publicatie

Spanning januari 2012 ::De crisis die niemand zag aankomen

Spanning, januari 2012

De commissie-De Wit wil lessen trekken uit kredietcrisis, voor nu en straks

De crisis die niemand zag aankomen

Vier weken lang waren ze live op tv te zien: bankiers, toezichthouders, Kamerleden en ministers. Onder ede verschenen ze voor de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel. Die commissie, onder leiding van SP-Kamerlid Jan de Wit, wil precies weten hoe Nederland is omgegaan met de kredietcrisis. Die barstte in 2008 los en de gevolgen voelen we nog dagelijks. Welke lessen moeten er getrokken worden, voor nu en voor straks?

Tekst: Tijmen Lucie en Victor Janssen Schipper

Vier weken lang waren ze live op tv te zien: bankiers, toezichthouders, Kamerleden en ministers. Onder ede verschenen ze voor de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel. Die commissie, onder leiding van SP-Kamerlid Jan de Wit, wil precies weten hoe Nederland is omgegaan met de kredietcrisis. Die barstte in 2008 los en de gevolgen voelen we nog dagelijks. Welke lessen moeten er getrokken worden, voor nu en voor straks?

In november 2010 stelde de Tweede Kamer de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel onder leiding van SP-Kamerlid Jan de Wit in. Die moet de crisismaatregelen onderzoeken die de Nederlandse overheid nam tussen september 2008 en februari 2009 om de acute problemen in het Nederlands financieel stelsel aan te pakken. De parlementaire enquête was het vervolg op het Parlementair Onderzoek Financieel Stelsel (eveneens met De Wit als voorzitter). Dat onderzoek richtte zich op de oorzaken van de problemen in het financieel stelsel in het algemeen. Het daaruit voortvloeiende rapport ‘Verloren krediet’ beschreef in mei 2010 hoe wetgeving en toezicht tekortgeschoten waren in het beteugelen van de schuldencrisis. Banken en andere financiële instellingen hadden onverantwoorde risico’s op zich genomen om steeds meer rendement te halen. Daardoor hadden zij uiteindelijk te weinig middelen om hun verliezen op te vangen – en moest de overheid, beter gezegd de belastingbetaler, te hulp schieten om een totale crisis van het financiële stelsel te voorkomen.

Het parlementaire onderzoek leidde al tot een groot aantal ingrijpende voorstellen ter versterking van regelgeving en toezicht. Die zijn allemaal overgenomen door de Tweede Kamer. Maar de Kamer wil ook precies weten hoe en waarom de Nederlandse overheid tientallen miljarden stak in het nationaliseren en overeind houden van Nederlandse banken.

Vroeg of laat: de waarschuwingen van de SP over losgeslagen financiële markten

De kredietcrisis heeft een aantal misstanden in de financiële sector blootgelegd. Zaken waar de SP al jaren geleden voor gewaarschuwd heeft: het gebrek aan regels voor financiële instellingen, de bonuscultuur, de doorgeschoten macht van aandeelhouders en het nemen van te grote risico’s en het verdoezelen daarvan door financiële instellingen. Al in september 1998 stelde Jan Marijnissen tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer vraagtekens bij de zegeningen van het vrijemarktdenken in de financiële sector: ‘De laatste weken wordt weer eens pijnlijk duidelijk wat de gevolgen zijn van het neoliberale denken en het marktfundamentalisme dat ermee gepaard gaat. Er is alom onzekerheid over de economische ontwikkeling. Beursindexen gaan dan eens omhoog en dan eens omlaag. Dat leidt tot grote zenuwachtigheid op die beurzen. Het vrije en ongecontroleerde kapitaalverkeer doet nog eens een extra duit in het ongewisse zakje.’

Tijdens diezelfde Algemene Politieke Beschouwingen pleitte Marijnissen voor de invoering van de zogenaamde Tobin-taks. Een belasting op kapitaaltransacties om een einde te maken aan speculaties met flitskapitaal. Een belasting waarmee tevens miljarden dollars binnengehaald konden worden om grote problemen in de wereld zoals armoede en klimaatverandering aan te pakken.

Zwaarste middel parlement ingezet

Het parlementair onderzoek werd daartoe opgewaardeerd tot een parlementaire enquête, het zwaarste middel dat het parlement heeft om de waarheid boven tafel te krijgen. Betrokken bankiers, toezichthouders, Kamerleden en ministers werden onder ede verhoord. En heel Nederland kon live meekijken in de keuken van het Nederlandse geldwezen en de nationale en internationale politiek.

