publicatie

Spanning oktober 2011 :: De Rondos: Linkse punk in de jaren zeventig

Spanning, oktober 2011

Het rijke rooie leven - deel 72

De Rondos: Linkse punk in de jaren zeventig

Tekst: Sjaak van der Velden

Money enough to buy the complete works of Marx & Engels

You are the leftwing elite

the communist superstars

scared of working people

and kissing Lenin’s arse

you are all fucked up students

with a good job in sight

that is where it all ends

a big black desk to hide behind

live on backroom meetings

locked up in isolation fractions

don’t really like those class war things

rather have soft-edged action

preaching stolen quotations

you’re rights in left-disguise

we’re paying your frustrations

you sell us out at any price

we don’t want no parlour-socialist

but Mao and Marx are alright

we don’t want no spastic fist

punx of all countries unite!

Geld genoeg om het verzamelde werk van Marx en Engels te kopen

Jullie zijn de linkse elite,

De communistische supersterren.

Bang van echte arbeiders

Maar wel dwepen met Lenin.

Jullie zijn klote-studenten

Die later een goede baan krijgen.

Dat is jullie toekomst:

Een groot bureau om je achter te verschuilen

En achterkamertjespolitiek.

In jullie gesloten sektes

Houden jullie eigenlijk niet van de klassenstrijd.

Jullie willen liever geen harde actie

Maar wel met citaten strooien.

Jullie zijn rechts, vermomd als linksen.

Wij betalen voor jullie frustraties

Want je verkoopt ons aan de hoogste bieder

We willen geen salon-socialist

Maar Mao en Marx zijn oké

We willen geen spastische vuist in de lucht.

Punx aller landen verenig je!

De liedtekst van deze Rijke Rooie Leven is van de Rotterdamse punkgroep de Rondos. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, vormden zij de voorhoede van de politieke punk in Nederland. In een, voor die tijd, verschrikkelijk hoog tempo gespeelde korte nummers die vaak over de politieke problemen van toen gingen. De Koude Oorlog, vivisectie, drugs, kraken, maar dus ook het wantrouwen tegen linkse studenten, zijn enkele van de onderwerpen die zij behandelden. De jongens van de Rondos maakten niet alleen muziek, maar via hun uitgeverij Raket ook een tijdschrift, posters, buttons en boeken. Alles in eigen beheer.

Toen ik de lp van de Rondos weer eens uit de kast haalde, vroeg ik me af wat er van hen geworden is. De inmiddels ouder geworden mannen van de Rondos en dus ook Raket blijken tegenwoordig zelfs een eigen website te beheren, hoewel de band en uitgeverij al heel lang niet meer bestaan. Via www.rondos.nl heb ik contact met een van hen gelegd. Op naar de hoofdstad, waar de vroegere zanger van de Rondos nu als beeldend kunstenaar de kost verdient. Op een bovenverdieping had ik daar een gesprek met Johannes van de Weert.

Hoe zijn de Rondos ontstaan?

‘We studeerden aan de Kunstacademie in Rotterdam en zijn er toch wel een beetje bij toeval ingerold. We waren een groepje gelijkgestemden, dat de opleiding maar saai vond. We wilden geen atelierkunstenaar worden, maar de boel opschudden. In 1978 suggereerde een docent dat we wel een band zouden hebben en of we bij een bijeenkomst konden optreden. Nou hadden we helemaal geen band, maar we vonden het wel een uitdaging. We hebben in korte tijd een band uit de grond gestampt, snel tien nummers geschreven en flink geoefend. Dat was in de tijd van de opkomende punk en daar haalden we onze inspiratie vandaan. Om dat goed te doen, moest een van de bandleden zelfs zijn baard eraf halen. Wel was het zo dat de meesten van ons een muziekopleiding volgden, wat ons onderscheidde van de meeste punkbandjes. Het gold trouwens niet voor mij, vandaar dat ik zanger ben geworden, want een instrument bespeelde ik niet.’

Toch werden jullie een soort bolwerk van linkse punk.

‘We waren allemaal al links. Zelf ben ik als 17-jarige nog lid geweest van de KEN-ml (de voorloper van de SP) en we maakten ons zorgen over het verhardende klimaat eind jaren zeventig. De werkloosheid was groot, in Engeland kwam Thatcher aan de macht en hier had je bijvoorbeeld de zaak van het beroepsverbod voor hoofdagent Kalma in Rotterdam. We maakten ons echt zorgen over het opkomende fascisme. Toen we een leegstand pand in de wijk Schoonderloo vonden, hebben we dat van de gemeente in bruikleen gekregen. Daar begonnen we een leefgemeenschap waar wonen, werken en politiek hand in hand gingen.’

