobelcomité wordt Nobel geroemd als ‘wetenschapper, uitvinder, ondernemer, auteur en pacifist’. De eerste vier typeringen zijn onomstotelijk waar, maar bij de laatste kunnen serieuze vraagtekens geplaatst worden. Dat vindt ook Abrams: “Ik denk dat je moet oppassen met termen als pacifist en koopman des doods.” Geen van beide zijn adequate typeringen van Alfred Nobel, vindt de Nobelprijsdeskundige. “Hij zag zichzelf bovenal als wetenschapper. Ik denk dat we hem vooral moeten herinneren om de prijzen die hij heeft achtergelaten, wat zijn motieven ook zijn geweest.”

In elk huis een laboratorium en een schietbaan

Nobel en zijn broers krijgen de liefde voor wapentuig met de paplepel ingegoten. Zo weet hun vader, de uitvinder Immanuel Nobel, indruk te maken op de Russische tsaar met door hem ontworpen zeemijnen. De jonge Alfred kijkt toe als tijdens een proef onbemande schepen worden opgeblazen; later worden de zeemijnen in het echt toegepast tijdens de Krimoorlog. Als twintiger gaat hij onderzoek doen naar het explosief nitroglycerine. Zijn fascinatie voor springstoffen lijkt niet te stuiten, zelfs niet als zijn jongste broer Emil omkomt bij een ontploffing in de explosievenfabriek van zijn vader – veroorzaakt door het onstabiele nitroglycerine van Alfred. De knal is in de wijde omgeving te horen. Twee jaar later doet Nobel zijn bekendste uitvinding: dynamiet, een stabielere variant van nitroglycerine. Die toepassing wordt vervolgens ingezet om het Panamakanaal aan te leggen, maar ook als wapen in de Frans-Pruisische oorlog.

Nobel weet als uitvinder uiteindelijk 355 patenten op zijn naam te zetten. Het ­merendeel is onschadelijk, zoals ver­beterde ontwerpen van gloeilampen en batterijen, maar Nobel ontwikkelt ook ­kanonnen en raketten. In 1887 patenteert hij ballistiet, een verfijnde, rookloze vorm van buskruit. Die laat hij, tot woede van de Franse overheid, in Italië fabri­ceren. In zijn woonplaats Parijs wordt hij steeds vaker afgeschilderd als spion en landverrader en zijn laatste dagen slijt hij overwegend in zijn riante villa in San Remo. Zoals alle zes woonhuizen van Nobel is de villa uitgerust met een laboratorium én een schietbaan.

Toch is het te makkelijk Nobel af te doen als een wapenfanaat, hij lijkt een man van haast schizofrene tegenstellingen. Hij boekt voortdurend succes, maar voelt zich vaak een mislukkeling. Hij is trots op zijn geboorteland Zweden, maar komt er zelden. Hij triomfeert als wetenschapper, maar heeft slechts een jaar op school gezeten. Bovenal verenigt hij vrede en oorlog in één persoon. De wapenfanaat wordt lid en geldschieter van de vredesbeweging. Ook neemt hij een

Turkse diplomaat in dienst om hem voortdurend op de hoogte te houden van alle activiteiten van de vredesbeweging. “Zijn interesse in de vredesbeweging is oprecht en had niks te maken met schuldgevoelens”, benadrukt Abrams.

Albert Einstein, die in 1921 de Nobelprijs voor Natuurkunde won, ging ervan uit dat gewetenswroeging wel degelijk een rol heeft gespeeld. Hij zei in 1945: “Alfred Nobel heeft een explosief uit­gevonden dat in zijn tijd ongeëvenaard was in kracht – een buitengewoon effectief vernietigingswapen. Als compensatie voor deze ‘prestatie’ en om zijn geweten te sussen heeft hij zijn prijs ter bevordering van de vrede in het leven geroepen.”

In Nobels testament staat dat de Nobelprijs voor de Vrede jaarlijks moet gaan naar degene die zich ‘het meest heeft ingezet voor de broederschap tussen landen, ten gunste van de afschaffing of reductie van bestaande legers en ter bevordering van vredesbijeenkomsten’. Een opmerkelijk standpunt voor iemand die schatrijk is geworden door olie, chemie en wapens.

Europa’s rijkste vagebond wordt verliefd

De Nobels passen in het rijtje van Rothschild en Rockefeller, maar Alfred Nobel heeft het niet zo op met de elite. Hij sluit zich liever op in zijn werk­kamer. “Thuis is waar ik werk en ik werk overal”, luidt een gevleugeld citaat. Van Victor Hugo komt de typering ‘Europa’s rijkste vagebond’. In Azerbeidzjan bestaat nog steeds het gezegde ‘Ik heb de fabriek van Nobel niet’ – wat zo veel betekent als: ‘Ik heb geen geldboom in mijn tuin’.