De verhoren vonden plaats in november en december en duurden vijf weken. De eerste die door de commissie-De Wit ondervraagd werd, was voormalig bankier en oud-minister van Financiën Onno Ruding. Na hem volgde een lange rij van (gewezen) Tweede Kamerleden, bankiers, toezichthouders en topambtenaren. In de laatste twee weken werden de absolute hoofdrolspelers verhoord. Oud-premier Jan-Peter Balkenende, oud-president van De Nederlandsche Bank Nout Wellink en oud-minister van Financiën Wouter Bos.

Gebrek aan transparantie

Wat in ieder geval bij de verhoren van de commissie-De Wit opvalt, is dat het bijzonder lastig is te doorgronden hoeveel geld het redden van de Nederlandse banken heeft gekost. Zeker is nu dat dit veel meer was dan het toch al kolossale bedrag van 16,8 miljard, waarover Balkenende en Bos het steeds hadden ten tijde van de nationalisatie van ABN Amro en Fortis Bank Nederland. Om precies te weten te komen hoeveel meer, worden eind januari Bos en Wellink nogmaals verhoord door de enquêtecommissie.

Balkenende: ‘Aankoop van ABN-Amro in een kwartier’

Meer inzicht is er wel over hoe de onderhandelingen verlopen zijn, hoewel ook daar nog de nodige vraagtekens resteren. We weten nu dat het uiteindelijk een kwartier kostte voor de Nederlandse premier Balkenende en de Belgische premier Leterme om een definitieve prijs te bepalen voor de nationalisatie door Nederland van ABN Amro en Fortis Bank Nederland. Dat vertelde Balkenende aan de enquêtecommissie: ‘De Belgen vroegen 24 miljard. Ik heb toen vrij ongezouten laten weten wat ik daarvan vond.’ Veel te duur dus. In het beslissende kwartier kaartten beide premiers samen de overname af op 16,8 miljard. Waarom dat bedrag en waarom geen ander bedrag – daarover kon de enquêtecommissie tot nu toe geen helderheid krijgen. Ook omdat later bleek dat de overname in ieder geval meer gekost had aan de Nederlandse staat.

Bos: ‘Massief antwoord was nodig’

Nu is ook duidelijk dat de geruststellende verklaring van minister Bos destijds dat de genationaliseerde bank wellicht weer met winst verkocht zou kunnen worden, stoere taal was. Bos heeft daar echter geen spijt van, en ook niet van de bedragen die hij uitgaf aan de redding van onder andere ING en SNS Reaal. ‘Het is zoveel beter een aanpak neer te zetten die te groot is voor het probleem, dan steeds weer iets weinig te doen.’ Of dat grote ingrijpen ook daadwerkelijk effectief zou zijn wist Bos niet toen hij ingreep: ‘Dat weten we niet, dat weten we niet, dat weten we niet.’ Maar niets doen was geen optie, hield hij zijn ondervragers voor: ‘Er waren enorme zorgen over het instorten van de financiële sector. Ik vond het een verantwoord risico. In een crisis moet je bij twijfel en onzekerheid juist wel inhalen. Liever te ruim dan te krap.’ Daarmee gaf de oud-minister ook impliciet kritiek op de aanpak van de huidige eurocrisis door het kabinet en de Europese regeringsleiders. Hij toonde zich tevreden over ‘het massieve antwoord’ dat ‘zijn’ regering ten tijde van de crisis gegeven had: ‘We hebben een forse beschermingswal opgeworpen voor een vijand die we niet kenden.’ Aanpakken was urgent, liet hij de commissie weten: ‘Om te voorkomen dat het financiële systeem en de welvaart van Nederland naar de rand van de afgrond werden gebracht.’

Uit het verhoor van Bos en Balkenende werd duidelijk dat de ingestelde regiegroep er niet echt toe heeft gedaan. Bos was de man was die de beslissingen nam, daarin steeds gesteund door Balkenende. Bos op zijn beurt koerste weer volledig op de informatie die hij kreeg van Wellink en De Nederlandsche Bank.