Dus jullie waren ook onderdeel van de Rotterdamse kraakscene?

‘Zeker. Die was niet zo groot hoor. Het was een kleine gemeenschap waarin iedereen elkaar kende, maar we waren wel heel actief. Zo organiseerden we in 1979 een benefietconcert voor de stakende havenarbeiders. Daar had ik wel wat mee omdat mijn vader ook havenarbeider was. Er waren ook stakers aanwezig, nou die keken hun ogen uit. We haalden toen ongeveer 600 gulden op met optredens van de Rondos, Tändstickershocks, Sovjets, Bunker, Jozef Kip Quartet, The Bugs, Infexion, en Krash on Poland.’

Dat is een hele mond vol, waar kwam jullie naam eigenlijk vandaan?

‘Eerst heetten we ook anders. Pull… Use… Destroy, dat hadden we gevonden op de verpakking van een schoonmaakmiddel. Al snel kozen we voor Rondos omdat we die massaal aten in de kantine van de kunstacademie. Een belachelijke naam natuurlijk. In 1980 was het eigenlijk over met de Rondos. We gingen ons steeds meer ergeren aan de tweedeling in de punkscene waarbij een groot deel het vooral als een soort folklore zag, wij wilden er iets meer mee.’

Jullie hebben ook een dik boek geschreven over de geschiedenis van de linkse beweging in Rotterdam. Hoe kwamen jullie ertoe om zo’n groot project aan te pakken?

‘We zagen in de kraakbeweging ontruimingen en politiegeweld en vroegen ons af hoe dat vroeger was. We kwamen erachter dat in Rotterdam in de jaren dertig huurstakingen zijn geweest waar de politie ook fors optrad. We bedachten toen dat het wel leuk zou zijn om mensen te interviewen die die tijd nog hadden meegemaakt en daar over wilden vertellen. Mijn moeder kwam uit Crooswijk en zo kwamen we aan een paar namen. Maar het liep al snel uit de hand en het project dijde flink uit.

We waren natuurlijk geen professionals op dat gebied, maar namen er de tijd voor om mensen hun verhaal te laten vertellen. Daar ging het ons ook om: hoe hebben die mensen het beleefd. We waren niet zo eigenwijs om hun verhalen te controleren. Soms was het moeilijk om het vertrouwen van de geïnterviewden te winnen, maar dat was dan mooi als het wel lukte. Dan vertelden ze dingen die ze de eerste keer niet wilden loslaten.’

Die mensen worden alleen met hun voornaam in het boek genoemd.

‘In de kraakbeweging was het gewoonte om alleen je voornaam te noemen of een bijnaam, ook als je werd aangehouden. Dat sloot wel aan bij het wantrouwen van veel van de geïnterviewden, die natuurlijk heel heftige dingen hadden meegemaakt, tijdens de crisis, in de oorlog en sommigen ook daarna nog.’

Het is een dik boek geworden, met veel illustraties.

‘We hebben wel archiefmateriaal gebruikt, maar de belangrijkste illustraties hebben we van de mensen zelf gekregen. Soms kwamen na de gesprekken ineens foto’s op tafel die we dan mochten lenen om te gebruiken, een andere keer moest ik bij de mensen thuis een heel verhaal overschrijven omdat ze niet wilden dat het hun huis verliet. Nadat we de interviews hadden afgenomen, tikten we de tekst uit en dan lieten we het eerst weer aan ze lezen. Een heidense klus.’

Maar goed, er ligt dan ook een heel mooi resultaat, waar mensen nog steeds plezier van hebben.

‘We deden echt alles zelf. De teksten, de illustraties, de opmaak, het drukken en de verspreiding. We hadden met Raket dan ook een echte uitgeverij. Dit boek was een van de uitgaven die we in een aantal jaar hebben gemaakt. Alles bij elkaar hebben we meer dan 100.000 exemplaren van onze boeken, fanzines, strips en affiches gemaakt.’

We zitten nu in Amsterdam, hoe ben je hier terechtgekomen?

‘De kraakbeweging was hier veel groter dan in Rotterdam en daar wilde ik eigenlijk bij zijn. Dus verhuisden we op een gegeven moment. De uitgeverij fuseerde toen ook met de Amsterdamse uitgeverij Lont, maar in 1987 was het allemaal afgelopen. We gingen allemaal onze eigen weg en ik ben hier blijven hangen.’

Het boek ‘Rood Rotterdam’ is te vinden op www.onvoltooidverleden.nl