Tribune 05/2000: 'Een maatschappelijke tijdbom'

20 jaar minderhedenbeleid: de overheid heeft gefaald

‘Communiceren is meer dan taal. Het is gevoel hebben voor hoe de ander dingen ziet en daarmee om weten te gaan. Om goed samen te kunnen leven moeten Nederlanders ook op de hoogte zijn van de cultuur van migranten, ook al is hun cultuur de dominante,’ zeggen deze jonge allochtonen, die samen een brandbrief aan de Kamer schreven.

Een maatschappelijke tijdbom

Tekst Christine de Vos Foto Martijn Beekman

Twintig jaar minderhedenbeleid en nauwelijks resultaat. Nog steeds zijn allochtonen oververtegenwoordigd in de armoede-, werkloosheid- en criminaliteitsstatistieken. Nadat in de media de discussie over de gebrekkige integratie al hoog was opgelopen, besloot ook de Tweede Kamer er een fractievoorzitters-debat aan te wijden. Het resultaat was weinig hoopgevend. ‘We zijn op de goede weg, het moet alleen wat sneller,’ luidde de belangrijkste boodschap. Maar waar blijft een grondige analyse van de problemen?

‘De overheid heeft gefaald in het scheppen van voorwaarden voor integratie,’ stelde SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen tijdens het Kamerdebat. ‘Het resultaat is dat migranten en hun kinderen er onvoldoende in slagen echt deel te nemen aan de samenleving. Ze beschikken door de bank genomen niet over dezelfde kansen als de gemiddelde autochtoon. Die gebrekkige deelname aan de maatschappij hindert het integratieproces. Daarmee is de cirkel rond en zitten we in een neerwaartse spiraal.’

Jarenlang is op de problemen rond integratie hoofdzakelijk gereageerd met een misplaatste politieke correctheid. ‘Iedereen heeft recht op behoud van zijn culturele identiteit,’ heette het dan en daarmee was de kous af. Toen de SP begin jaren tachtig betoogde dat het van groot belang was dat migranten Nederlands zouden leren, kreeg ze vooral reacties als: ‘Wat is er mis met Turks?’ Pas enkele jaren geleden werd het belang van een goede beheersing van de Nederlandse taal – als basis voor elke volgende stap van integratie – algemeen erkend. Sinds twee jaar moeten nieuwkomers verplicht een inburgeringtraject volgen. Die cursussen zijn er echter niet voor de eerste generatie migranten, terwijl ook onder hen een grote groep geen Nederlands spreekt. De wachtlijsten voor taalcursussen voor deze oudkomers groeien alleen maar: van zevenduizend in 1998 tot tienduizend nu. Belangrijk winstpunt in het Kamerdebat was, dat deze misstand niet langer aanvaard werd. Staatssecretaris Van Boxtel kreeg de opdracht de wachtlijsten weg te werken, bij voorkeur nog dit jaar.

De inburgeringcursussen zijn overigens geen onverdeeld succes. Zo’n dertig procent van de deelnemers valt uit en ook de overigen halen zelden het gewenste niveau. ‘Om verschillende redenen wordt de cursus niet afgemaakt,’ zegt Ahmed Aboutaleb, directeur van Forum, het instituut voor multiculturele ontwikkeling. ‘Mensen verhuizen of krijgen een baan. Maar dat mag natuurlijk geen reden zijn om de inburgering stop te zetten. Juist voor degenen die werken is het heel belangrijk goed om te kunnen gaan met Nederlandse collega’s. Voor hen zouden taallessen op de bedrijfsvloer moeten kunnen plaatsvinden. Zeg maar twee uur per dag. En de baas moet dan subsidie krijgen voor die uren.’

In een resultaatverplichting (eindtoets halen, anders geen permanente verblijfsvergunning) – zoals CDA-voorman Jaap de Hoop Scheffer opperde – zag de rest van de Kamer geen heil. Aboutaleb evenmin. ‘De zeshonderd uur taalles bijvoorbeeld, zijn niet voor iedereen voldoende om de eindtoets te halen. Het maakt natuurlijk nogal een verschil of een nieuwkomer academisch geschoold is of achter de geiten heeft aangelopen en zijn eigen taal niet eens kan schrijven.’

’De meerderheid in Nederland wendt zich stilzwijgend af en het woord allochtoon is zo langzamerhand synoniem geworden aan crimineel’

‘Inburgering natuurlijk, taal leren absoluut,’ vinden Emine Bozkurt en Arthur Kibbelaar. ‘Maar integratie moet van twee kanten komen.’ De Turkse uitgever/voorlichter en de Antilliaanse jurist schreven – samen met vier andere jonge succesvolle allochtonen – een brandbrief aan de Tweede Kamer. Zij vinden de toon van het debat, aangezwengeld door publicist Paul Scheffer, te negatief. Scheffer constateerde in zijn essay, dat 29 januari in NRC Handelsblad verscheen, dat de multiculturele samenleving een fiasco is geworden:

‘Het kaartenhuis van de multiculturele samenleving stort ineen. Alle onuitgesproken verwachtingen, als zou integratie vooral een kwestie van tijd zijn, worden niet bewaarheid. Onder de oppervlakte van het openbare leven drijft een zee van verhalen over botsingen van culturen die niet of nauwelijks worden gehoord. We leven nu al met de migranten van de derde generatie en de problemen zijn alleen maar groter geworden.’