Wellink: ‘Niemand zag de crisis aankomen’

Dat beeld kwam vaak terug: niemand – bankier, toezichthouder of minister – had een idee wat er echt aan de hand was. En niemand was voorbereid. De oud-president van De Nederlandsche Bank, Nout Wellink, was daar duidelijk over: ‘Niemand zag de kredietcrisis van 2008 aankomen. Niet in Nederland en niet in de Europese Unie.’ Weliswaar was het hem duidelijk dat er ernstige zaken gebeurden, eerst in Amerika en later ook in Europa, maar dat dat zou leiden tot een systeemcrisis, die het financiële stelsel in zijn wezen bedreigde – dat wist naar zijn oordeel niemand. Ook hij dus niet: ‘Ik wist het niet en ik kon het niet weten.’ Anderen waren daar niet zo zeker over. Verschillende ondervraagden lieten merken dat het toezicht, van De Nederlandsche Bank maar ook van de commissarissen van de grote banken, tekortgeschoten is. Bos wees expliciet op het falen van die laatste groep. Hij riep de commissie op daar ‘kritischer naar te kijken’ en niet alleen te onderzoeken wat er wellicht door De Nederlandsche Bank verkeerd was gedaan. Oud-minister Hoogervorst, die later hoofd van de Autoriteit Financiële Markten werd, was harder in zijn oordeel over het toezicht en de politiek. Hij zei de commissie dat het volgens hem verkeerd was geweest dat tijdens de crisis de regelgeving was versoepeld en het toezicht verminderd. Volgens hem was dat ‘onder politieke druk’ gebeurd. Wie die druk precies uitgeoefend had op wie, daarover zweeg hij helaas. Hij sprak ook over de ‘orgie van krediet’, die in het eerste decennium van deze eeuw plaatsvond. Die orgie speelde dus ook al toen Hoogervorst nog minister van Financiën was – maar toen zei hij er niets over, laat staan dat hij er wat aan deed.

Verloren Krediet

De Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel is het tweede deel van het Parlementair Onderzoek Financieel Stelsel. Het eerste deel van dit onderzoek werd in 2009 en 2010 uitgevoerd en stond eveneens onder leiding van Jan de Wit. Daarin werd vooral gekeken naar de oorzaken van de financiële crisis, terwijl in het tweede deel het handelen van de Nederlandse overheid centraal staat. In mei 2010 verscheen het rapport ‘Verloren Krediet’, waarin de onderzoekscommissie de oorzaken van de financiële crisis op een rij zet. Allereerst wijst de commissie op een aantal macro-economische ontwikkelingen, zoals handels- en monetair beleid, globalisering en liberalisering van de financiële markten. Door het vrijgeven van de financiële markten gingen banken zich in de afgelopen decennia steeds meer toeleggen op het verstrekken van krediet. Om zoveel mogelijk winst te maken probeerden banken op allerlei manieren hypotheken en andere financiële producten aan hun klanten te slijten. Consumenten en bedrijven gingen vervolgens steeds meer geld lenen, waardoor zij zich steeds dieper in de schulden staken. De risico’s die financiële instellingen namen om zoveel mogelijk rendement te behalen, bleken onverantwoord, omdat zij onvoldoende reserves hadden om eventuele verliezen op te vangen. Veel banken en verzekeraars, waaronder in Nederland Fortis-ABN-Amro en ING, kwamen hierdoor in grote financiële problemen. De commissie constateerde in haar eerste rapport ook dat wet- en regelgeving in de financiële sector ernstig tekort is geschoten. Zo kregen banken de gelegenheid om bij hun streven naar zoveel mogelijk rendement onverantwoorde risico’s te nemen. Belangrijk hierbij was dat de kapitaaleisen voor financiële instellingen veel te laag konden worden vastgesteld.

Samenhangend met het ontbreken van wetgeving noemt de commissie het tekortschieten van toezicht op de financiële sector, zowel mondiaal als

nationaal. Problemen in het financiële stelsel werden daardoor onvoldoende onderkend.

Al deze factoren – liberalisering van de financiële markten, risicovolle ondernemingen van financiële instellingen en gebrek aan wetgeving en toezicht – droegen er uiteindelijk toe bij dat een hypotheekcrisis in de Verenigde Staten kon uitgroeien tot een van de grootste financiële en economische crises die we hebben gekend.

Aegon: 2 miljard, 4 miljard of dan toch maar 3 miljard?

We weten nu ook meer over hoe gebrekkig de informatie was die ten grondslag lag aan het besluit om over te gaan tot staatssteun aan verzekeraar Aegon. DNB-directeur Kellerman erkende dat er jarenlang problemen waren met het verkrijgen van informatie van Aegon. Zo was er onduidelijkheid over de Amerikaanse beleggingen van de verzekeraar. Dit kwam onder andere door de verschillende standaarden die de Amerikanen en DNB hanteerden. Maar ook omdat Aegon simpelweg weigerde de informatie te leveren. Misschien was dat wel de reden dat DNB zich pas in een laat stadium zorgen begon te maken over de positie van de verzekeraar. Toch, zo zei Kellermanm was het voor hem een verassing dat Aegon minister Bos om staatssteun vroeg. En dat terwijl DNB als toezichthouder de voornaamste adviseur van het ministerie van Financiën is.

