publicatie

SP Tribune 10/2004: Cuba libre of Cuba verkeerd?

Tribune 22 oktober 2004

Cuba libre of Cuba verkeerd?

‘Gewone Cubanen lopen dagelijks aan tegen corruptie, machtsmisbruik en en gebrek aan professionaliteit,’ zegt Ramon uit Honduras die in Cuba medicijnen studeert. ‘In Cuba hebben ze genoeg te eten en toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. In Honduras gaan ze dood omdat ze geen doktersconsult kunnen betalen,’ werpt zijn vader tegen. Een opmerkelijk tweeluik over een intrigerend land.

Tekst: Hans van Heijningen

Na een jarenlang verblijf in het buitenland is Ramon eindelijk weer eens thuis. Vier weken lang bij zijn ouders, broers en zusjes in een klein dorpje in de buurt van Santa Rosa de Copan, Honduras. Ramon’s ouders hebben daar een klein dorpspension. Het vreugdevolle weerzien wordt enigszins getemperd door het feit dat de werelden van vader en zoon de afgelopen jaren steeds verder uit elkaar gegroeid zijn.

De zoon

‘De eerste twee jaar dat ik medicijnen studeerde in Havana Stad was ik intern. Met zestien jongens op een slaapzaal. Dat was wel even wennen. Als buitenlandse studenten hadden we nauwelijks contacten met Cubanen. Vanaf het derde jaar kregen we meer vrijheid om ons eigen leven te leiden. Wanneer je wat geld hebt, kun je alleen of samen met andere studenten voor een prikkie een kamer in de stad huren.’

‘Door mijn omgang met Cubanen zijn me de schellen van mijn ogen gevallen. Niet alleen mijn Cubaanse vrienden – studenten en onderwijzers – maar een meerderheid van de bevolking heeft schoon genoeg van het regime. Niet eens zozeer vanwege de armoede, maar vooral door het machtsmisbruik en de willekeur waar mensen dagelijks mee te maken hebben. Mensen voelen zich niet vrij om openlijk voor hun mening uit te komen. Onderhuids zijn ze erg cynisch en worden er veel grappen over de regering gemaakt. Gewone Cubanen worden dagelijks geconfronteerd met tekorten en beperkingen, maar die problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon als je de juiste contacten hebt, of geld.’

‘Ik had graag gewild dat het anders was, omdat de regering van Cuba mij in staat stelt om te studeren. In Honduras kun je dat wel vergeten wanneer je ouders het niet breed hebben. Tegelijkertijd heb ik gemerkt dat er nogal wat Cubanen kritisch staan ten opzichte van de internationale solidariteitspolitiek van het regime. We helpen de halve wereld alsof we hier op Cuba niet voldoende problemen hebben, hoor ik dagelijks om me heen. Aan verklaringen voor de economische malaise van de kant van de autoriteiten hebben de mensen al lang geen boodschap meer. Dag in, dag uit, jaar in, jaar uit worden zij doodgegooid met verhalen over de economische boycot van de VS. Daar zit natuurlijk wat in, en de mensen begrijpen dat ook, maar het is maar één kant van het verhaal. De andere kant is de corruptie, het machtsmisbruik en het gebrek aan professionaliteit van de communistische bureaucratie waar iedere Cubaan dagelijks tegenaan loopt, maar die officieel niet bestaan.’

‘Als buitenlandse studenten praten we nauwelijks over politiek. Omdat we op Cuba te gast zijn, maar ook omdat de Cubanen voorzichtig zijn uit angst om in de problemen te komen. Toch gebeuren er dingen waar mensen simpelweg niet omheen kunnen. Toen er kort geleden een verdere aanscherping dreigde van de Helms-Burtonwet – die buitenlandse commerciële contacten met Cuba strafbaar stelt –, verhoogde het regime alle prijzen met twintig procent. Toen het Amerikaanse Congres het voorstel tot verscherping van het embargo echter verwierp, bleef de prijsverhoging gewoon van kracht. Naar aanleiding van de groeiende ontevredenheid daarover verklaarde Fidel Castro kort geleden dat bureaucraten voor die misstand verantwoordelijk waren en werden de prijsverhogingen teruggedraaid. Dit soort incidenten voeden de twijfel onder veel Cubanen of Fidel Castro, die als leider nog steeds hoog in aanzien staat, wel of niet verantwoordelijk is voor de misstanden in hun land. Of dat hij simpelweg gegijzeld wordt door een hofhouding die hem het zicht op de werkelijkheid ontneemt. Zelf ga ik ervan uit dat Castro zijn handen in onschuld wast, maar ondertussen wel degelijk op de hoogte is van misstanden.’