Kibbelaar, Bozkurt en hun vrienden erkennen dat er problemen zijn met migranten, dat er een etnische onderklasse is ontstaan en dat het niet altijd goed gaat met de allochtone jeugd, maar tegelijkertijd stellen ze vast dat de meerderheid in Nederland zich stilzwijgend afwendt en het woord allochtoon zo langzamerhand synoniem is geworden aan crimineel. ‘Sommige voorbeelden van Scheffer doen de zaak meer kwaad dan goed,’ zegt Emine Bozkurt. ‘Ergens citeert hij een imam die – in de tijd dat Ed van Thijn burgemeester van Amsterdam was – gezegd zou hebben dat moslims zich niet hoeven te houden aan de wetten van een stad die door een joodse burgemeester wordt bestuurd. Door zo’n extreem voorbeeld te noemen, wekt hij de indruk dat alle 700.000 moslims in Nederland zich bewust van het gezag zouden afwenden. Hij roept bij Nederlanders angsten op die nergens op zijn gebaseerd.’

‘De nadruk ligt ontzettend op de integratie van minderheden,’ zegt Kibbelaar. ‘Er wordt gesuggereerd dat we niet wíllen integreren. Maar er zijn net zo goed witte wijken die de bewoners wit willen houden. Het is niet alleen een discussie van minderheden, maar tevens van meerderheden. Integratie is ook beïnvloeding van elkaar.’ We moeten sensitiviteit voor elkaar ontwikkelen, (…) elkaar vinden op gemeenschappelijke belangen, namelijk een maatschappij creëren waarin iedereen zich thuis voelt, schrijven de zes aan de Tweede Kamer.

Bozkurt: ‘Elkaar kunnen verstaan is belangrijk. De voertaal hier is Nederlands en natuurlijk is het van het allergrootste belang dat allochtonen dat kunnen spreken. Maar communiceren is meer dan taal. Het is gevoel hebben voor hoe de ander dingen ziet en daarmee om weten te gaan. Om goed samen te kunnen leven moeten Nederlanders ook op de hoogte zijn van de cultuur van migranten, ook al is hun cultuur de dominante.’

Goed samenleven begint echter met elkaar gewoon ontmoeten. De politiek kan mensen niet integreren, stelt de SP al jaren, maar moet er wél de voorwaarden voor scheppen door de segregatie – gescheiden wonen, werken en naar school – tegen te gaan. En daarvan komt nauwelijks iets terecht. ‘Integratie en segregatie verdragen elkaar niet,’ betoogde Marijnissen. ‘Wanneer op een school de grote meerderheid bestaat uit kinderen die niet vertrouwd zijn met de Nederlandse taal en cultuur, kan er geen sprake zijn van een vanzelfsprekend integratieproces.’ Daarom pleitte hij opnieuw voor een leerlingen-spreidingsbeleid, zoals dat al in enkele gemeenten wordt gevoerd.

Op dit punt vindt de SP in de Tweede Kamer nog heel weinig weerklank. Net als waar het gaat om spreiding van allochtonen en autochtonen over de stadsdelen. ‘Ook in woonwijken moet segregatie worden teruggedrongen,’ zei Marijnissen. ‘Door gemeenten en woningbouwverenigingen aan te sporen tot een actief woningtoewijzingsbeleid. En door allochtonen, die nu vaak gevangen zitten in deze wijken, via het bouwbeleid en huursubsidiebeleid de kans te geven op een betaalbare huurwoning elders in witte wijken die nu voor hen op slot zitten. Helaas worden nog steeds voorstellen om een beleid te ontwikkelen dat bijdraagt tot een meer evenwichtige opbouw van de wijken en schoolpopulatie, in de taboesfeer geplaatst. Steevast worden ze getorpedeerd met het argument, dat iedereen vrij moet zijn in zijn woonkeuze. Alsof mensen met lage inkomens, met de hoge huren die keuze nu wél zouden hebben.’

’Hoe is het mogelijk dat er 19.000 hoog gekwalificeerde allochtonen nog steeds in de kaartenbakken van de arbeidsbureaus zitten?’

Ook voor het bedrijfsleven ziet Marijnissen, en met hem de andere fractieleiders, een taak weggelegd. De Wet Samen, die bepaalt dat werkgevers met meer dan 35 werknemers jaarlijks moeten registreren hoeveel allochtonen ze in dienst hebben, moet meer ballen krijgen. Meer dan de helft van de bedrijven negeert die wet. De Kamer eist dat minister Vermeend van Sociale Zaken de werkgevers voor de laatste keer tot medewerking maant. Bij geen gehoor volgen er sancties. ‘Het is tragisch dat in een periode van grote aanhoudende economische groei het aandeel van allochtonen op de arbeidsmarkt niet vanzelf groeit,’ stelt Marijnissen. ‘Hoe is het mogelijk dat er 19.000 hoog gekwalificeerde allochtonen nog steeds in de kaartenbakken van de arbeidsbureaus zitten?’