Uiteindelijk zou de Nederlandse staat Aegon met 3 miljard te hulp schieten. Een arbitrair bedrag, zo weten we nu ook. Aegon dacht dat 2 miljard voldoende was om in veiliger vaarwater te komen, terwijl DNB 4 miljard nodig achtte. Over het precieze waarom voor de uiteindelijke keuze van 3 miljard kon Kellerman, als voornaamste adviseur van het Ministerie van Financiën op dit terrein, geen antwoord geven.

De Kamer buitenspel?

Oud-minister Bos vindt niet dat hij het parlement onvoldoende op de hoogte heeft gehouden. Maar zeker in tijden van crisis geldt volgens hem: ‘De regering regeert – en daarna informeren we de Kamer.’

De gehoorde Kamerleden vertelden dat zij bij de verschillende reddingsoperaties pas laat geïnformeerd werden en dat daarmee de Kamer buitenspel werd gezet. Soms was dit – vonden ze – verdedigbaar voor de minister. Bijvoorbeeld bij de eerste reddingsactie van Fortis-ABN Amro. Toen volgden de ontwikkelingen elkaar zo snel op dat het informeren van de Kamer vooraf onmogelijk was. Echter, in andere gevallen, zoals bij het garant staan voor de Amerikaanse rommelhypotheken van ING in januari 2009, had het wel gekund. Volgens oud-Tweede Kamerlid Kees Vendrik (GroenLinks) werd de Kamer pas daags voor het sluiten van de deal geïnformeerd. Dat had volgens hem maanden eerder, al dan niet vertrouwelijk, kunnen gebeuren.

Ook aan het vertrouwelijk informeren van de Kamer door de regering zitten haken en ogen, vertelde SP-Tweede Kamerlid Ewout Irrgang. Hij zei de commissie dat vertrouwelijk informeren iets totaal anders is dan toestemming krijgen van de Kamer: ‘Je wordt op zo’n moment als Kamerlid overvallen.’ En: ‘(…) als je niet gaat piepen, (…) dat je daarmee dan de facto hebt ingestemd.’ Vendrik kwam met een zelfde verhaal. Het was voor Kamerleden slikken of stikken geweest en het wegstemmen van een kabinetsbesluit zou drastische gevolgen hebben gehad en was daardoor praktisch onmogelijk. Volgens Ewout Irrgang wordt ook de vertegenwoordigende taak van een Kamerlid belemmerd door het vertrouwelijk informeren. Een Kamerlid kan dan zijn informatie immers niet met anderen en al zeker niet de achterban of de burgers bespreken.

Wellink over het grote graaien

Tijdens zijn verhoor formuleerde Nout Wellink erg behoedzaam en soms ook ontwijkend. Vrijer sprak hij tegenover Roel Janssen van NRC Handelsblad over de oorzaken van de crisis: ‘In de Verenigde Staten groeide het al een tijd geleden helemaal scheef. De rijken hebben iedereen erin laten tuinen dat ze ook rijk konden worden, met creditcards en hypotheken. Het grote graaien is de schuld en het uitsmeren van het grote graaien heeft het alleen maar erger gemaakt.’

Foto: Suzanne van de Kerk

Hoe het verder gaat

Vijf weken verhoren van alle hoofdrolspelers heeft een hoop informatie opgeleverd voor Jan de Wit en de overige leden van de commissie. Toch vindt er eind januari nog een extra serie verhoren plaats met onder andere Bos en Wellink. In maart komt de commissie dan met haar eindrapport over het optreden van de Nederlandse overheid tijdens de financiële crisis. Daarin worden de openbare hoorzittingen verwerkt, maar ook het bronnenonderzoek dat de commissie deed. En nieuwe conclusies en aanbevelingen geformuleerd. Daarna is weer het woord aan de Tweede Kamer. Ondertussen blijven nieuwe ontsporingen van het financiële stelsel dreigen. Want dat weten we nu in ieder geval: financiële markten zijn onberekenbaar en overheden hebben zich tot nu toe onvoldoende toegerust om die markten in het gareel te brengen.

Met alle risico’s die daarbij horen – nog steeds.

Meer weten?

Wil je meer weten over wat de enquêtecommissie doet en al heeft gedaan? Kijk dan op www. commissiedewit.nl