Waarom laat hij in 1895 – een jaar voor zijn dood – in zijn testament opnemen dat zijn kapitaal gebruikt moet worden ‘ten bate van de mensheid’? Ook Abrams heeft hier geen pasklaar antwoord op, maar herhaalt dat schuldgevoel in ieder geval geen motief is geweest. Op de website van het Nobelcomité, dat zelf overigens niet is ingegaan op verzoeken om commentaar, staat dat er ‘verschillende interpretaties bestaan over zijn gedachten en betrokkenheid bij het vredesvraagstuk. Sommigen zeggen dat die in zijn jeugd is ontstaan, anderen dat hij zich het lot van de mensheid pas vrij laat is gaan aantrekken’. De meest romantische is tevens de meest waarschijnlijke verklaring: liefde. Aangenomen wordt dat zijn grote liefde, de barones Bertha von Suttner, een doorslaggevende rol heeft gespeeld. Von Suttner, ondanks haar adellijke titel platzak, is namelijk een voornaam pacifiste wanneer ze op 33-­jarige leeftijd in Parijs bij Nobel solliciteert als secretaresse. De Zweed valt onmiddellijk als een blok voor haar. Maar helaas voor Nobel is Von Suttner al verloofd. Ze blijven echter tot zijn dood penvrienden. Over de uitvoering van zijn testament schrijft ze aan Nobel: “Of ik het ooit zal meemaken weet ik niet, maar wat wij aan de wereld hebben gegeven – jij en ik – blijft altijd voortleven.” De barones overleeft Nobel en maakt het inderdaad mee. Ze wint zelfs in 1905 de Nobelprijs voor de Vrede. Een prijs die door de smoorverliefde Nobel waarschijnlijk dus ter ere van haar in het leven is geroepen.

De koopman des doods is namelijk ook nog eens een hopeloos romanticus en fanatiek brievenschrijver. Na zijn hartstochtelijke verliefdheid op Von Suttner, verliest hij zijn hart aan de 20-jarige bloemenverkoopster Sofie Hess. Hij schrijft zijn vriendinnetje wel dertig liefdesbrieven per dag. Daarin noemt hij haar zijn ‘trolletje’ en hij ondertekent met­ ‘Din brumbjörn’ (je beertje). Hij bedelft haar onder dure cadeaus, maar helaas is zij minder verliefd – ze wordt zwanger van een ander. Na Nobels dood dreigt Hess de liefdesbrieven openbaar te maken. Nobels trouwe assistent (en volgens sommigen zijn enige vriend) Ragmar Sohlman weet dit te voorkomen, door alle brieven op te kopen. Hij wil niet dat de goede naam van zijn baas erdoor wordt bezoedeld.

Nobels miljoenenerfenis per paardenkoets het land uitgesmokkeld

Ragmar Sohlman is er uiteindelijk ook verantwoordelijk voor dat de laatste wens van Nobel uitkomt. De uitvinder heeft namelijk zelf zijn testament opgesteld, hij heeft een hekel aan advocaten en ­notarissen. “Pietluttige parasieten”, zou hij daarover hebben gezegd, en: “Die weten een kromme lijn recht te praten.” Nobel vergeet in zijn testament echter een begunstigde aan te wijzen. Zijn dood luidt daarmee een juridisch getouwtrek in, om zijn kapitaal van 31 miljoen kronor (ruim 3 miljoen euro, destijds een ongekend vermogen).

In Zweden kunnen de voorgestelde Nobelprijzen aanvankelijk op weinig enthousiasme rekenen. Ze worden ‘onpatriottisch’ gevonden, omdat de winnaars niet noodzakelijk Scandinavisch hoeven te zijn. Zelfs koning Oscar II mengt zich in de strijd over Nobels testament. Hij bestempelt de prijzen als een “nonsensidee”, Nobel zou zich hebben laten beïnvloeden door “vredesfanaten, vooral vrouwelijke” – een rechtstreekse verwijzing naar barones Von Suttner.

Vijf jaar later worden Nobels laatste wensen dan toch bewaarheid, vooral dankzij de inspanningen van zijn lievelingsneef Emmanuel en de toewijding van Sohlman. Op heroïsche wijze smokkelt Sohlman met een paardenkoets de miljoenen van Nobel Frankrijk uit; revolver in de aanslag. Op 29 juni 1900 wordt de Nobel Foundation uiteindelijk toch door Koning Oscar goedgekeurd en een jaar later worden de prijzen voor het eerst uitgereikt.

Sindsdien zijn ‘s werelds meest begeerde vredesprijzen onlosmakelijk verbonden met die zonderlinge Alfred Nobel: wetenschapper, uitvinder, ondernemer, auteur en volgens sommigen pacifist. Kenmerkend voor zijn soms moeilijk te doorgronden gedachtegang is misschien wel zijn diepgaande vriendschap met de pacifiste Von Suttner. Hij vertelt haar al tijdens hun eerste ontmoeting over de mogelijkheid van “een machine of materiaal, zo vernietigend dat het alle oorlogen overbodig zal maken”. Later schrijft hij haar: “Misschien maken mijn dynamietfabrieken wel eerder een einde aan alle oorlogen dan jouw vredesbijeenkomsten: op de dag dat twee legers elkaar in één seconde kunnen uitroeien, zullen alle beschaafde landen terugdeinzen en hun troepen terugtrekken.”

Het is verleidelijk om Nobels opmerkingen te plaatsen in het licht van de wereld van nu: de hegemonie van de VS, de opkomst van de VN en de dreiging van de atoombom. Historicus Abrams laat zich echter niet verleiden tot dergelijke anachro­nismen. “Het is onhistorisch om hem in de 21ste eeuw te plaatsen”, aldus de Nobelkenner. “Dat doen historici niet. Dat is hetzelfde als zinspelen op wat Napoleon zou vinden van de huidige president van Frankrijk.”

Hoe dan ook, de Nobelprijs voor de Vrede is bijna altijd reden voor controverse. Denk maar aan de toekenning ervan aan ‘haviken’ als Henry Kissinger, Shimon Peres en Yasser Arafat. Zo blijft de Nobelprijs zowel omstreden als begeerd. Misschien is dat wel het meest gepaste eerbetoon aan Alfred Nobel, de tegen­strijdige man die zowel vrede als oorlog heeft omarmd.•

Inhoud