Er zou een verplicht quotum moeten komen van bijvoorbeeld vijf procent allochtone werknemers voor middelgrote en grote bedrijven, vindt Marijnissen. Bozkurt en Kibbelaar stemmen met enige aarzeling in. Bozkurt: ‘Het is niet leuk om ergens binnen te komen via een quotum, je hebt direct een etiket. Het is ook raar dat positieve actie in deze tijd van aantrekkende economie nog nodig is. Sterker nog, bedrijven zouden in het kader van de globalisering van de economie juist moeten staan springen om meertalige mensen. Maar zolang die zaken nog niet vanzelfsprekend zijn, hebben we positieve actie nodig om te bewijzen wat allochtonen aan kwaliteiten in huis hebben.’

’We zijn opweg naar de goede richting, maar twintig jaar minderhedenbeleid heeft totnogtoe niets opgeleverd’

Een tandje erbij, iets meer geld en iets minder bureaucratie, maar we zijn aardig op dreef, was de toon van het debat. ‘Wat er nu aan maatregelen is aangenomen, is inderdaad een stap in de goede richting,’ vindt Marijnissen. ‘Maar wat niet erkend wordt, is dat twintig jaar minderhedenbeleid gewoon niets hebben opgeleverd.’ De SP-voorman pleit voor een parlementair onderzoek naar het falen van het integratiebeleid. De lapmiddelen die politici tot nu toe vaak aandragen, zijn hem een doorn in het oog. ‘Saillant voorbeeld. Om de taalachterstand te verkleinen wordt voorgesteld om leerplicht voor

4-jarigen in te voeren. Maar 98,7 procent van de kinderen gáát met z’n vierde naar school. En van de overige 1,3 procent is een kwart allochtoon. Het gaat om zegge en schrijve 625 kinderen. Tel uit je winst voor de integratie!’

Er moet een integrale aanpak komen van de minderhedenproblematiek, betoogde Marijnissen. ‘Als het beleid tot nu toe niet heeft gezorgd voor het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor integratie, moet je je volgens mij serieus afvragen of het niet tijd wordt voor een andere aanpak. De moraal van het kabinetsverhaal is: er zijn problemen, maar we zijn goed op weg. Dat is al jaren het verhaal. Steeds wordt erkend dat er een kentering moet komen en elke keer wordt wel iets bedacht wat Kamer en kabinet weer een poosje geruststelt. Dat moet nu eens uit zijn. Want hier tikt wel een maatschappelijke tijdbom.’

Ook Ahmed Aboutaleb vindt het hoog tijd voor een brede discussie over fundamentele zaken. ‘Zoals: is de eigen identiteit een sta in de weg voor succesvolle integratie? Die kant probeerde De Hoop Scheffer in het debat op te gaan, maar hij kreeg de anderen niet mee. Nu staat zijn visie van de superioriteit van de joods-christelijke traditie me totaal niet aan, en zijn opmerking over moskeeverenigingen – die de Nederlandse samenleving afwijzen en de integratie bewust zouden tegengaan – raakt kant noch wal. Moskeeën zijn geen centra voor sociaal werk. Ze houden zich met religieuze zaken bezig, net als kerken en synagogen, die je evengoed segregatie kan verwijten in hun afwijzing van homoseksuelen, abortus en condoomgebruik.’

Brede discussie, vindt ook Arthur Kibbelaar. Maar dit keer niet alleen over, maar ook met allochtonen. ‘Tot nu toe was het een thema van de witte intelligentsia, en die weet nu eenmaal niet alles. Niet hoe het is om hier als allochtoon te leven en geconfronteerd te worden met een heel andere wereld dan je gewend bent. Een parlementair onderzoek? Ja, maar dan ook in de breedst mogelijke vorm. Eén waar alle betrokkenen een aandeel in hebben. Beperk de discussie niet tot de sociologen, criminologen en kopstukken van verschillende gemeenschappen. Ga de wijken in, praat met de mensen, leer wat hen beweegt en ontdek op hoeveel fronten we elkaar wel niet kunnen vinden.’

Zie ook: Integratiedebat: de eerste termijn van Jan Marijnissen

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Opnieuw ligt de WAO onder vuur Paars wil de bewijslast bij de zieke leggen.
  • Column Jan Marijnissen: Dag van de Vrijheid
  • Twintig jaar minderhedenbeleid leverde veel te weinig op. Nog steeds zijn allochtonen oververtegenwoordigd in de armoede-, werkloosheids- en misdaadstatistieken.
  • Raoul Heertje interview. ‘Ik heb meer bevlogenheid dan de gemiddelde politicus.’
  • Onlangs werd, op een speciaal seminar in De Rode Hoed, het boek ‘De laatste oorlog, gesprekken over de nieuwe wereldorde’ van Jan Marijnissen en Karel Glastra van Loon gepresenteerd.