‘Wat er op Cuba gebeurt wanneer Castro komt te overlijden, is moeilijk te voorspellen. Het kan zijn dat het systeem dan als een kaartenhuis in elkaar zakt, maar het kan ook zijn dat de hardliners onder leiding van Raul Castro de repressie nog verder opvoeren en op die manier het machtsmonopolie van de Communistische Partij handhaven.’

‘Voor wat betreft de mogelijke alternatieven voor Castro’s communistische partij maak ik onderscheid tussen de Miami-kliek en de prille democratiseringsbeweging op Cuba. In de Miami-oppositie heb ik geen enkele fiducie, maar voor de Varela-beweging heb ik een groot respect. Huis-aan-huis haalden zij handtekeningen op om hun streven naar een meerpartijensysteem op Cuba kracht bij te zetten. De Cubaanse regering paste de kieswet aan toen bleek dat dat de Varela-beweging tegen alle verwachtingen in het vereiste aantal handtekeningen had verzameld om constitutionele wijzigingen mogelijk te maken. Het regime zag zich gedwongen om zijn toevlucht te nemen tot dubieuze maatregelen om de democratiseringsbeweging te dwarsbomen.’

Uit het gemak waarmee Ramon de vraag beantwoordt wat de consequenties van een plotselinge ‘regime change’ voor een buitenlandse vijfdejaars medicijnenstudent zouden kunnen zijn, maak ik op dat hij daar niet voor het eerst over nadenkt. ‘Niet alleen de Cubaanse overheid, maar ook de VN en de Europese Gemeenschap zijn formeel betrokken bij onze opleiding op Cuba. Ik ga er dan ook maar van uit dat zij hun betrokkenheid serieus nemen wanneer de situatie op Cuba plotseling sterk zou veranderen.’

Ramon, met krullend lang haar en een zorgvuldig bijgewerkte smalle baardring – het voorkomen van een player volgens mijn zeventienjarige dochter –, formuleert zorgvuldig en scherp. Wanneer wij de relatie met zijn vader ter sprake brengen, dempt hij zijn stem. ‘Hij vindt dat ik er raar uitzie met mijn lange haar en maakt zich kwaad over wat ik hem over Cuba vertel. Fidel Castro kan bij hem en zijn linkse vrienden nu eenmaal geen kwaad doen. Hij is bang dat ik rechts geworden ben, maar dat vind ik onzin. Hij verwart zijn ideologische uitgangspunten met de werkelijkheid en wordt kwaad wanneer ik hem met de werkelijkheid confronteer. Wanneer hij dan ook nog eens een paar biertjes op heeft, valt er helemaal niet meer met hem te praten.’

Over zijn toekomst als arts heeft Ramon nog geen helder omlijnde ideeen. Na zijn basisstudie zou hij zich in ieder geval graag specialiseren. Verder is hij vast van plan om zijn capaciteiten niet alleen in te zetten voor mensen met een gevulde beurs maar wil hij ook de armen helpen.

De vader

Wanneer ik aan de bar een biertje bestel, antwoordt Ramon’s vader dat die op kosten van de zaak is. Ja, het klopt dat hij zich soms zorgen maakt over zijn zoon. ‘Voor onze kinderen lijkt alles wat zij hebben vanzelfsprekend. Daardoor weten zij zaken niet meer op hun juiste waarde te schatten. Bij ons in het dorp hebben de mensen hun zaakjes redelijk voor elkaar, maar vergis je niet. Ramon, zeg ik tegen mijn zoon, morgen stap je bij mij in de auto en rijden we zes kilometer het dorp uit. De mensen daar zijn straatarm en hebben nauwelijks te eten. En op Cuba: drie maaltijden per dag. Drie maaltijden per dag, zeg ik tegen hem. En hier? Een, misschien twee. Daar hebben de mensen drie maaltijden per dag. En toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Kom daar hier maar eens om. Arme mensen in Honduras gaan dood omdat ze geen lempira hebben om een doktersconsult te betalen. Een lempira – een paar eurocent – en dat hebben ze niet.’

‘Dat gepraat over mensenrechten, pure propaganda. Waar ik mij kapot voor schaam, is voor de opstelling van onze president Maduro. Een dag na een tussenlanding in Washington diende hij op een bijeenkomst van de Organisatie van Amerikaanse Staten een motie ter afkeuring van Cuba in vanwege mensenrechtenschendingen. Hoe haalt hij het in zijn hoofd. Wanneer we het over mensenrechtenschendingen hebben, zou hij eerst eens orde op zaken moeten stellen in ons eigen land, in Honduras. In ons land hebben mensen geen werk, er wordt honger geleden, de criminaliteitscijfers rijzen de pan uit, duizenden jongeren maken bij gebrek aan perspectief deel uit van criminele bendes die de steden onveilig maken. En onze president maakt zich druk om over mensenrectenschendingen op Cuba...’

‘Weet je, wij Hondurezen hebben pas een kloteregering. Waarom, zo vraag ik je, stuurt onze president militairen naar Irak? Voor een handjevol dollars aan hulp van de Amerikanen. Wij worden bestuurd door huurlingen, niets meer en niets minder.’

Het is warm en van praten krijg je dorst. Opnieuw worden er flesjes bier open getrokken. ‘Waar ik me zorgen over maak,’ zo gaat Ramon’s vader verder, is over de houding van mijn zoon. De hand die je voedt, die bijt je niet, wat niet wegneemt dat mijn zoon terugkomt met kritiek op de Cubaanse regering die het hem mogelijk maakt om te studeren. En onze regering? Die heeft het gore lef om aan de studenten die op Cuba studeren, een uitreisvisum van 27 dollar te laten betalen. Op het vliegveld in San Pedro Sula heb ik studenten zien huilen die met 30 dollar van hun ouders voor een jaar naar Cuba vertrokken om te studeren en dan voor 27 dollar geript worden.’

‘Het enige waar ik op kan hopen is dat Ramon als arts de idealen van Che Guevara en Fidel Castro hoog houdt. Hij zou wat mij betreft een volstrekte mislukkeling zijn wanneer hij zich later als arts zou laten leiden door geld verdienen. Dat soort geschoolde mensen hebben we voldoende in Honduras. Ze laten de armen verrekken en wanneer je hen daarop aanspreekt, zeggen ze dat niet zij maar de regering verantwoordelijk is voor het gebrek aan zorg voor gewone mensen. Waar we hier behoefte aan hebben, is aan geschoolde mensen die zich inzetten voor de armen.’

Inhoud

  • Meer dan 300.000 mensen trekken op zaterdag 2 oktober naar Amsterdam om duidelijk te maken dat het kabinet helemaal op de verkeerde weg zit. De vraag hoe nu verder komt uitgebreid aan bod in een terug- en vooruitblik met een aantal hoofdrolspelers.
  • De God van veel CDA'ers zat thuis, maar de God van Huub Oosterhuis liep mee op 2 oktober in Amsterdam. Een interview met de buitenkerkelijke priester, dichter en socialist over naastenliefde, Marx, God van de armen, de kerk en de foute keuzes van de christen-democraten.
  • De Nobelprijs voor de vrede kreeg hij niet, ondanks een eervolle nominatie. Maar het maakt zijn bekendheid in Zuid-Afrika er niet minder om. Het leven van Zackie Achmat (42) lijkt synoniem met strijd: eerst tegen het apartheidsregime, later tegen de voordelen en uiteindelijk tegen de dodelijke ziekte waarmee hij al sinds 1990 is besmet.
  • Cuba libre of Cuba verkeerd?
  • Column Jan Marijnissen: Dit kabinet móet weg